ECLI:NL:GHSHE:2023:3874

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 september 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
20-002897-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis rechtbank Limburg in hoger beroep betreffende Opiumwet overtredingen

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, dat op 1 december 2021 was gewezen. De verdachte, geboren in 1967 en wonende te [woonplaats], was eerder veroordeeld voor meerdere overtredingen van de Opiumwet. De rechtbank had de verdachte schuldig bevonden aan vier feiten, waaronder het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het verbod van de Opiumwet, en hem een gevangenisstraf van 16 maanden opgelegd, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank had ook een vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf afgewezen.

Tegen dit vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd, en van de argumenten van de raadsman van de verdachte, die een verweer heeft gevoerd met betrekking tot de straftoemeting. Na het onderzoek heeft het hof het vonnis van de rechtbank bevestigd, zich verenigend met de gronden waarop dit berust.

De uitspraak van het hof is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. A.M.G. Smit, en de raadsheren mr. C.P.J. Scheele en mr. A.J.M. van Gink. De griffier, mr. S. van den Akker, was ook aanwezig bij de uitspraak. Mr. A.J.M. van Gink was buiten staat om het arrest te ondertekenen.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002897-21
Uitspraak : 25 september 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 1 december 2021 met parketnummer 03-702694-17 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf onder parketnummer 03-098980-15, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1967,
wonende te [woonplaats] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank het tenlastegelegde als feiten 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als ‘medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd’ (feit 1), ‘medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod’ (feit 2), ‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod’ en ‘medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod’ (feit 3) alsmede ‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod’ (feit 4), de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft de vordering strekkende tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf afgewezen.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal bevestigen.
Door de raadsman van de verdachte is een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop dit berust.

BESLISSING

Het hof:
bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Aldus gewezen door:
mr. A.M.G. Smit, voorzitter,
mr. C.P.J. Scheele en mr. A.J.M. van Gink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S. van den Akker, griffier,
en op 25 september 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. A.J.M. van Gink is buiten staat dit arrest te ondertekenen.