ECLI:NL:GHSHE:2023:3840

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 november 2023
Publicatiedatum
20 november 2023
Zaaknummer
20-002638-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep in een strafzaak met betrekking tot seksuele delicten

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 november 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die eerder door de rechtbank Limburg was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank had de vordering van de benadeelde partij volledig toegewezen, wat resulteerde in een schadevergoeding van € 54.686,40. De verdachte heeft op 18 november 2022 hoger beroep ingesteld, maar tijdens de zittingen in hoger beroep heeft de verdediging aangegeven dat de verdachte zijn verantwoordelijkheid wil nemen en verzocht om niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. Het hof heeft dit verzoek in overweging genomen en vastgesteld dat er geen gronden zijn om de zaak in hoger beroep te behandelen, vooral omdat de vordering van de benadeelde partij al volledig was toegewezen. Het hof heeft daarom besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren, waarbij het belang van de verdachte en andere rechtens te beschermen belangen niet gediend zijn met een behandeling van het hoger beroep. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de advocaat-generaal en de griffier.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002638-22
Uitspraak : 17 november 2023

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 14 november 2022, in de strafzaak met parketnummer 03-275619-21 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonadres] .
Hoger beroep
De meervoudige strafkamer van de rechtbank heeft de verdachte bij vonnis waarvan beroep ter zake van:
  • met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd (feit 1 primair), en
  • het vervaardigen van afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken en het in bezit hebben van een gegevensdrager, te weten een telefoon, bevattende die afbeeldingen (feit 2),
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
Voorts heeft de meervoudige kamer bij vonnis waarvan beroep de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] geheel toegewezen tot een bedrag van € 54.686,40, bestaande uit € 49.686,40 aan materiële schade en € 5.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 november 2018 tot aan de dag der algehele voldoening en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Ten slotte is de verdachte veroordeeld in de proceskosten, tot op heden begroot op nihil.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het hoger beroep.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Namens de verdachte is op 18 november 2022 hoger beroep ingesteld.
Op 14 juli 2023 heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep een aanvang genomen door het uitroepen van de zaak. De zaak is toen niet inhoudelijk behandeld, maar op verzoek van de raadsvrouw aangehouden tot de terechtzitting van heden, aangezien de verdachte – kort gezegd – op dat moment niet in staat was om ter terechtzitting te verschijnen.
Op 26 oktober 2023 heeft de verdediging aan de advocaat-generaal kenbaar gemaakt dat de verdachte zijn verantwoordelijkheid wenst te nemen en is een verzoek aan het hof aangekondigd tot het niet-ontvankelijk verklaren van het door de verdachte ingestelde hoger beroep.
Op 30 oktober 2023 heeft de verdediging - onder verwijzing naar de communicatie met de advocaat-generaal - de strafgriffie van het hof bericht dat de advocaat-generaal zich niet zal verzetten tegen voornoemd verzoek. In het bericht wordt daarnaast opgemerkt dat de verdediging bereid is ter terechtzitting het verzoek desgewenst toe te lichten, maar dat het hof wellicht termen ziet om al op voorhand aan te geven dat het hof bereid is het verzoek in te willigen, zodat de verdediging niet bij de behandeling ter terechtzitting aanwezig hoeft te zijn.
Diezelfde dag is de verdediging door het hof in kennis gesteld dat het hof op voorhand bereid is dit verzoek in te willigen.
Het hof overweegt het navolgende.
Ambtshalve vindt het hof in het vonnis waarvan beroep geen gronden om de zaak in hoger beroep in behandeling te nemen. Daarbij neemt het hof mede in aanmerking dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] door de rechtbank volledig is toegewezen.
Nu door de gemachtigd raadsvrouw van de verdachte te kennen is gegeven dat de bezwaren tegen het bestreden vonnis niet langer worden gehandhaafd en het belang van de verdachte noch enig ander rechtens te beschermen belang gediend is met een behandeling van het hoger beroep, zal het hof, gehoord de advocaat-generaal, toepassing geven aan het bepaalde in 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, en zal het hof het namens de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk verklaren.

BESLISSING

Het hof:
verklaart het door de verdachte ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door:
mr. drs. M.C.C. van de Schepop, voorzitter,
mr. S.V. Pelsser en mr. R.G.A. Beaujean, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. E.F.G. Truijen, griffier,
en op 17 november 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.