ECLI:NL:RBLIM:2022:9143

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 november 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
327561921
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Seksueel misbruik van minderjarige stiefdochter met vervaardiging van kinderpornografische afbeeldingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 14 november 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van seksueel misbruik van zijn stiefdochter, die op het moment van de feiten nog geen 12 jaar oud was. De verdachte heeft het misbruik bekend, maar ontkent het seksueel binnendringen. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en haar ouders als betrouwbaar beoordeeld en deze gebruikt als bewijs. De verdachte heeft ook foto's van de vagina van het slachtoffer gemaakt, waarvan de rechtbank oordeelt dat deze een seksuele strekking hebben. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het seksueel binnendringen en het vervaardigen van kinderpornografische afbeeldingen. De strafmaat is vastgesteld op 24 maanden gevangenisstraf, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 54.686,40 toegewezen aan het slachtoffer, inclusief immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03.275619.21
tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 14 november 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1972,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. T. van Nimwegen, advocaat kantoorhoudende te Tilburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 31 oktober 2022. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1 primair:handelingen heeft gepleegd met zijn toenmalige stiefdochter [slachtoffer] , die op dat moment de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam.
Feit 1 subsidiair: ontucht heeft gepleegd met zijn toenmalige stiefdochter [slachtoffer] , die op dat moment de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt.
Feit 2:kinderporno van zijn toenmalige stiefdochter [slachtoffer] heeft vervaardigd en in zijn bezit heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde onder feit 1 bewezen. Daartoe heeft hij verwezen naar de verklaringen van aangeefster [naam moeder slachtoffer] (de moeder van [slachtoffer] ), de verklaring van [slachtoffer] (hierna [slachtoffer] ) en de verklaring van [naam vader slachtoffer] (de vader van [slachtoffer] ). De officier van justitie verwijst ook naar de verklaring van de vader van de verdachte, en de verklaring van [getuige 1] . De verklaring van de huisarts ziet de officier van justitie als steunbewijs. Uit deze bewijsmiddelen volgt dat de verdachte met zijn vingers tussen de schaamlippen van [slachtoffer] is geweest en [slachtoffer] met zijn penis heeft gepenetreerd, hetgeen betekent dat de verdachte seksueel is binnengedrongen in het lichaam van [slachtoffer] .
Feit 2 acht de officier van justitie eveneens bewezen. Hiertoe heeft hij verwezen naar de verklaring van de moeder van [slachtoffer] , die een foto van een vagina op de telefoon van de verdachte heeft gevonden. De verdachte heeft tegen haar verklaard dat hij een foto van de vagina van [slachtoffer] heeft gemaakt. Voorts heeft de verdachte tegen
de vader van [slachtoffer] , verklaard dat hij die foto van de vagina van [slachtoffer] heeft gemaakt. Dat blijkt ook uit een Whatsappgesprek van 26 september 2020 tussen de vader van [slachtoffer] en de verdachte waarin de verdachte zijn excuses aanbiedt voor de foto’s. Tot slot heeft de verdachte ook aan de oma van [slachtoffer] verteld dat hij die foto’s van de vagina van [slachtoffer] heeft gemaakt.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van het aan hem ten laste gelegde onder feit 1 primair moet worden vrijgesproken wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Er is geen sprake geweest van het binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] . De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat de verklaringen van de verdachte bij de politie gedetailleerd en consistent zijn. De getuigenverklaringen van de moeder van [slachtoffer] over de zogenaamde penetratie acht de raadsman onbetrouwbaar. De moeder is niet objectief en heeft tegen meerdere mensen gelogen, bijvoorbeeld over hetgeen de verdachte tegenover de psychiater [naam psychiater] heeft gezegd. Zij heeft verklaard dat de verdachte het seksueel binnendringen bij de psychiater heeft bekend. De psychiater heeft echter aangegeven dat hij zich het gesprek niet exact kan herinneren, maar dat in zijn aantekeningen niets vermeld staat over penetratie. Daarnaast heeft de vader van [slachtoffer] bij de rechter-commissaris verklaard dat de verdachte nooit letterlijk tegen hem heeft gezegd dat hij [slachtoffer] heeft gepenetreerd. Zijn eerdere verklaring waarin hij aangeeft dat verdachte hem verteld zou hebben dat hij [slachtoffer] gepenetreerd heeft is dan ook niet betrouwbaar.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte zich refereert aan het oordeel van de rechtbank, behoudens het tenlastegelegde ten aanzien van het aanraken van de vagina met de penis. De verdachte heeft verklaard dat hij een keer naast [slachtoffer] in slaap is gevallen waarbij hij met een ochtenderectie wakker is geworden. De verdachte dacht dat hij met zijn penis de vagina van [slachtoffer] heeft aangeraakt, maar als dit al is gebeurd, dan was dat niet opzettelijk en dus moet de verdachte van deze gedraging worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman eveneens vrijspraak bepleit. Uit het dossier volgt onvoldoende dat de bewuste foto een onmiskenbare seksuele strekking heeft dan wel strekt tot seksuele prikkeling. Bovendien is niet door een daartoe gecertificeerde zedenrechercheur beoordeeld of daadwerkelijk sprake is van een kinderpornografische afbeelding.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Betrouwbaarheid van de verklaring van [naam moeder slachtoffer] en [naam vader slachtoffer]
De verdediging heeft aangevoerd dat de verklaring van de moeder van [slachtoffer] over de penetratie niet betrouwbaar is, omdat uit de aantekeningen van de psychiater niet blijkt dat de verdachte dat tijdens een behandelsessie aldaar heeft verteld. De rechtbank volgt de verdediging niet in dat standpunt. Uit de verklaring van moeder volgt dat de verdachte al in het eerste gesprek met haar over zijn seksueel misbruik van [slachtoffer] heeft aangegeven dat er ook sprake van penetratie was met vingers en penis. Zij verklaart in detail over dit gesprek. De penetratie met de penis zou maar een klein stukje geweest zijn, zo’n 5 of 6 centimeter. Desgevraagd gaf de verdachte aan dat [slachtoffer] er waarschijnlijk niets van gemerkt had. Voorts valt op dat deze details bevestiging vinden in de verklaring van de vader van [slachtoffer] . Ook aan hem heeft de verdachte verteld dat er sprake was van penetratie met de penis, maar niet helemaal, en dat [slachtoffer] er waarschijnlijk niets van gemerkt zou hebben. Daarnaast komt datgene wat moeder vertelt over ‘het penetratie met de penis voorval’ in detail overeen met de verklaring van de verdachte hoe hij met een erectie lepeltje lepeltje achter [slachtoffer] lag.
De verdediging heeft voorts aangevoerd dat de moeder van [slachtoffer] niet objectief is en -aldus begrijpt de rechtbank- niet betrouwbaar. Dit omdat zij, op basis van de door de verdediging ingebrachte verklaring van psychiater [naam psychiater] , aantoonbaar tegen een aantal mensen gelogen heeft over hetgeen de verdachte tegenover deze psychiater heeft verklaard, namelijk dat hij aldaar zou hebben toegegeven dat hij [slachtoffer] zou hebben gepenetreerd.
Ook in dit standpunt volgt de rechtbank de verdediging niet. Natuurlijk is een moeder niet geheel objectief als het gaat om haar kinderen, maar dat zij onbetrouwbaar zou zijn volgt niet uit hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht. Psychiater [naam psychiater] verklaart niet anders dan dat hij geen exacte herinnering aan het betreffende gesprek heeft, dat de focus van het betreffende gesprek lag bij de emoties tussen de verdachte en de moeder van [slachtoffer] en het hanteren daarvan en niet bij een vorm van waarheidsvinding of bij het bepalen of grenzen al dan niet waren overschreden en dat in zijn aantekeningen het woord “penetratie” niet voorkomt. Dat moeder zou hebben gelogen is naar het oordeel van de rechtbank daarmee niet vast komen te staan.
De verdediging heeft voorts aangevoerd dat de verklaring die de vader van [slachtoffer] bij de politie als getuige heeft afgelegd, niet gebruikt mag worden voor het bewijs, omdat hij later bij de rechter-commissaris -anders dan bij de politie- heeft verklaard dat de verdachte nooit letterlijk tegen hem heeft gezegd dat hij [slachtoffer] heeft gepenetreerd.
De rechtbank stelt voorop dat de verklaringen van de getuige bij de politie en de rechtercommissaris in hoofdlijnen overeen komen. Bij de rechter-commissaris verklaart de getuige dat de verdachte niet letterlijk heeft verklaard dat hij [slachtoffer] heeft gepenetreerd, maar ze wisten wel beiden waar het over ging. Dat de verklaring niet geheel overeenkomt met zijn eerdere verklaring is te verklaren door het tijdsverloop van ongeveer twee jaar gelegen tussen het afleggen van de verklaringen en de omstandigheid dat zowel vader, moeder als de verdachte aangeven dat er onderling veel werd gesproken over het seksuele misbruik.
De rechtbank heeft dan ook geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van deze getuige, zoals afgelegd bij de politie, te twijfelen. Het verweer wordt verworpen.
Bewijsmiddelen
[naam moeder slachtoffer] heeft aangifte gedaan van seksueel misbruik van haar dochter [slachtoffer] . Zij heeft onder meer het volgende verklaard.
In 2012 kreeg ik een relatie met [verdachte] . [slachtoffer] was toen bijna 6 jaar oud. [slachtoffer] en ik woonden toen nog in [woonplaats] . Na de geboorte van onze zoon [naam zoon] zijn we gaan samenwonen aan de [adresgegevens verdachte] in de gemeente Meerssen. Dit was begin 2016. [naam vader slachtoffer] is de biologische vader van [slachtoffer] . Er zijn dingen gebeurd die ik pas achteraf ben gaan duiden.Toen [slachtoffer] ongeveer 10 jaar oud was, was ze bij mijn ouders en vertelde ze dat ze niet met [verdachte] naar huis wilde gaan. Ik ben haar toen gaan halen en heb haar gevraagd wat er was. Ze vertelde toen dat [verdachte] speelslijm in haar broek had gedaan. [verdachte] had haar broek wat naar voren gedaan en het speelslijm erin gedaan en weer eruit gehaald. Dit gebeurde overdag in de woning gelegen aan de [adresgegevens verdachte] . Ze zei dat ze er geen last van had maar het vervelend had gevonden.
Verder heb ik in diezelfde periode een foto gevonden in de telefoon van [verdachte] . Ik zag een foto met daarop een opzij geschoven onderbroekje, schaamlippen en een stukje bil. Ik herkende het onderbroekje, omdat [slachtoffer] hetzelfde onderbroekje heeft gehad. [verdachte] bekende dat het [slachtoffer] was op de foto. Ik denk dat [slachtoffer] op haar zij lag en dat de foto van achteren is genomen. De onderbroek was roze met zwarte streepjes.
In september 2020 zaten [verdachte] en ik samen op de bank thuis. [verdachte] zei dat het niet goed ging met [slachtoffer] en dat ze automutileerde. [verdachte] vertelde dat dat door hem kwam. [verdachte] vertelde dat hij aan de vagina van [slachtoffer] had gezeten en dat herhaaldelijk. Hij zei dat het vanaf de zomer 2015 tot 2017 had plaatsgevonden. Het zou begonnen zijn tijdens mijn zwangerschap van [naam zoon] . Hij vertelde dat hij wel eens bij [slachtoffer] voor het slapen gaan voor ging lezen of haar rug kriebelen. Daar zou hij aan de vagina en in haar vagina tussen de schaamlippen hebben gezeten. Het zou ook ’s nachts gebeurd zijn als ik sliep. Over de foto vertelde hij dat hij die foto had gemaakt zodat hij dan in de nacht niet meer naar [slachtoffer] toe hoefde. Hij kon dan naar de foto kijken waarop de vagina van [slachtoffer] stond. Ik vroeg aan hem of [slachtoffer] het had meegekregen. Hij zei in eerste instantie van niet. Later zei hij dat ze toch wel iets mee had gekregen.
[verdachte] zei dat hij [slachtoffer] herhaaldelijk met zijn vingers heeft gepenetreerd en gevoeld had. Hij vertelde ook dat hij aan de vagina van [slachtoffer] had gevoeld toen ze in bad zat in de badkamer. Hij bekende dat hij in de zomer van 2017 [slachtoffer] gepenetreerd had met zijn penis in haar vagina. Dit was gebeurd in het bed van [slachtoffer] . Ik vroeg hoe diep hij was gegaan. Hij deed met zijn vinger voor dat het maar een stukje was geweest, hij hield zijn vingers 5 á 6 centimeter van elkaar af. Hij zou toen lepeltje lepeltje achter haar hebben gelegen, haar kleding aan de kant hebben geschoven en zo met zijn penis in haar vagina zijn gegaan. Ook zei [verdachte] dat hij [slachtoffer] toen met zijn vingers heeft gepenetreerd.
Direct na dit gesprek met [verdachte] heb ik [naam vader slachtoffer] gebeld en hem verteld wat ik wist. In oktober 2020 ben ik met [slachtoffer] en [naam zoon] verhuisd. In de periode van eind oktober 2020 tot eind februari 2021 is de crisisdienst een aantal keren geweest omdat [slachtoffer] suïcidaal was. [slachtoffer] begon toen te vertellen dat haar iets met [verdachte] is overkomen.
In november 2020 zijn [verdachte] en ik op advies van de psychiater van [verdachte] met [slachtoffer] het gesprek aangegaan. Het was volgens de psychiater belangrijk dat [slachtoffer] haar woede kon uiten. [slachtoffer] zat heel boos op de bank. [verdachte] vatte alles wat er op seksueel gebied gebeurd zou zijn in zijn geheel samen en bood daarvoor zijn excuses aan. [slachtoffer] bevestigde dat de verdachte haar op de badkamer terwijl ze in bad zat, in het water aan haar vagina en schaamlippen had aangeraakt.
Het misbruik kan hebben plaatsgevonden in de woning gelegen aan de [adresgegevens verdachte] en in de woning gelegen aan de [adres] te Maastricht. [2]
[slachtoffer]
, geboren op [geboortedatum 2] 2006, heeft onder meer het volgende verklaard.
Ik kan me herinneren dat ik in bed met een potje groen slijm aan het spelen was. Toen kwam [verdachte] . Hij zei tegen mij: geef eens dat slijm, dat is grappig. Toen deed [verdachte] dat groene slijm in mijn onderbroek en zat er toen aan. [verdachte] zat met zijn hand aan mijn vagina, met het slijm. Hij zei dat het een leuk spelletje was, maar eigenlijk had ik het idee dat [verdachte] het deed om aan mijn vagina te komen. Eerst ging hij met zijn hand met het slijm aan mijn vagina zitten. Toen schoof hij het slijm aan de kant en zat hij met zijn vingers aan mijn vagina, ook tussen de schaamlippen. Hij bewoog zijn vingers op en neer tussen de schaamlippen en op mijn vagina maakte hij rondjes met zijn hand. Ik was toen 9 of 10 jaar oud.
Een andere herinnering is dat ik in de avond in bad zat toen [verdachte] de badkamer binnen kwam. Hij zei toen dat hij aan het water ging voelen en dat het water lekker warm was. Hij spatte mij een beetje nat. Hij ging met zijn hand aan mijn vagina voelen. [verdachte] maakte toen ook weer draaiende bewegingen op mijn vagina. Ook op mijn schaamlippen, maar niet ertussen. Ik verstijfde en wist niet wat ik moest doen. En toen zei ik op een boze toon dat hij weg moest gaan en toen ging hij weg. Ik was toen 9 of 10 jaar oud en het gebeurde op de [adresgegevens verdachte] .
Mijn derde herinnering is dat ik in bed lag. Het was best wel laat, ik was in mijn kleurboekje aan het tekenen. Ik zat met opgetrokken benen op bed. Toen kwam [verdachte] naar mij toe. Hij vroeg of hij mij mocht kriebelen en ging met zijn hand echt voelen aan mijn vagina. Hij ging naar mijn bovenbeen en heeft mijn onderbroek opzij geduwd. Hij maakte draaiende bewegingen met zijn vingers tussen mijn schaamlippen. Hij vroeg of ik het fijn vond. Ik wist niet wat ik moest zeggen. Ik vond het niet fijn en zat daar een beetje stil. Ik ben daarna gaan slapen en één week later heb het aan mama verteld. Ik was bij opa en oma. [verdachte] zou mij ophalen. Ik had mama een whatsapp bericht gestuurd over wat er was gebeurd. Mama heeft mij toen opgehaald bij opa en oma. [3]
Getuige [naam vader slachtoffer]
, de vader van [slachtoffer] heeft onder meer het volgende verklaard.
[verdachte] is een collega van mij. Hij woont samen met [naam moeder slachtoffer] , de moeder van mijn dochter [slachtoffer] . Op 26 april 2019 belde [naam moeder slachtoffer] mij op. [naam moeder slachtoffer] klonk toen erg overstuur. [naam moeder slachtoffer] vertelde me dat ze twee foto's had gevonden op de telefoon van [verdachte] waarbij iemand op de zij lag en waarbij een onderbroekje dat diegene aan had, opzij was getrokken. Ze zei dat ze het onderbroekje herkende als de onderbroeken die [slachtoffer] vroeger altijd droeg. Op die foto was ook de vagina te zien. Dit waren een tweetal foto's waarop een groen gestreept broekje en een roze gestreept broekje te zien waren. [naam moeder slachtoffer] zei dat ze in de telefoon van [verdachte] gekeken had en dat ze de foto's toen ontdekt had. [naam moeder slachtoffer] zei dat ze [verdachte] geconfronteerd had met de foto's die ze gevonden had op de telefoon en dat [verdachte] erkende hij dat dit [slachtoffer] geweest was. Beide foto’s waren in dezelfde soort ligging genomen, waarbij op dezelfde wijze het ondergoed naar beneden getrokken was. De vagina was van de achterzijde te zien. De foto was richting de billen genomen. In datzelfde gesprek gaf [naam moeder slachtoffer] de telefoon aan [verdachte] , waarna ik [verdachte] te spreken kreeg. Ik vroeg aan [verdachte] of hij die foto's had gemaakt. [verdachte] zei toen op een onderdanige toon: "ja en dat had ik niet moeten doen". Ook zei hij dat hij spijt had. Ik heb niet expliciet gevraagd over de inhoud van de foto's. [verdachte] vertelde dat hij zo erg onder spanning stond door alle omstandigheden dat hij helemaal gek was toen hij de foto's maakte.
[naam moeder slachtoffer] belde me ruim een jaar later, op 25 september 2020, op met de mededeling dat [verdachte] meer gedaan had. Ze zei dat [verdachte] er zelf mee gekomen is, naar aanleiding dat [verdachte] gezien had dat [slachtoffer] automutileerde. [naam moeder slachtoffer] was overstuur. Ze zei dat [verdachte] [slachtoffer] meermaals misbruikt had en dat hij haar aangeraakt had aan haar vagina. Ze zei dat het over meerdere jaren geweest zou zijn maar dat het absoluut niet over de laatste 2 á 3 jaren gebeurd zou zijn. [naam moeder slachtoffer] vertelde me ook een verhaal over slijm in de onderbroek waarvan [verdachte] gezegd had dat hij en [slachtoffer] een spelletje gingen spelen waarbij hij speelslijm in de onderbroek gedaan had van [slachtoffer] en dit weer eruit had gehaald. Ik heb veel gesprekken hierover gehad met [verdachte] . Hij vertelde dat zijn privé situatie niet lekker liep en dat er meer aan de hand was. [4] Ik heb op 26 september 2020 een appje van [verdachte] gekregen waarin hij meldde dat hij zijn excuses aan [slachtoffer] heeft aangeboden en waarin hij aangeeft dat hij haar ook verteld heeft van de foto’s. [5] [slachtoffer] vertelde twee weken geleden pas voor de eerste keer dat de verdachte altijd kriebelspelletjes deed waarbij hij over haar benen kriebelde en steeds hoger ging tot op haar vagina en met zijn vinger in haar vagina ging. Dit is ongeveer 4 of 5 jaar geleden gebeurd. Verder heeft [slachtoffer] verteld dat ze door de verdachte in de badkuip is betast. Dit is eenmalig gebeurd in de woning van [verdachte] in Bunde. Eind november 2020 of begin december 2020, toen dit alles uitkwam, heeft [verdachte] bekend dat hij [slachtoffer] gepenetreerd heeft met zijn penis in haar vagina. Toen ik alleen met hem was bij hem thuis bekende hij dit. In dit gesprek gaf hij toe dat hij haar gepenetreerd heeft met zijn penis in haar vagina, maar dat hij zijn penis niet helemaal in haar vagina gestoken heeft. Zo heeft [verdachte] het letterlijk tegen mij gezegd. Ik vroeg aan [verdachte] hoe [slachtoffer] reageerde. Hier kreeg ik geen duidelijk antwoord op van [verdachte] . Hij zei dat hij dacht dat ze daar niet veel van heeft meegekregen. [6]
Getuige [naam oma slachtoffer]
Getuige [naam oma slachtoffer] , de oma van [slachtoffer] , heeft onder meer het volgende verklaard.
Mijn dochter [naam moeder slachtoffer] belde mij op en vertelde dat [verdachte] foto’s had gemaakt van [slachtoffer] . [slachtoffer] was nog jong, ik denk 11 of 12 jaar. Ik durf dat echt niet meer precies te zeggen. [naam moeder slachtoffer] vertelde mij dat ze foto's had gezien op [verdachte] telefoon. Dit waren foto's van [slachtoffer] , van onderen. [naam moeder slachtoffer] herkende de onderbroek van [slachtoffer] . [naam moeder slachtoffer] heeft mij niet gezegd wat ze zag, maar ik had er wel een beeld bij namelijk dat de vagina zichtbaar was. Dezelfde avond of de dag erna belde [verdachte] mij op en het ging over de foto en hij wilde dit wel uitleggen. Hij vertelde dat [naam moeder slachtoffer] naar de gynaecoloog moest. [naam moeder slachtoffer] zou een verzakking hebben. [verdachte] vertelde dat hij een foto van [slachtoffer] had gemaakt om aan te tonen dat dat een normale vagina was. [verdachte] wilde dit aan [naam moeder slachtoffer] laten zien. Ik vond dit flauwekul. Ik wist niet wat ik hoorde! Ik heb gezegd tegen [verdachte] : " Besef dat [slachtoffer] een kind is en dit niet kan. Als je iets wil aantonen dan zijn daar boekjes van".
Op 25 april 2018 was [slachtoffer] bij mij thuis. [slachtoffer] heeft toen haar moeder [naam moeder slachtoffer] gebeld en gezegd dat zij haar moest komen halen en dat ze niet meer met [verdachte] mee wilde. Later heeft [naam moeder slachtoffer] mij verteld dat [verdachte] speelslijm in de broek van [slachtoffer] had gedaan. [7]
De verdachte
De verdachte heeft bij de politie onder meer het volgende verklaard.
Er zijn inderdaad aanrakingen geweest en het op de rug kriebelen klopt ook. Het is begonnen in 2015. Ik heb tegen [naam moeder slachtoffer] gezegd dat het niet goed ging met [slachtoffer] en dat dat mogelijk kwam door dingen die zijn gebeurd.
(Opmerking rechtbank: V is een vraag van de verbalisanten, A het antwoord van verdachte).
Bad
V: [naam moeder slachtoffer] vertelde dat als [slachtoffer] in bad zat, jij aan de vagina van [slachtoffer] gevoeld hebt?
A: Ik heb gezien dat [slachtoffer] dit verklaard had. Dit is een korte aanraking geweest.
V: Hoe was die korte aanraking dat? Hoe ging dit?
A: In het huis in Bunde was een bad. [slachtoffer] lag naakt in bad. Ik kwam binnen en zei
dat het water lekker warm was. Ik spetter een beetje met het water. Ik heb haar
aangeraakt op haar been en ik haalde mijn hand door het water. Ik kwam tegen de
buitenkant van de vagina aan van [slachtoffer] . Dit was van beneden af.
Ik herinner me nog dat ik naast [slachtoffer] lag en net haar rug had gekriebeld. Ik heb even
geslapen denk ik naast haar en werd wakker met een soort ochtend erectie waarbij mijn
penis uit de broekspijp hing van uit mijn boxershort. Ik lag bijna lepeltje lepeltje
en toen ging ik iets naar voren waardoor ik iets aanraakte. Ik dacht dat ik een
vagina aanraakte.
Slijm
V: [slachtoffer] verklaarde dat zij een keer van dat speelgoed groene slijm had. Wat heb jij bij [slachtoffer] gedaan met dat slijm?
A: We waren thuis en ze had een soort parkour op haar kamer gemaakt met draadjes wol.
Hier moest ik doorheen kruipen. Toen ging ze op het bed liggen en toen heb ik dat slijm in haar broek gedaan en tegen haar aangeduwd. Ik heb het slijm wel tegen haar vagina aangeduwd.
V: [slachtoffer] verklaarde dat jij met dat slijm aan je hand in haar broek ging en dat je naar haar vagina ging en dat jij met je hand toen aan haar vagina zat?
A: Ik denk dat dit dat slijm is geweest dat ik in haar broek heb geduwd.
V: Hoe heb je dit in haar broek geduwd en wat voor broek heeft zij dan aan?
A: Iets met een elastische band. Ik trok die broek en de onderbroek weg met mijn hand en dat slijm deed ik bij haar vagina. Ik zag niet waar ik precies zat met mijn hand maar ik denk dat ik ongeveer ter hoogte was van het bovenste gedeelte van de vagina.
V: [slachtoffer] verklaarde dat jij toen dat slijm aan de kant schoof en dat je met je
vingers op en neer schoof, draaiende bewegingen maakte op en tussen haar schaamlippen ?
A: Ik heb geen draaiende bewegingen gemaakt op haar vagina. Maar ik heb wel dat slijm
aangeduwd met een licht draaiende beweging met mijn hand.
V: Ter hoogte van waar drukte je dat slijm op de vagina?
A: Ja, ter hoogte van ongeveer onder de clitoris drukte ik het slijm aan.
V: [slachtoffer] verklaarde dat zij toen 10 jaar oud was toen jij dit met dat slijm bij haar deed?
A: Even denken. Ik denk dat [slachtoffer] toen 11 jaar oud was.
V: Waar waren jullie toen?
A: In de slaapkamer van [slachtoffer] op de [adresgegevens verdachte] .
Bed:
V: [slachtoffer] verklaarde dat zij een keer in haar kamer op het bed zat met opgetrokken
knieën en een boek vast had. [slachtoffer] verklaarde dat jij toen op de rand van haar bed kwam en dat jij vroeg of je haar mocht kriebelen. Klopt dat?
A: Nee dat is niet zo gegaan. Ze zei nee je moet mijn been kriebelen. Dat heb ik gedaan en daar is een aanraking geweest.
V: Wat gebeurde er dan?
A: De aanraking was dat ik de buitenkant van de vagina heb aangeraakt. Niet tussen de
schaamlippen.
V: Hoe heb je haar precies aangeraakt.
A: Aan de buitenste schaamlippen een beetje. Dit begon met het been kriebelen en toen
ben ik met een hand naar boven gegaan naar de onderbroek. Ik heb haar onderbroek een
beetje opzij gedaan en toen heb ik haar vagina aangeraakt.
V: Wat droeg [slachtoffer] voor kleding?
A: Een onderbroek en een soort T-Shirt
V: Je schuift de onderbroek van [slachtoffer] weg. Hoe schuif je die weg?
A: De onderbroek schoof ik bij het kruis van links naar rechts weg.
V: Wat zag je toen?
A: De vagina.
V: En wat raak je dan precies aan?
A: De buitenste schaamlip. Bovenaan. Hier was een kortdurende aanraking geweest.
V: Waarmee zat je aan haar vagina?
A: Met mijn hand.
V: Wat deed je met je hand?
A: Ik bewoog met mijn hand. De vingers op de buitenste schaamlippen. Ik zat wat verder weg ter hoogte van haar kuit. Ik kon er net bij.
V: Hoe oud wat [slachtoffer] toen dat gebeurde
A: 11 denk ik. Dat is denk ik in 2017 geweest op haar kamer in Bunde.
V: [slachtoffer] verklaarde dat jij toen met je hand verder haar bovenbeen opging en haar onderbroek aan de kant schoof en dat jij met je vingers tussen haar schaamlippen draaiende bewegingen maakte?
A: Nee dit is aan de buitenkant geweest. Ik maakte wel draaiende bewegingen maar alleen op de buitenste, linker schaamlip van [slachtoffer] en wat rechts is voor mij. Ik heb een beetje op die rechterschaamlip naar binnen gedrukt waardoor die mogelijk door de binnenste schaamlip gekomen is. [8]
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1
Niettegenstaande de ontkenning van de verdachte dat hij [slachtoffer] gepenetreerd heeft, acht de rechtbank dit toch bewezen op basis van de hierboven opgenomen verklaringen van [slachtoffer] en haar ouders. [slachtoffer] heeft consistent en gedetailleerd verklaard over de seksuele handelingen en maakt deze niet erger dan het was: zo verklaart ze dat ze zich niet kan herinneren dat de verdachte haar met zijn penis heeft gepenetreerd en ze geeft aan dat de verdachte niet bij ieder incident met zijn vingers tussen de schaamlippen is geweest. De details die [slachtoffer] vertelt over waar en onder welke omstandigheden het seksueel misbruik heeft plaatsgevonden, vinden bevestiging in de verklaring van de verdachte. Haar verklaring dat de verdachte ook met zijn vingers tussen haar schaamlippen is geweest, hetgeen ook te kwalificeren is als seksueel binnendringen, vindt bevestiging in de verklaring van haar ouders die aangeven dat de verdachte aan hen heeft verteld dat hij [slachtoffer] ook gepenetreerd heeft met penis en vingers. De rechtbank heeft hiervoor al overwogen dat zij deze verklaringen betrouwbaar vindt. Dit maakt de verklaring van [slachtoffer] authentiek en betrouwbaar.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 2
Op basis van de verklaring van de moeder, de oma en de vader van [slachtoffer] en het appje van de verdachte over de foto’s, acht de rechtbank bewezen dat de verdachte foto’s heeft gemaakt van de vagina van [slachtoffer] en deze in bezit heeft gehad. Dat deze foto’s zijn gemaakt met een seksuele connotatie volgt uit de verklaring van de moeder van [slachtoffer] die aangeeft dat de verdachte haar vertelde dat hij die foto had gemaakt zodat hij dan in de nacht niet meer naar [slachtoffer] toe hoefde. Hij kon dan naar de foto kijken waarop de vagina van [slachtoffer] stond. Deze verklaring van moeder vindt bevestiging in het rapport van de deskundige van het NIFP. De verdachte heeft aldaar verteld dat hij een foto van de vagina van [slachtoffer] heeft gemaakt, omdat hij een prikkel zocht om iets te voelen. Hij kon porno kijken wat hij wilde, maar het lukte gewoon niet meer.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1 primair:
in de periode van 01 januari 2015 tot en met 6 november 2018 te Bunde, in de gemeente Meerssen en/of in de gemeente Maastricht, meermalen met een kind dat hij, verdachte, verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2006, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] .
Feit 2:
in de periode van 1 januari 2015 tot en met 26 april 2019 te Bunde, in de gemeente Meerssen en/of in de gemeente Maastricht, afbeeldingen, te weten foto’s heeft vervaardigd van seksuele gedragingen, waarbij een kind dat hij, verdachte, verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2006, is betrokken ,
en een gegevensdrager, te weten een telefoon bevattende voormelde foto’s, in bezit heeft gehad,
welke seksuele gedraging - zakelijk weergegeven - bestond uit:
het nadrukkelijk in beeld brengen van het ontblote geslachtsdeel van die [slachtoffer] waarbij de afbeelding een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 primair:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
Feit 2:
het vervaardigen van afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken en het in bezit hebben van een gegevensdrager, te weten een telefoon, bevattende die afbeeldingen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De GZ-psycholoog, M.M.C. van der Ven, heeft de geestvermogens van de verdachte onderzocht en op 26 april 2022 een rapport uitgebracht De deskundige concludeert dat bij de verdachte sprake is van een lichte andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met gemengde narcistische en borderline trekken, die voortkomt uit een verstoorde hechting en ervaringen van misbruik en mishandeling in de vroege jeugd. Er is sprake van terugkerende instabiliteit op relationeel gebied, een zwak en kwetsbaar zelfgevoel, problemen als het gaat om de affectregulatie en een gebrekkig vermogen zich in te kunnen leven in de ander en het eigen gedrag daar op aan te kunnen passen. Deze stoornis was ook aanwezig ten tijde van de feiten waar hij momenteel van wordt verdacht.
De verdachte heeft primair geen seksuele voorkeur voor kinderen. Hij heeft zich tot [slachtoffer] gewend als surrogaat voor het in zijn beleving ontbreken van een partner die emotioneel beschikbaar was. Dit gebeurde in een stressvolle periode in zijn leven. In het licht van de persoonlijkheidsproblematiek kan dit worden bezien als een uiting van een verstoorde emotionele zelfregulatie, in combinatie met een sterk onbevredigd verlangen naar genegenheid, warmte, erkenning en aandacht waarbij hij op ongewenste en ongepaste wijze een uitweg heeft gezocht in een ongelijkwaardig intiem contact met [slachtoffer] , die werd gezien als betrouwbaar en accepterend. De connectie met [slachtoffer] is de verdachte uiteindelijk gaan seksualiseren. Zijn gebrekkige zelfreflectieve en empathische vermogens hebben een verminderde remmende werking gehad. Ook zijn gebrekkige probleemoplossende vaardigheden op dit gebied hebben ertoe geleid dat hij een neiging heeft ontwikkeld om, bij gebreke aan betere coping vaardigheden, op onlustgevoelens te reageren met seksuele activiteiten, in plaats van het uit de weg gaan van problemen/omstandigheden die hij niet op kan lossen. Het is aannemelijk dat er bij het plegen van het ten laste gelegde doorwerking is geweest van de destructieve persoonlijkheidstrekken.
De gedragsdeskundige adviseert de ten laste gelegde feiten in verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank kan zich vinden in de conclusies en het advies van de psycholoog en neemt deze over. Er is geen sprake van een omstandigheid die de strafbaarheid van de verdachte (volledig) uitsluit. De verdachte is daarom strafbaar voor de bewezen verklaarde feiten. Bij het bepalen van de straf zal de rechtbank rekening houden met de conclusie dat hij als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De officier van justitie heeft bij zijn strafeis rekening gehouden met de ernst van de feiten, de gevolgen voor het slachtoffer, de richtlijnen van het Openbaar Ministerie en het advies van de psycholoog om de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht aan de verdachte een gevangenisstraf op te leggen van 183 dagen, waarvan een groot gedeelte, te weten 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en daarnaast een taakstraf van 240 uren. In het voordeel van verdachte dient meegewogen te worden dat verdachte vrijwillig hulp heeft gezocht, de verdachte een groei laat zien sinds de inzet van die hulpverlening en het advies van de psycholoog om de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zijn minderjarige stiefdochter gedurende een periode van ongeveer drie jaar meermalen seksueel misbruikt. Dit misbruik is begonnen toen [slachtoffer] nog maar negen jaar oud was en heeft mede bestaan uit seksueel binnendringen. Ook heeft verdachte kinderpornografische foto’s van de vagina van [slachtoffer] gemaakt. De verdachte had als stiefvader één van de belangrijkste bronnen van veiligheid en geborgenheid voor [slachtoffer] moeten zijn. In plaats daarvan heeft hij misbruik gemaakt van het overwicht dat hij als volwassene en als stiefvader op haar had. Hij heeft alleen maar oog gehad voor bevrediging van zijn eigen lustgevoelens, zonder zich te bekommeren om de schade die hij daarmee bij [slachtoffer] en de overige gezins- en familieleden aanrichtte. De verdachte heeft door zijn handelen op zeer grove wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn stiefdochter. Daarbij heeft hij tevens het vertrouwen dat de moeder en vader van [slachtoffer] in hem mochten stellen als stiefvader zeer ernstig beschaamd. Uit hun slachtofferverklaringen blijkt dat het zien lijden van hun dochter hen zeer veel leed berokkent. Zij hebben hun dochter niet tegen dit onheil kunnen beschermen.
[slachtoffer] heeft in haar slachtofferverklaring aangegeven dat zij tot op heden nog dagelijks de psychische gevolgen ondervindt van het handelen van de verdachte. Zij is ernstig beschadigd en volgt al jaren intensieve therapie. Ook het normale gezinsgeluk is haar door de verdachte afgenomen. Door het trauma en het vele schoolverzuim in verband met de therapieën en behandelingen heeft ze vertraging opgelopen in haar studie. Daar waar iedereen om haar heen als vanzelf vooruit ging met hun leven, moest zijzelf vechten om staande te blijven.
Het siert de verdachte dat hij, toen hij zag dat het niet goed ging met [slachtoffer] , heeft toegegeven haar seksueel misbruikt te hebben. Dit heeft [slachtoffer] een opening gegeven het misbruik bespreekbaar te maken. Jammer is dat de verdachte, hoewel hij zijn spijt betuigt, met name bezig is met de gevolgen die deze zaak voor hemzelf heeft. Maar ook deze houding is verklaarbaar door de bij de verdachte bestaande problematiek.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor langere duur. De door de verdediging voorgestelde taakstraf zou in het geheel geen recht doen aan de ernst van het bewezen verklaarde. De eis van de officier van justitie doet recht aan zowel de ernst van de feiten als de persoon van de verdachte. De rechtbank zal de verdachte conform deze eis, daarom veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 54.686,40, waarvan € 5.000,00 voor geleden immateriële schade (smartengeld). Voor wat betreft de immateriële schade is aansluiting gezocht bij categorie 3 in de letsellijst van het Schadefonds Geweldsmisdrijven.
De materiële schade is onderverdeeld in de volgende schadeposten:
- € 18.5000,00 studievertraging;
- € 27.200,00 schade i.v.m. extra studiegeld;
- € 3.986,40 reiskosten.
Tevens heeft de benadeelde partij verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen en het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering voldoende onderbouwd en voor toewijzing vatbaar, inclusief wettelijke rente en met toewijzing van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich voor de materiële schade op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard, nu de vordering onvoldoende onderbouwd is. Het causaal verband tussen het feit en de opgevoerde kosten is moeilijk vast te stellen. Ten aanzien van de kosten van het [naam school] en de reiskosten die daarmee gepaard gaan stelt de raadsman dat niet aannemelijk is gemaakt dat er geen ander, goedkoper, alternatief voor handen was. Het meenemen van de vordering zoals die voorligt, levert een onevenredige belasting van het strafproces op en ook daarom moet de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard.
Met betrekking tot de immateriële schade heeft de raadsman verzocht om aansluiting te zoeken bij categorie 2 van de letsellijst van het Schadefonds Geweldsmisdrijven en het toe te wijzen bedrag te matigen tot een bedrag van € 2.500,00, omdat volgens hem geen sprake is geweest van seksueel binnendringen.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De aan de verdachte tenlastegelegde feiten zijn bewezen verklaard. Dit zijn strafbare feiten en aan de verdachte zal voor deze feiten een straf worden opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat door de benadeelde partij als gevolg van de bewezenverklaarde strafbare feiten zowel materiële als immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van deze feiten. De benadeelde partij is dan ook ontvankelijk in haar vordering.
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat door de benadeelde partij materiële schade is geleden als gevolg van de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij ter zake de studievertraging ad. € 18.500,00 en de schade in verband met extra studiegeld ad. € 27.200,00 toewijzen. De benadeelde partij heeft onder verwijzing naar de medische informatie van Mondriaan, de studieresultaten van het eerste, tweede en derde leerjaar en het verzuimoverzicht van de schooljaren 2020-2021 en 2021-2022 van haar oude middelbare school, de richtlijn van de letselschaderaad en de factuur van het [naam school] , voldoende aannemelijk gemaakt dat zij deze kosten heeft moeten maken als gevolg van het bewezenverklaarde. Ook de kosten die gemaakt moeten worden om naar het [naam school] te reizen komen naar het oordeel van de rechtbank voor toewijzing in aanmerking. De benadeelde partij heeft naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt dat er geen redelijk en goedkoper alternatief was.
Immateriële schade
De rechtbank is voorts van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden door het handelen van verdachte. Uit de vordering van de benadeelde partij volgt dat het slachtoffer een trauma heeft opgelopen waarvoor zij tot op heden nog altijd therapie volgt. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade is het uitgangspunt dat de hoogte daarvan naar billijkheid moet worden vastgesteld, waarbij rekening gehouden moet worden met alle omstandigheden van het geval, in het bijzonder het aan de verdachte gemaakte verwijt en de aard en ernst van de gevolgen voor de benadeelde partij. Bij de beoordeling wordt ook betrokken wat door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen aan immateriële schadevergoeding wordt toegekend. De rechtbank is van oordeel dat – gelet op de duur, de frequentie, de aard en de ernst van het misbruik– een immateriële schadevergoeding van € 5.000,- redelijk en billijk is voor de door verdachte gepleegde strafbare feiten. De gevorderde immateriële schade komt daarmee geheel voor vergoeding in aanmerking.
De rechtbank zal de gevorderde schadevergoeding van in totaal € 54.686,40 geheel toewijzen. Dit bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 november 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel aan de verdachte opleggen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 240b, 244 en 248 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] geheel toe en veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling ten behoeve van voornoemde benadeelde partij te betalen een bedrag van
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staatten behoeve van het slachtoffer, [slachtoffer] , van
    € 54.686,40, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 6 november 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt,
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.G. van Baal, voorzitter, mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe en mr. K.G.J. Noelmans-Verbong, rechters, in tegenwoordigheid van
mr. N.M.J.G.A. van Hinsberg, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van
14 november 2022.
Buiten staat
Mrs. van Baal en Noelmans-Verbong zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
T.a.v. feit 1 primair:
Hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2015 tot en met 6 november 2018 te Bunde, in de gemeente Meerssen en/of in de gemeente Maastricht, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met een kind dat hij, verdachte, verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin en/of met een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2006, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ;
( art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht )
T.a.v. feit 2:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 26 april 2019 te Bunde, in de gemeente Meerssen en/of in de gemeente Maastricht, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) afbeeldingen, te weten een of meer foto('s) - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen
- te weten een telefoon,
van seksuele gedragingen, waarbij een kind dat hij, verdachte, verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin en/of een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, althans iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2006, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd en/of in bezit gehad, welke seksuele gedraging - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door die [slachtoffer] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij die [slachtoffer] , althans deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij die [slachtoffer] , althans deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die [slachtoffer] , althans deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die [slachtoffer] , althans deze persoon in beeld wordt gebracht (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (een of meer foto('s), zoals omschreven en/of waarover verklaard door
- getuige [naam moeder slachtoffer] op p. 15 pv en/of
- door getuige [naam vader slachtoffer] op p. 68 pv en/of
- door getuige [naam oma slachtoffer] op p. 82 en 83 pv en/of
- door getuige [getuige 2] op p. 92 pv en/of
- waarover verdachte spreekt in een app gesprek met getuige [naam vader slachtoffer] op p. 77 pv);
( art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht )
( art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, dienst regionale recherche, afdeling thematische opsporing, team zeden, proces-verbaalnummer PL2300-2021136483, gesloten d.d. 12 oktober 2021, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 159, alsmede de niet-doorgenummerde stukken.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 31 mei 2021, dossierpagina’s 12 tot en met 21.
3.Het proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer] d.d. 3 juni 2021, dossierpagina’s 26 tot en met 35.
4.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam vader slachtoffer] d.d. 18 augustus 2021, dossierpagina’s 67 tot en met 75.
5.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam vader slachtoffer] d.d. 18 augustus 2021, dossierpagina 77.
6.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam vader slachtoffer] d.d. 18 augustus 2021, dossierpagina’s 67 tot en met 75.
7.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam oma slachtoffer] d.d. 29 september 2021, dossierpagina’s 81 tot en met 85.
8.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 1 oktober 2021, dossierpagina’s 126 tot en met 140.