Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
verzoekster hoger beroep,
wonende te [woonplaats],
hierna: de betrokkene,
advocaat: voorheen mr. M.M.J.F. Sijben, thans zonder advocaat,
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De beoordeling
Dat onder de beschikking staat dat er hoger beroep mogelijk is, maakt dat niet anders. Volgens vaste jurisprudentie kan een onjuiste rechtsmiddelenclausule behoudens bijzondere omstandigheden, waarvan niet is gebleken, er niet toe leiden dat de geldende wettelijke bepalingen aan de kant worden gezet. Partijen mogen voorts niet ervan uitgaan dat aan een zodanige mededeling van de griffier een beslissing van de rechter ten grondslag ligt (zie bijvoorbeeld HR 4 oktober 1996, ECLI:NL:HR:1996: ZC2164 (NJ 1997, 63) en de conclusie van de A-G, HR 26 september 1997, ECLI:NL:HR:1997: ZC2441 (NJ 1998, 7) en HR 27 september 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE4041).