Uitspraak
9 Grondslag sparen en beleggen (box 3)
12.Vergrijpboete
4.Beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
40 (veertig) dagen.
€ 138.719 -/-
€ 42.278
€ 11.255 -/-
€ 42.278
Ten aanzien van het geschil
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant met betrekking tot de aanslagen in de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2013 en 2014. De belanghebbende, geboren in 1986 en gehuwd, heeft geen aangifte gedaan voor de genoemde jaren, wat leidde tot ambtshalve aanslagen door de Inspecteur van de Belastingdienst. Deze aanslagen waren gebaseerd op een boekenonderzoek dat was ingesteld naar aanleiding van strafrechtelijke opsporingsonderzoeken naar de belanghebbende. De Inspecteur had vergrijpboeten opgelegd en belastingrente in rekening gebracht, die ook ter discussie stonden in deze procedure.
De Rechtbank had in eerste aanleg de aanslagen gedeeltelijk vernietigd en de vergrijpboeten verminderd. In hoger beroep heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch de zaak opnieuw beoordeeld. Het Hof heeft vastgesteld dat de belanghebbende geen aangiften had ingediend, ondanks herhaalde uitnodigingen en aanmaningen. Dit leidde tot de omkering van de bewijslast, waarbij de Inspecteur de aanslagen moest onderbouwen met redelijke schattingen. Het Hof heeft de aanslagen IB/PVV voor 2013 en 2014 verminderd en de vergrijpboeten vernietigd, evenals de aanslagen Zorgverzekeringswet (Zvw) voor dezelfde jaren. Tevens is een vergoeding voor immateriële schade toegekend vanwege overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.
De uitspraak van het Hof is op 1 juni 2023 gedaan en is openbaar uitgesproken. De belanghebbende kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.