Uitspraak
hierna te noemen: verzoeker,
advocaat: mr. E.B. Doganer te Amsterdam,
[B.V.] B.V.,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 november 2023 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker, die betrokken was bij een civiele procedure onder zaaknummer 200.327.215/01. Het wrakingsverzoek werd ingediend naar aanleiding van de mondelinge behandeling op 12 oktober 2023, waarbij de verzoeker de raadsheer, mr. A.J. van de Rakt, gewraakt heeft. De verzoeker stelde dat de raadsheer tijdens de behandeling een (schijn van) vooringenomenheid had getoond door zijn mimiek en lichaamshouding, alsook door bepaalde opmerkingen die hij maakte over de ondertekening van een contract voor bepaalde tijd. De raadsheer had op 16 oktober 2023 schriftelijk verklaard niet in de wraking te berusten.
De wrakingskamer heeft het verzoek op 18 oktober 2023 behandeld, waarbij zowel de verzoeker als de raadsheer aanwezig waren. De verzoeker en zijn advocaat, mr. E.B. Doganer, hebben hun gronden voor de wraking toegelicht. De raadsheer heeft zijn standpunt verdedigd en aangegeven dat zijn opmerkingen bedoeld waren om opheldering te verkrijgen over de zaak. De wrakingskamer heeft vervolgens de gronden voor de wraking beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving en jurisprudentie.
De wrakingskamer concludeerde dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor een vooringenomenheid van de raadsheer. De opmerkingen die de raadsheer had gemaakt, werden als ongelukkig maar niet als vooringenomen beschouwd. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet kan worden. De beslissing werd op 1 november 2023 bekendgemaakt aan de betrokken partijen.