ECLI:NL:GHSHE:2023:3710

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 november 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
200.334.054_01 en 200.334.055_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verschoningsbeslissingen in strafzaak tegen verdachte met verzoeken van raadsheren

Op 3 november 2023 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan over de verschoningsverzoeken van twee raadsheren, mr. J. Platschorre en mr. drs. P. Fortuin, in een strafzaak tegen een verdachte die zonder bekende woon- of verblijfplaats is. De verzoeken tot verschoning werden ingediend op 2 november 2023, voorafgaand aan de zitting van 7 november 2023. De verzoekers gaven aan geen behoefte te hebben aan een mondelinge behandeling van hun verzoek. De wrakingskamer heeft de verzoeken in raadkamer behandeld en geconcludeerd dat er een gerechtvaardigde grond is voor de verschoningsverzoeken.

De verzoekers voerden aan dat er objectieve redenen zijn voor de vrees dat hun onpartijdigheid in het geding zou kunnen zijn, aangezien zij eerder in een zaak van een medeverdachte hebben geoordeeld. De verschoningskamer overwoog dat rechters in beginsel onpartijdig worden geacht, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die deze onpartijdigheid in twijfel trekken. De enkele omstandigheid dat de verzoekers eerder betrokken waren bij een zaak van een medeverdachte, was volgens de verschoningskamer niet voldoende om aan te nemen dat er sprake was van vooringenomenheid.

Uiteindelijk heeft de verschoningskamer de verzoeken om verschoning toegewezen, wat betekent dat de hoofdzaak zal worden voortgezet door een andere kamer van het hof. De beslissing is op 3 november 2023 gegeven door de voorzitter en twee leden van de kamer, bijgestaan door griffiers. De verzoekers zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.

Uitspraak

Wrakingskamer
Rolnummers : 200.334.054/01 en 200.334.055/01
Wrakingsnrs. : Wr 413-23-2023 en Wr 414-24-2023
Uitspraak : 3 november 2023
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van verschoningsverzoeken van het gerechtshof 's-Hertogenbosch
gegeven op de schriftelijke verzoeken zich te mogen verschonen van 1 november 2023 als bedoeld in artikel 517 van het Wetboek van Strafvordering, van na te noemen raadsheren belast met de behandeling van de strafzaak met nummer 20-001531-21 tegen verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

1.Procesverloop

1.1.
De verzoeken tot verschoning in de strafzaak tegen bovengenoemde verdachte op de strafzitting van 7 november 2023 zijn d.d. 2 november 2023 schriftelijk ingediend door
mr. J. Platschorre en mr. drs. P. Fortuin (hierna: de verzoekers).
1.2.
De verzoekers hebben aangegeven geen behoefte te hebben aan een mondelinge behandeling van hun verzoek.
1.3.
De wrakingskamer heeft de verschoningsverzoeken, zonder daaraan voorafgaande behandeling ter zitting, in raadkamer van 2 november 2023 behandeld.
1.4.
De wrakingskamer heeft daarna besloten dat zo spoedig mogelijk op de verschoningsverzoeken wordt beslist.

2.Het standpunt van verzoekers

2.1.
Aan de verzoeken om zich te mogen verschonen ligt het volgende ten grondslag.
2.2.
De verzoekers hebben aangevoerd dat zij van mening zijn dat er feiten zijn die grond geven voor de objectief gerechtvaardigde vrees dat het hen aan onpartijdigheid in de betreffende zaak ontbreekt (objectieve onpartijdigheid).
Beiden hebben in een zaak van een medeverdachte, te weten [medeverdachte] (onder parketnummer: [parketnummer], hierna de medeverdachte) beslist. De aan de verdachte tenlastegelegde feiten, onder 4 en 5, zijn feiten waarover in de zaak van de medeverdachte reeds is geoordeeld dat deze die feiten heeft medegepleegd met verdachte, zie ECLI:NL:GHSHE:2019:3314. Vorenstaande leidt derhalve tot de gevolgtrekking dat zij zich al hebben uitgelaten over de schuld van verdachte.

3.De beoordeling

3.1.
De verschoningskamer overweegt op de verzoeken als volgt.
Ingevolge artikel 517, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering kan elk van de rechters die een zaak behandelt, verzoeken zich te mogen verschonen op grond van feiten of omstandigheden waardoor diens onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Het verzoek kan zowel schriftelijk als mondeling ter terechtzitting geschieden.
3.2.
Vooropgesteld dient te worden dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn in de zin van artikel 6, eerste lid, van het EVRM, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen zouden kunnen opleveren voor het oordeel dat de rechter een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij de verdachte bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.
3.3.
De enkele omstandigheid dat de zaak van de verdachte in hoger beroep wordt behandeld door een kamer van het gerechtshof, waarvan twee leden zitting hebben gehad in de kamer van het gerechtshof die voordien, in de zaak tegen de medeverdachte het oordeel heeft uitgesproken dat die medeverdachte met de nadien terecht staande verdachte het strafbare feit heeft gepleegd, levert geen zwaarwegende aanwijzing op als bedoeld onder 3.2. Het behoort immers tot de normale, wettelijke taak van de rechter die heeft te beslissen omtrent de in art. 348 en 350 Sv vermelde vragen, daarbij slechts te oordelen op de grondslag van hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting dienaangaande, en daarbij hetgeen hij heeft beslist in een andere zaak tegen een andere verdachte buiten beschouwing te laten (vgl. HR 26 mei 1992, NJ 1992, 676).
3.4.
Dit kan echter anders zijn indien bijzondere omstandigheden aanwezig zijn die een zwaarwegende aanwijzing opleveren om te oordelen dat er bij de verdachte een objectief gerechtvaardigde vrees kan bestaan dat de raadsheer jegens hem een vooringenomenheid koestert.
3.5.
De medeverdachte is bij uitspraak van 11 september 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:3314, veroordeeld door dit hof, met als raadsheren van het hof: mede de verzoekers.
3.6.
In die uitspraak heeft het hof ten aanzien van het medeplegen met verdachte gemotiveerd overwogen dat die verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met verdachte. Daarnaast heeft het hof zich in die uitspraak in het kader van de straftoemeting tevens gemotiveerd uitgelaten over de rol van die verdachte en verdachte als medeverdachte in die zaak.
3.7.
Gelet op het vorengaande en op de motivering van de raadsheren met betrekking tot hun verzoeken, is er naar het oordeel van de verschoningskamer een gerechtvaardigde grond voor de verschoningsverzoeken. De verschoningskamer zal de verzoeken dan ook toewijzen.
BESLISSING
Het hof:
wijst de door mr. J. Platschorre en mr. drs. P. Fortuin gedane verzoeken om verschoning toe;
bepaalt dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet door een kamer van het hof, waarvan verzoekers geen deel uitmaken;
beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoekers, aan verdachte, aan diens raadsman en aan het openbaar ministerie.
Aldus gegeven te ’s-Hertogenbosch op 03 november 2023 door mr. J.W. van Rijkom, voorzitter, mr. O.G.H. Milar en mr. J.M. van der Vegt, leden, bijgestaan door mr. V.C. Minneboo en mr. E. Royakkers, griffiers.
mr. O.G.H. Milar en mr. J.M. van der Vegt zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.