ECLI:NL:GHSHE:2023:3709

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 september 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
20-002209-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met elektrische step en lichamelijk letsel

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg. De verdachte, geboren in 1994, werd beschuldigd van het overtreden van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 door met een niet-goedgekeurde elektrische step een verkeersongeval te veroorzaken, waarbij een andere verkeersdeelnemer, [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, maar de advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een zwaardere straf van 90 uren. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis. Het hof oordeelde dat de verdachte verwijtbaar onvoorzichtig had gehandeld door niet het juiste fietspad te gebruiken en geen ruimte te geven aan de tegemoetkomende fietser. De verdachte was zich bewust van de verkeersregels en had de mogelijkheid om veilig te stoppen, maar deed dit niet. Het hof heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de impact van het ongeval op het slachtoffer, die nog steeds met de gevolgen van zijn letsel moet leven. De teruggave van de in beslag genomen elektrische step werd gelast aan de verdachte, die deze step samen met haar vriendin gebruikt.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002209-22
Uitspraak : 25 september 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 20 september 2022, in de strafzaak met parketnummer 03-035960-22 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank het primair tenlastegelegde bewezen verklaard, dat gekwalificeerd als ‘overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht’, de verdachte deswege strafbaar verklaard en haar veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis. De rechtbank heeft tevens de teruggave gelast van de inbeslaggenomen step aan de verdachte.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis zal vernietigen en de verdachte, opnieuw rechtdoende, zal veroordelen terzake van het primair tenlastegelegde tot een taakstraf voor de duur van 90 uren subsidiair 45 dagen vervangende hechtenis.
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de raadsman een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
zij op of omstreeks 28 september 2021 in de gemeente Voerendaal als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (elektrische step), daarmede rijdende over de weg, [locatie] , zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, te weten [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, welke gedragingen zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, waren en hieruit hebben bestaan dat zij, verdachte, in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, niet aan haar, verdachtes, verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/of in strijd met artikel 6 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, niet aan haar, verdachtes, verplichting heeft voldaan om als bestuurder van een bromfiets het op haar rijrichting gelegen fiets/bromfietspad te gebruiken en/of op het, naast de rijbaan van die weg gelegen, voor het tegemoetkomend verkeer bestemde fiets/bromfietspad heeft gereden, zulks op het moment dat een haar, verdachte, in een bocht tegemoetkomende fietser, zijnde voornoemde [slachtoffer] , reeds dicht was genaderd, waardoor een aanrijding en/of botsing is ontstaan tussen haar, verdachte, dan wel het door haar, verdachte, bestuurde motorrijtuig en die fietser, dan wel diens fiets;
subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling kan of zal leiden:
zij op of omstreeks 28 september 2021 in de gemeente Voerendaal als bestuurder van een voertuig (elektrische step), daarmee rijdende op de weg. [locatie] , in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, niet aan haar, verdachtes, verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/of in strijd met artikel 6 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, niet aan haar, verdachtes, verplichting heeft voldaan om als bestuurder van een bromfiets het op haar rijrichting gelegen fiets/brom fietspad te gebruiken en/of op het, naast de rijbaan van die weg gelegen, voor het tegemoetkomend verkeer bestemde fiets/bromfietspad heeft gereden, zulks op het moment dat een haar, verdachte, in een bocht tegemoetkomende fietser reeds dicht was genaderd, waardoor een aanrijding en/of botsing is ontstaan tussen haar, verdachte, dan wel het door haar, verdachte, bestuurde voertuig en die fietser, dan wel diens fiets, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 28 september 2021 in de gemeente Voerendaal als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een elektrische step, daarmede rijdende over de weg, [locatie] , zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, te weten [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, welke gedragingen aanmerkelijk onvoorzichtig waren en hieruit hebben bestaan dat zij, verdachte, niet aan haar, verdachtes, verplichting heeft voldaan om het op haar rijrichting gelegen fiets/bromfietspad te gebruiken en op het, naast de rijbaan van die weg gelegen, voor het tegemoetkomend verkeer bestemde fiets/bromfietspad heeft gereden, zulks op het moment dat een haar, verdachte, in een bocht tegemoetkomende fietser, zijnde voornoemde [slachtoffer] , reeds dicht was genaderd, waardoor een aanrijding is ontstaan tussen haar, verdachte, en die fietser.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat zij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna genoemde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd. Daarin wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie-eenheid Limburg, Dienst Regionale Operationele Samenwerking, Afdeling Infrastructuur, Team Verkeer, proces-verbaalnummer PL2000-2021153047-1, op ambtseed opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , hoofdagent van politie, gesloten d.d. 14 januari 2022, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van politie met daarin gerelateerde bijlagen, met doorgenummerde dossierpagina’s 1-36.

1. Een proces-verbaal van aanrijding misdrijf d.d. 14 januari 2022 (pagina’s 2-6), voor zover inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :

Locatie ongeval
Datum: 28 september 2021
Omstreeks: 17:00 uur
Adres: [locatie]
Postcode plaats: [locatie]
Soort weg: Een weg, zijnde een voor het openbaar verkeer
openstaande weg
(…)
Maatregelen ter plaatse: Verplicht fietspad bord gl2a rvv
(…)
De aanrijding heeft plaatsgevonden op het verplicht fietspad welke is gelegen evenwijdig aan de openbare weg [locatie] , gemeente Voerendaal en wel nagenoeg in de bocht nabij de kruising [locatie] met de Retersbekerweg te Klimmen.
1. [slachtoffer] , bestuurder fiets
2 : [verdachte] , bestuurder elektrische step
Toedracht aanrijding:
Op basis van de aangetroffen sporen, de verklaring van de verdachte en de bevindingen van de politie ter plaatse kon gesteld worden dat de bestuurder van de fiets over het verplichte fiets/bromfietspad van de Puttersweg te Voerendaal reed. Hij kwam uit de richting van de Beersdalweg en reed in de richting van de Hoolstraat. Tijdens het doorrijden van een bocht naar links, kwam hem een bestuurster op een elektrische step tegemoet. Beiden kwamen met elkaar in botsing waardoor de bestuurder van de fiets ten val kwam. De bestuurder van de fiets raakte zwaar gewond en werd naar het ziekenhuis overgebracht.
(…)
Speelgoed step
(…)
Object: Speelgoed (Step)
Merk/type: Ninebot E22e

2. Een geneeskundige verklaring (pagina 9), voor zover betreffende [slachtoffer] :

Op een drietal plekken in het brein bloedingen: intra-parenchymateuze bloeding en hemorragische contusiehaarden.

3. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 28 september 2021 (pagina’s 10-11), voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte:

Vandaag ben ik met de elektrische step naar huis vetrokken. (…) Ik ben binnendoor via veldwegen gereden en via de Steinweg de [locatie] opgegaan. Ik ben het fietspad in tegengestelde richting opgereden zodat ik de drukke [locatie] niet hoefde over te steken.
Ik reed in de richting van de Beersdalweg. (…) Ik denk dat ik 17 km per uur reed.
(…)
Toen ik vlak voor de bocht was kon ik langs de vangrail kijken. Ik zag daar toen een man op een fiets met snelheid de berg afkomen. Ik zag dat hij met snelheid de bocht in kwam. Ik wilde de man waarschuwen maar ik kreeg geen contact.
(…)
De man kwam voor hem op de rechterkant van het fietspad aan.
De man en ik raakten elkaar in de bocht.

4. Een proces-verbaal van verhoor slachtoffer d.d. 4 oktober 2021 (pagina’s 12-13), voor zover inhoudende de verklaring van de slachtoffer [slachtoffer] :

Op dinsdag 28 september 2021 fietste ik als bestuurder van mijn e-bike, merk Giant, type hybrid ISO 4210 over het verplichte fietspad gelegen aan de openbare weg [locatie] , komende uit de richting van Heerlen en gaande in de richting van Voerendaal.

5. Een proces-verbaal van verkeersongevallenanalyse d.d. 10 januari 2022 (pagina’s 19-36), voor zover inhoudende het volgende:

2.2.2
Wegsituatie
Het verkeersongeval had plaatsgevonden op de [locatie] , gelegen buiten de als zodanig aangeduide bebouwde kom van Voerendaal, in de gemeente Voerendaal.
Het verkeersongeval had plaatsgevonden voorbij het T-kruispunt van de [locatie] met de Retersbekerweg ter hoogte van lantaarnpaal nummer [locatie] .
De [locatie] heeft zijn verloop van Beersdalweg naar de Hoolstraat en vice versa en er bevond zich aan beide zijden van de rijbaan een fiets/bromfietspad. Dit werd aangegeven door bord G12a bijlage 1 van het RW1990.
Het ongeval vond gezien in de rijrichting van de Hoolstraat plaats in een bocht naar links op het verplicht fiets/bromfietspad van de [locatie] . Het fiets/bromfietspad had een breedte van ongeveer 2 meter en was bestemd voor het verkeer dat vanuit de richting de Beersdalweg kwam en in de richting van de Hoolstraat ging.
Het fiets/bromfietspad werd ter hoogte van het ongeval van de rijbaan gescheiden met een vangrail voorzien van bochtschilden volgens model nummer BB14 g.
(…)
Als de "bestuurster" van de e-step als zijnde bestuurder van een voertuig wordt aangemerkt, (…) dan had zij over het fiets bromfietspad aan de overzijde moeten rijden.
(….)
3.2.
Betrokken voertuigen
3.2.1
Voertuig 1,
Merk : Ninebot
Type : E22e
Serienummer : N2GGA2042H3165
Kleur : zwart
Het betrof hier een elektrische step, die niet door de minister van Infrastructuur en
Waterstaat was aangewezen als bijzondere bromfiets en niet door de minister was
toegelaten op de weg.
3.2.6
Voertuig 2,
Merk : Giant
Type : Hybrid 4210
Framenummer : MYDZA17119000056
Kleur : Grijs
Het betrof hier een 2-wielig voertuig, fiets, als bedoeld in Hoofdstuk 5 afdeling 9 van de Regeling
voertuigen.
6. Een proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch d.d. 11 september 2023, voor zover inhoudende de verklaring van de verdachte ter terechtzitting:
Ik ben niet in de berm gaan staan toen ik de fietser zag naderen. (…) Het is een hele vieze (
het hof begrijpt: nare) bocht.
Ik weet dat er aan weerszijden van het fietspad een strook gras is (
het hof begrijpt: de berm).
Bewijsoverwegingen
De vraag die het hof moet beantwoorden is of het verkeersgedrag van de verdachte naar strafrechtelijke maatstaven de conclusie rechtvaardigt dat sprake is van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onoplettendheid en/of onvoorzichtigheid. Bij die beoordeling komt het aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Dat brengt met zich dat niet in zijn algemeenheid valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van evenbedoelde bepaling. Ook geldt dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin (vlg. HR 1 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5822).
Het hof stelt daarnaast voorop dat in het algemeen de eventuele aanwezigheid van medeschuld aan de zijde van het slachtoffer, schuld aan de zijde van de verdachte niet opheft (Hof ’s‑Hertogenbosch 29 oktober 2003, VR 2004/64).
Overeenkomstig artikel 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, is de verdachte een bestuurder. Een goedgekeurde elektrische step volgt de regels van de bromfiets indien en voor zover deze step is goedgekeurd conform de Beleidsregel aanwijzing bijzondere bromfietsen. Blijkens de verkeersongevallenanalyse is de door de verdachte bestuurde step geen goedgekeurde elektrische step. Het hof overweegt dat het vaker voorkomt dat zich in het verkeer voertuigen bevinden die niet zijn goedgekeurd, zoals bijvoorbeeld opgevoerde voertuigen. Het enkele feit dat de voertuigen niet zijn goedgekeurd brengt naar het oordeel van het hof nog niet met zich dat de – voor de wel goedgekeurde voertuigen – geldende verkeersregels niet van toepassing zijn. Het hof overweegt dat artikel 6 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 onverkort van toepassing is op bestuurders van een goedgekeurde elektrische step. Dat bepaalde luidt dat het voertuig op het fietspad moet rijden dat voor hem open staat.
Naar het oordeel van het hof brengt de enkele kwalificatie ‘niet goedgekeurd’ niet met zich dat bovenstaande verplichting niet van toepassing is op een niet goedgekeurde elektrische step. In dier voege is artikel 6 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 naar het oordeel van het hof wel van toepassing, als ware de elektrische step goedgekeurd.
Verdachte heeft verklaard dat zij om veiligheidsredenen niet tweemaal wilde oversteken. Zij was er wel van op de hoogte dat zij het rechterfietspad moest gebruiken.
De verdachte heeft op een niet-goedgekeurde elektrische step gereden op het fietspad dat niet voor haar rijrichting was bestemd, hetgeen naar het oordeel van het hof een verkeersovertreding oplevert. Een goedgekeurde step wordt als bijzondere bromfiets aangemerkt. Net als bij een goedgekeurde step, heeft ook deze niet goedgekeurde step een bestuurder die het fietspad aan de rechterzijde had dienen te gebruiken. Verdachte was hiervan ook op de hoogte, alleen vanwege het feit dat zij anders twee maal moest oversteken gebruikte zij het fietspad aan de verkeerde zijde van de weg.
De verdachte heeft over de verkeerssituatie waar de aanrijding heeft plaatsgevonden verklaard dat dit een ‘naar punt’ is en zij elke dag gebruik maakt van deze route. De verdachte was aldus een gewaarschuwd mens. Naar de verklaring van de verdachte heeft zij op enig moment de fietser aan zien komen, waarop zij hem tevergeefs trachtte te waarschuwen. De verdachte reed over het fietspad het - naar haar eigen zeggen - gevaarlijke punt tegemoet met een snelheid van 17 kilometer per uur en heeft zichzelf, ondanks de zich aandienende potentieel gevaarlijke verkeerssituatie, niet tot stilstand gebracht in de berm, die aan weerszijden van het fietspad aanwezig is, teneinde de fietser haar veilig en ongehinderd te kunnen laten passeren. Het hof is van oordeel dat dit als ongeschreven zorgvuldigheidsnorm in het verkeer wel van de verdachte, onder de gegeven omstandigheden, mocht worden verlangd, nu zij zich immers tegen het verkeer in als spookrijder, op het fietspad bevond.
Gelet op het geheel van gedragingen, de aard en ernst daarvan, in het licht bezien van de omstandigheden daar ter plaatse, is het hof van oordeel dat de verdachte verwijtbaar aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gehandeld. Mitsdien komt het hof tot een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde.
Het gegeven dat de verdachte wel als voetganger over het fietspad mocht lopen, brengt niet met zich dat er daarom geen sprake meer is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte heeft immers niet als voetganger over het fietspad gelopen. De stelling van de verdediging dat de fietser bedacht had moeten zijn op de aanwezigheid van eventuele voetgangers op het fietspad baat de verdachte evenmin. Daarbij roept het hof in herinnering dat er een aanzienlijk verschil in snelheid bestaat tussen voetgangers en rijdende elektrische steps, zodat er ingeval van een tegemoetkomende voetganger op het fietspad meer ruimte en gelegenheid bestaat om een botsing te voorkomen dan bij een bestuurder van een elektrische step.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft op een elektrische step op een fietspad gereden waarop zij niet mocht rijden en vervolgens geen ruimte gegeven aan een haar tegemoetkomende fietser. Door deze gedragingen heeft zij een ernstig gevaar in het leven geroepen voor andere verkeersdeelnemers, welk gevaar zich heeft verwezenlijkt. [slachtoffer] is daar het slachtoffer van geworden.
Het leed dat veroorzaakt is door het ongeval is groot. Het slachtoffer [slachtoffer] wordt, zo blijkt uit de slachtofferverklaring, nog dagelijks met zijn letsel geconfronteerd. Hij heeft lange tijd moeten revalideren en heeft nog steeds drie keer per week fysiotherapie. Er zijn financiële gevolgen en door het letsel kan hij zijn hobby en uitlaatklep in de horeca niet meer uitoefenen. Hij is veranderd en dit alles heeft een grote impact op hemzelf en het gezin.
Het hof heeft ook oog voor de persoonlijke situatie van de verdachte. Ook zij heeft het ongeval niet gewild. De verdachte zal nog geruime tijd aan een betalingsverplichting jegens [slachtoffer] moeten voldoen, terwijl zij kostwinnaar is van het gezin waarin haar zieke partner zich bevindt. Daarnaast heeft de verdachte er ter terechtzitting blijk van gegeven dat zij (zichtbaar) is aangeslagen door het ongeval.
Alles afwegende acht het hof een taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, passend en geboden.
Beslag
Op 28 september 2021 is onder de verdachte een zwarte elektrische step van het merk Ninebot, type E22e, in beslag genomen.
De verdachte heeft ter gelegenheid van het verhoor bij de politie verklaard dat de step eigendom is van haar vriendin [betrokkene] .
De rechtbank heeft de teruggave gelast van de step aan de beslagene. Nu het hof het vonnis van de rechtbank heeft vernietigd dient hij opnieuw te beslissen op het beslag.
Het hof merkt de verdachte, tevens beslagene, aan als rechthebbende op de step, zodat de teruggave van de step wordt gelast aan de verdachte als rechthebbende. Het is het hof naar aanleiding van het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep genoegzaam gebleken dat de step het mede-eigendom is van de verdachte, nu de verdachte en [betrokkene] een gezamenlijke huishouding hebben en de verdachte heeft verklaard de step vaker te gebruiken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6 en 175 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis;
gelast de teruggave van de step aan de verdachte.
Aldus gewezen door:
mr. A.J.M. van Gink, voorzitter,
mr. A.M.G. Smit en mr. C.P.J. Scheele, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S. van den Akker, griffier,
en op 25 september 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. A.J.M. van Gink is buiten staat dit arrest te ondertekenen.