In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) tot toetsing van een perspectiefbesluit op grond van artikel 1:262b van het Burgerlijk Wetboek. Het hof komt terug op een eerdere beslissing waarbij de GI ontvankelijk was verklaard in haar verzoek. Na heroverweging, mede naar aanleiding van een uitspraak van de Hoge Raad, concludeert het hof dat de wet niet voorziet in een zelfstandige rechtsgang voor de beoordeling van een perspectiefbesluit. Hierdoor verklaart het hof de GI alsnog niet-ontvankelijk in haar verzoek tot toetsing van het perspectiefbesluit, wat betekent dat de eerdere beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 19 april 2021 wordt vernietigd.
De zaak is van belang voor de betrokken minderjarigen en hun moeder, die hoopte op een terugplaatsing van de kinderen. De raad voor de kinderbescherming heeft in zijn rapportage geadviseerd om het hoger beroep van de moeder af te wijzen en het perspectiefbesluit van de GI te steunen. Het hof heeft de belangen van de kinderen en de moeder zorgvuldig afgewogen, maar concludeert dat de juridische basis voor de GI's verzoek ontbreekt. De uitspraak benadrukt de noodzaak van stabiliteit en duidelijkheid voor de minderjarigen in hun ontwikkeling en toekomst.