Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Alcredis Finance B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] , gemeente Vijfheerenlanden,hierna aan te duiden als Alcredis,
Louwman MB B.V.,gevestigd te Breda,
hierna aan te duiden als Louwman,
1. Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 9197979 CV EXPL 21-1688 21-3139en 9429518 CV EXPL 21-3139)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaardingen in hoger beroep van respectievelijk 19 en 21 december 2022;
- de memorie van grieven tevens houdende wijziging van eis van 14 maart 2023;
- de memorie van antwoord van 29 april 2023.
3.De beoordeling
onder voorbehoud financiering”.
· ·
“
Door ondertekening van deze overeenkomst verklaart leverancier (=Louwman, hof
) de eigendom van de zaak (= de taxibus, hof
) te leveren aan VDL (= Alcredis, hof
) die de zaak in eigendom aanvaardt. Lessee (= [appellant] , hof
) verklaart met voornoemde (..) overdracht bekend te zijn en zal de zaak in den vervolge voor VDL houden. Op deze overeenkomst zijn de bijgevoegde Algemene Voorwaarden van toepassing. Lessee en leverancier verklaren een afschrift van deze overeenkomst en Algemene Voorwaarden te hebben ontvangen”
‘verrekenmachtiging”)tot uitbetaling aan Louwman van respectievelijk € 33.500,= en € 16.500,= medeondertekend. Op dezelfde data heeft [appellant] voor ontvangst van de zaak (=de taxibus) getekend.
Alcredis heeft na aftrek van de kosten een bedrag van € 34.104,80 ontvangen en dit bedrag in mindering gebracht op het openstaande saldo.
€ 22.461,85, te vermeerderen met de contractuele rente van 18% per jaar vanaf 15 apri1 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening, met veroordeling van [appellant] in de proces- en nakosten.
Het had op de weg van [appellant] gelegen een andere termijn of oplossing te bedenken voor de betaling van die leasesom als hij verwachtte daar niet aan te kunnen voldoen. Dit ligt niet op de weg van Alcredis, dan wel Louwman. Bovendien blijkt uit de stukken dat de teruggaaf BPM in april 2019 was ontvangen door [appellant] , zodat hij dat bedrag had kunnen overmaken aan Alcredis. Voorts is de taxibus in oktober 2018 ook, zoals opgenomen in de overeenkomst, aan [appellant] ter beschikking gesteld. Hij heeft er op dat moment echter voor gekozen de taxibus bij Louwman te laten staan om modificaties aan te brengen. Het is voorts logisch dat Louwman niet zonder betaling van de koopsom zou overgaan tot modificatie van de taxibus. Voor zover er al fouten zijn gemaakt door Louwman, kunnen deze Alcredis niet worden tegengeworpen, nu zij afzonderlijke entiteiten zijn. Aan de verklaringen in de leaseovereenkomsten (met betrekking tot de algemene voorwaarden en de levering van de taxibus) komt dwingende bewijskracht toe tussen partijen. Het voorgaande leidt ertoe dat tussen partijen vaststaat dat de algemene voorwaarden zijn ontvangen door [appellant] . Daar heeft hij immers voor getekend. De incassohandelingen van Alcredis zijn voorts redelijk, nu [appellant] niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen. Op het moment dat deze aanvingen was er een ruime achterstand. Het is niet aan Alcredis om de financiële problemen van [appellant] op te vangen. In de omstandigheden van het geval kon dit niet van Alcredis worden verwacht. De inname van de bus is dientengevolge ook niet onredelijk. De taxibus is vervolgens voor een iets lagere prijs dan de toen geldende adviesprijs verkocht, maar de verkoop is op een gebruikelijke wijze gedaan. Dit kan Alcredis niet worden tegengeworpen. De lagere verkoopwaarde is voorts veroorzaakt door het feit dat de bus was omgebouwd als taxi, op diesel rijdt en er diverse beschadigingen aan de taxibus waren. Door de terugname van de taxibus is de overeenkomst ontbonden en werd het volledige bedrag opeisbaar, zodat Alcredis niet kan begrijpen op grond waarvan zij de opbrengst van de taxibus niet van dat bedrag mocht aftrekken en het restant niet mag vorderen van [appellant] . Door dit handelen wordt zij niet bevoordeeld, zodat het gevorderde bedrag terecht wordt gevorderd. De vorderingen in reconventie dienen dientengevolge te worden afgewezen.
Het hof zal die aanpak respecteren en in haar beoordeling daar zoveel mogelijk vanuit gaan.
niet van toepassing acht” kwalificeert niet als kenbare grief gericht op deze uitgebreide overweging. Alcredis c.s hebben dat ook niet als zodanig opgevat. Voor het vervolg gaat het hof er dus vanuit dat de algemene voorwaarden zijn overhandigd en als zodanig in algemene zin [appellant] binden.
regelend rechtvoor zover de goederenkredietovereenkomst geen consumentenkredietovereenkomst is; in dat geval kan de overeenkomst dus een geldige afwijkende regeling bevatten.
[appellant] is in deze niet opgetreden als consument maar als zakelijke partij, als uitbater van een taxibedrijf.
volledige verrekening’ plaats te vinden.
[appellant] heeft voor betaling van de leasesommen aan Louwman in oktober 2018 ook uitdrukkelijk meegetekend.
na ombouw en betaling van de restantkoopprijs aan Louwman)gelegen is op 6 februari 2019 (of kort daarvoor) maakt het voorgaande niet anders. De door Louwman gewenste aanbetaling was opeisbaar op het moment dat [appellant] wenste dat Louwman de taxibus voor haar ging houden en aan de ombouw zou kunnen worden begonnen.
Ten tijde van het verzoek de taxibus af te staan op 23 mei 2019 was inderdaad - zoals Alcredis stelt - sprake van een achterstand van meer dan € 17.000,=, en was Alcredis gerechtigd nadere stappen te ondernemen.
Mede gezien de langdurige halsstarrige houding van [appellant] (zie rov. 3.4.13) en zijn keuze wel ontvangen bedragen (w.o. de BPM-teruggave ad € 10.228,42 en de BTW teruggave ad € 9.030,=, als overigens deels verrekend met andere schulden van [appellant] ) niet of amper aan te wenden voor enige betaling aan Alcredis of dit zelfs aan te bieden, is van een agressief incassotraject in de omstandigheden van het geval geen sprake geweest.
17.132,58
34.104,80
542,05
€ 38.732,64 minus € 33.500,-, derhalve € 5.232.64.
Vermenigvuldigd met 39/48 levert dit een bedrag op van € 4.215,52 en dat bedrag zit als bevoordeling in de door [appellant] gevorderde hoofdsom. Op dit punt bevatten de algemene voorwaarden en wel artikel 9 een bevoordeling die niet is toegestaan en in zoverre worden de voorwaarden vernietigd en zal de gevorderde hoofdsom deels worden afgewezen.
consumentenkredieten een maximale jaarrente van 14 % (wettelijke rente plus 12 procentpunten). Ingevolge artikel 15 van het Besluit Tijdelijke verlaging Kredietvergoeding (Covid-19) geldt de per 10 augustus 2020 verlaagde maximumvergoeding naar 8 procentpunten (plus wettelijke rente) voorts
nietvoor - kort gezegd – per wijzigingsdatum al lopende kredietcontracten, zodat het hof het percentage van maximaal 10% niet betrekt bij de beoordeling in deze.
Uitgaande van 14% maximaal voor consumentenovereenkomsten is 18% op jaarbasis in twee zakelijke contracten geen ongerechtvaardigd hoog percentage, dus de grief van [appellant] wordt verworpen.
De kantonrechter heeft op basis van de gevorderde hoofdsom van € 18.500,= en daarbij ook betrekkend de kosten en verschenen rente € 1.161,60 inclusief BTW als verschuldigd bedrag vastgesteld. Uitgaande van een hoofdsom – zonder overige posten, zoals het Besluit BIK voorschrijft - van € 12.817,18 (zie hierna) levert dit een bedrag op van
€ 1.092,83.
€ 14.452,06vermeerderd met 18% contractuele rente hierover vanaf 1 augustus 2019 tot de dag der voldoening. Hetgeen door Alcredis meer of anders is gevorderd zal worden afgewezen.
De veroordeling in de kosten van de eerste aanleg in zowel de hoofdzaak als vrijwaringszaak zal het hof bekrachtigen omdat ook met de in hoger beroep doorgevoerde correctie [appellant] nog steeds te gelden heeft als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij in eerste aanleg.
4.De uitspraak
€ 14.452,06vermeerderd met de contractuele rente van 18% per jaar over dit bedrag vanaf 1 augustus 2019 tot de dag der voldoening;