ECLI:NL:GHSHE:2023:3438

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 oktober 2023
Publicatiedatum
17 oktober 2023
Zaaknummer
20-002351-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelneming aan een criminele organisatie met betrekking tot de Opiumwet en wapenbezit

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg. De verdachte, geboren in 1996, was betrokken bij een criminele organisatie die zich bezighield met de teelt van hennep en de handel in harddrugs, waaronder heroïne en cocaïne. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder deelneming aan een organisatie met het oogmerk om misdrijven te plegen volgens de Opiumwet, diefstal van elektriciteit, en het voorhanden hebben van verdovende middelen en wapens. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten handelde en dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid bij de hennepkwekerij en de handel in drugs. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 22 maanden, met aftrek van voorarrest, en er werd een schadevergoeding opgelegd aan de benadeelde partij. Het hof heeft ook geoordeeld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat heeft geleid tot een vermindering van de straf.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002351-21
Uitspraak : 13 oktober 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 5 oktober 2021 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 03-061269-19 en 03-104036-21, tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte door de rechtbank partieel vrijgesproken van het aan hem in de zaak met parketnummer 03-061269-19 onder 8 tenlastegelegde, te weten het deelstreepje dat ziet op het voorhanden hebben van een patroonhouder (merk Walther, model PPK, kaliber 7.65 mm Browning), en is de verdachte ter zake van:
− ‘ ‘deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde lid, vierde lid en vijfde lid, artikel 10a, eerste lid, artikel 11 derde en vijfde lid en artikel 11a van de Opiumwet’ (
in de zaak met parketnummer 03-061269-19 onder 1 bewezenverklaard),
− ‘ ‘medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod’ (
in de zaak met parketnummer 03-061269-19 onder 2 bewezenverklaard),
− ‘ ‘diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking’ (
in de zaak met parketnummer 03-061269-19 onder 3 bewezenverklaard),
− ‘ ‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd’ (
in de zaak met parketnummer 03-061269-19 onder 4 bewezenverklaard),
− ‘ ‘medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod’ (
in de zaak met parketnummer 03-061269-19 onder 5 bewezenverklaard),
− ‘ ‘een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
en
medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit’ (
in de zaak met parketnummer 03-061269-19 onder 6 bewezenverklaard),
− ‘ ‘medeplegen van voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten’ (
in de zaak met parketnummer 03-061269-19 onder 7 bewezenverklaard),
− ‘ ‘handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III’ (
in de zaak met parketnummer 03-061269-19 onder 8 bewezenverklaard),
− ‘ ‘handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd’ (
in de zaak met parketnummer 03-104036-21 onder 1 bewezenverklaard),
− ‘ ‘handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie’ (
in de zaak met parketnummer 03-104036-21 onder 2 bewezenverklaard),
− ‘ ‘opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod’ (
in de zaak met parketnummer 03-104036-21 onder 3 bewezenverklaard),
− ‘ ‘handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie’ (
in de zaak met parketnummer 03-104036-21 onder 4 bewezenverklaard),
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de rechtbank beslist op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] en is een schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opgelegd. Voorts heeft de rechtbank een beslissing genomen ten aanzien van de inbeslaggenomen GSM en verdovende middelen. Tot slot heeft de rechtbank het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.
Van de zijde van de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hoger beroep van de verdachte is – blijkens de appelakte – onbeperkt ingesteld. Het hoger beroep is later niet beperkt door partiële intrekking.
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte in de zaak met parketnummer 03-061269-19 onder 8 vrijgesproken van het aan hem tenlastegelegde deelstreepje dat ziet op het voorhanden hebben van een patroonhouder (merk Walther, model PPK, kaliber 7.65 mm Browning). Het hof is van oordeel dat dit een beschermde (deel)vrijspraak is.
Gelet op het bepaalde in artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte geen hoger beroep open tegen een vrijspraak. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep voor zover dit hiertegen is gericht.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank integraal zal bevestigen.
De verdediging heeft in de zaak met parketnummer 03-061269-19 ten aanzien van de feiten 1 tot en met 7 vrijspraak bepleit. Ten aanzien van parketnummer 03-061269-19 onder 8 heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
In de zaak met parketnummer 03-104036-21 heeft de verdediging ten aanzien van de feiten 1, 2 en 4 vrijspraak bepleit en zich ten aanzien van feit 3 gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Voorts heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal – voor zover nog aan het oordeel van het hof onderworpen –worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover nog aan het oordeel van het hof onderworpen – tenlastegelegd dat:
in de zaak met parketnummer 03-061269-19:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2018 tot en met 13 maart 2019 in de [gemeente] , althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde, vijfde lid, 10a eerste lid, 11 derde, vijfde lid en/of 11a Opiumwet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 20 december 2018 tot en met 6 februari 2019 in de [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (in een pand aan [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 150 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 december 2018 tot en met 6 februari 2019 in de [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid elektriciteit (te weten ongeveer 10.937 kWh), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1] , (in/uit een pand aan [adres 2] ) heeft weggenomen met het oogmerk om deze/het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 maart 2019 tot en met 14 maart 2019 in de [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 266,1 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne (in een pand aan [adres 3] ), en/of
- ongeveer 380,3 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne (in een pand aan [adres 4] ), en/of
- ongeveer 107,8 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne (in een pand aan [adres 4] ), en/of
- ongeveer 6 pillen (1,8 gram), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA (in een pand aan [adres 4] ),
zijnde heroïne en/of cocaïne en/of MDMA, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij op of omstreeks 14 maart 2019 in de [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 99,8 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep (in een pand aan [adres 4] ), zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
6.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 maart 2019 tot en met 14 maart 2019 in de [gemeente] , tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van heroïne, cocaïne en/of MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende van heroïne, cocaïne en/of MDMA, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen opzettelijk stoffen en/of een voorwerp, te weten:
- ongeveer 1325 gram, in elk geval een of meer hoeveelheden paracetamol en/of coffeïne (in een pand aan [adres 3] ), en/of
- ongeveer 760 gram, in elk geval een of meer hoeveelheden paracetamol en/of coffeïne (in een pand aan [adres 4] ), en/of
- een heroïnepers (in een pand aan [adres 4] ),
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
7.
hij op of omstreeks 14 maart 2019 in de [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, voorwerpen voorhanden heeft gehad (in een pand aan [adres 4] ), te weten:
- 25 assimilatielampen met armatuur
- 2 koolstoffilters
- 1 schakelbord
- 2 ventilatoren
- 1 buis ventilator
- 2 metalen box ventilatoren,
waarvan hij en zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
8.
hij op of omstreeks 13 maart 2019 in de [gemeente] , een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de vorm van een pistool (Merk Rhöner, model 110, kaliber 8 mm knal) voorhanden heeft gehad;
in de zaak met parketnummer 03-104036-21 (gevoegd):
1.
hij op of omstreeks 1 april 2021 in de [gemeente] meerdere, althans één, wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een nabootsing van een pistool/geweer dat voor wat betreft vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een bestaand vuurwapen namelijk een pistool van het merk Luger (type P08, kaliber 9mm) en/of een geweer van het merk Colt (type M16, kaliber 5,56x45mm) voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 1 april 2021 in de [gemeente] , een wapen van categorie I, onder 1° van de Wet wapens en munitie, te weten een vlindermes, voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 1 april 2021 in de [gemeente] opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 135,5 gram (bruto), in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram, van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op of omstreeks 1 april 2021 in de [gemeente] meerdere, althans één, wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een semi-automatisch gaspistool, van het merk Ekol, model Special 99, kaliber 9 millimeter PA Knal, en/of (de onderdelen) te weten de kast (het frame), het magazijn, de loop en de slede, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 12 knalpatronen in het kaliber 9 mm, voorhanden heeft gehad.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-061269-19 onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 en in de zaak met parketnummer 03-104036-21 onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
in de zaak met parketnummer 03-061269-19:
1.
hij in de periode van 1 oktober 2018 tot en met 13 maart 2019 in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder andere [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde, vijfde lid, 10a eerste lid, 11 derde, vijfde lid en/of 11a Opiumwet;
2.
hij in de periode van 20 december 2018 tot en met 6 februari 2019 in de [gemeente] , tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan [adres 2] ) 150 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3.
hij in de periode van 20 december 2018 tot en met 6 februari 2019 in de [gemeente] , tezamen en in vereniging met een ander, een hoeveelheid elektriciteit (te weten ongeveer 10.937 kWh), die toebehoorde aan [benadeelde 1] , in een pand aan [adres 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij op 13 maart 2019 in de [gemeente] opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 266,1 gram (in een pand aan [adres 3] ), zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
en
hij op 14 maart 2019 in de [gemeente] , tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- 380,3 gram heroïne (in een pand aan [adres 4] ) en
- 107,8 gram cocaïne (in een pand aan [adres 4] ) en
- 6 pillen (1,8 gram) bevattende MDMA (in een pand aan [adres 4] ),
zijnde heroïne, cocaïne en MDMA, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
5.
hij op 14 maart 2019 in de [gemeente] , tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 99,8 gram hennep (in een pand aan [adres 4] ), zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
6.
hij op 13 maart 2019 in de [gemeente] om een feit bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken en verwerken van heroïne, cocaïne en/of MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende van heroïne, cocaïne en/of MDMA, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, opzettelijk stoffen, te weten 1325 gram paracetamol en coffeïne (in een pand aan [adres 3] ) voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte wist dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit;
en
hij op 14 maart 2019 in de [gemeente] , tezamen en in vereniging met een ander, om een feit bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken en verwerken van heroïne, cocaïne en/of MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende van heroïne, cocaïne en/of MDMA, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, opzettelijk stoffen en een voorwerp, te weten:
- 760 gram paracetamol en coffeïne (in een pand aan [adres 4] ) en
- een heroïnepers (in een pand aan [adres 4] ),
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en verdachtes mededader wisten dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit;
7.
hij op 14 maart 2019 in de [gemeente] , tezamen en in vereniging met anderen, voorwerpen voorhanden heeft gehad (in een pand aan [adres 4] ), te weten:
- 25 assimilatielampen met armatuur
- 2 koolstoffilters
- 1 schakelbord
- 2 ventilatoren
- 1 buis ventilator
- 2 metalen box ventilatoren,
waarvan hij en zijn mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
8.
hij op 13 maart 2019 in de [gemeente] , een vuurwapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de vorm van een pistool (Merk Rhöner, model 110, kaliber 8 mm knal) voorhanden heeft gehad;
in de zaak met parketnummer 03-104036-21 (gevoegd):
1.
hij op 1 april 2021 in de [gemeente] meerdere wapens van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp die een ernstige bedreiging van personen konden vormen en/of dat zodanig op een wapen geleken dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt waren, namelijk:
- een nabootsing van een pistool dat voor wat betreft vorm en afmetingen een
sprekende gelijkenis vertoont met een bestaand vuurwapen namelijk een pistool van het merk Luger (type P08, kaliber 9mm) en
- een nabootsing van een geweer dat voor wat betreft vorm en afmetingen een
sprekende gelijkenis vertoont met een bestaand vuurwapen namelijk een geweer van het merk Colt (type M16, kaliber 5,56x45mm)
voorhanden heeft gehad;
2.
hij op 1 april 2021 in de [gemeente] , een wapen van categorie I, onder 1° van de Wet wapens en munitie, te weten een vlindermes, voorhanden heeft gehad;
3.
hij op 1 april 2021 in de [gemeente] opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 135,5 gram (bruto) van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
4.
hij op 1 april 2021 in de [gemeente] een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een semi-automatisch gaspistool, van het merk Ekol, model Special 99, kaliber 9 millimeter PA Knal, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 12 knalpatronen in het kaliber 9 mm, voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Algemene overwegingen van het hof
Het hof verenigt zich op (een groot aantal) onderdelen met de bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen van de rechtbank en neemt deze daarom, met aanpassingen en aanvullingen, grotendeels over, zoals hierna in het arrest opgenomen.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hieronder weergegeven bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens de inhoud betrekking heeft.
Bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen in de zaak met parketnummer 03-061269-19
Bewijsmiddelen [1]
Hennepkwekerij aan [adres 2] en diefstal van elektriciteit
Op 6 februari 2019 is de politie de woning aan [adres 2]
binnengetreden, omdat vermoed werd dat in die woning hennep werd geteeld. In de woning werd een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. In de kelder stonden in totaal 150 hennepplanten met de daarbij behorende apparatuur en andere voorwerpen. Op grond van hun kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, hebben de verbalisanten geconstateerd dat de daar aanwezige planten – gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur – hennepplanten waren. [2]
Omdat het telen van hennep vaak gepaard gaat met de diefstal van stroom, is een fraude-
inspecteur van [benadeelde 1] ter plaatse gekomen om de stroomvoorziening te onderzoeken. Hierbij werd door de fraude-inspecteur in aanwezigheid van de verbalisanten geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen. Er bleek een illegale aansluiting vóór de hoofdbeveiliging (op de aansluitleiding in de hoofdaansluitkast) te zijn. Zo was er een illegale elektriciteitskabel aangelegd die buiten de elektriciteitsmeter om liep en de elektrische installatie in het betreffende pand voorzag van elektriciteit. Om deze aftakking te realiseren moest de verzegeling van de aansluitkast verbroken worden. [3] [4]
[benadeelde 1] heeft aangifte gedaan van diefstal van elektriciteit, waarbij is aangegeven dat er 10.937 kWh illegaal is afgenomen. [5] [6]
Blijkens controle in de gemeentelijke basisadministratie stond op het moment van binnentreden – op 6 februari 2019 – [getuige 1] op het voornoemd adres ingeschreven. [7]
Zij was tevens contractant bij [benadeelde 1] op genoemd perceel. [8]
Verklaringen getuige [getuige 1]
is vervolgens als verdachte aangemerkt.
Op 13 maart 2019 heeft [getuige 1] zich op het politiebureau in Heerlen gemeld. Zij heeft toen te kennen gegeven een aanvullende verklaring af te willen leggen. Zij heeft tijdens dat (tweede) verhoor verklaard dat zij op 5 oktober 2018 het huurcontract tekende van de woning aan [adres 2] . Zij kende [verdachte] (
het hof: de verdachte) al van kleins af aan. Op dat moment had [verdachte] een relatie met een van de beste vriendinnen van [getuige 1] . [verdachte] en zijn broer [medeverdachte 1] hielpen haar met verhuizen en het inrichten van haar woning. Op het moment van verhuizen hadden zij al een sleutel van de woning. Begin november begon [verdachte] over haar kelder en het opzetten van een hennepkwekerij. Aanvankelijk wilde [getuige 1] geen hennepkwekerij in haar kelder, maar uiteindelijk stemde ze toch toe. [verdachte] en [medeverdachte 1] bouwden de hennepkwekerij op. Ze kregen hulp van ene ‘ [betrokkene 1] ’. [9]
Op 16 maart 2019 is [getuige 1] een derde keer door de politie verhoord. Zij heeft toen verklaard
dat [verdachte] haar eind oktober / begin november 2018 heeft aangesproken over de
hennepkwekerij, maar dat zijn broer [medeverdachte 1] degene was die de kwekerijen bouwde. [medeverdachte 1] was de echte kweker. [verdachte] en [medeverdachte 1] bleven op haar inpraten en lieten haar geloven dat het allemaal niet strafbaar was. Zij heeft verklaard dat [medeverdachte 1] de hennepkwekerij in haar woning heeft opgebouwd. De kwekerij was ergens net voor de kerst klaar en draaiende. Nadat de kwekerij was opgebouwd hebben [verdachte] en [medeverdachte 2] , de neef van [verdachte] en [medeverdachte 1] , nog opgeruimd. [verdachte] en [medeverdachte 1] kwamen om de twee dagen langs om naar de kwekerij te kijken. Ze waren dan anderhalf uur bezig met het verzorgen van de planten. Ze zeiden dat ze dat moesten bijhouden. [medeverdachte 2] heeft alleen geholpen met opruimen. [10]
[getuige 1] heeft, behalve over de hennepkwekerij in haar woning, tijdens haar tweede
verhoor bij de politie ook verklaard dat de familie [verdachte] in de drugshandel zat en zij ook wapens hadden. [getuige 1] heeft de handel en wapens met eigen ogen gezien. [verdachte] had een aantal adressen die hij als stash gebruikte. Zijn ouders woonden in [adres 3] . Die woning werd als stash gebruikt. [11] Ook de woning van [betrokkene 1] gebruikte hij als stash. [verdachte] had nog een stash, bij zijn neef [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] woonde bij zijn
ouders aan [adres 4] . Hij was degene die voor [verdachte] de
harddrugs – heroïne en cocaïne – dealde. [verdachte] en [medeverdachte 1] bouwden en beheerden de
hennepkwekerijen. [medeverdachte 1] was de persoon achter de hokken, zoals zij deze zelf noemden. [12]
Tijdens haar derde verhoor bij de politie heeft [getuige 1] verklaard dat [medeverdachte 1] weet van de handel in drugs en dat hij ‘er omheen zit’ en degene is die investeert. [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] werkten samen. [13]
Doorzoeking woning aan [adres 3]
Op 13 maart 2019 heeft de politie de woning aan [adres 3] doorzocht.
In de kelder van die woning werd langs één van de wanden in een kist/koffer een vuurwapen
Aangetroffen: een gaspistool van het merk Rhöner, model 110, kaliber 8 mm knal, zijnde een semi-automatisch gaspistool dat geschikt is om stoffen door een loop af te schieten waarvan de werking berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. [14] [15] [16] De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat dit wapen aan hem toebehoorde. [17]
In een plastic bak werd een zak met poeder aangetroffen (partij 3). [18] Bij nader onderzoek bleek het te gaan om 253 gram poeder. [19] Voorts werden diverse toebehoren aangetroffen welke besmeurd waren met een bruine poeder-achtige aanslag, het betrof hier mixers, zeven, lepels, messen en een zak met, aldus de politie, vermoedelijk versnijdingsmiddel. Op één van de lepels zat veel bruine aanslag. Deze aanslag testte bij een verdovende middelentest positief op heroïne. Tevens werden in een schoenendoos twee zakken met poeder aangetroffen (partij 4 en partij 5). [20] Nader onderzoek wees uit dat het gewicht van partij 4 338 gram betrof en van partij 5 734 gram. [21] Het politielaboratorium heeft monsters van de verschillende partijen onderzocht en hieruit bleek dat het ging om paracetamol en coffeïne. [22] [23]
Op de eerste etage van de woning, in een kleine slaapkamer, trof de politie in een kledingkast een plastic Kruidvat zakje aan met daarin twee kleine plastic verpakkingen met diverse bruine poederachtige brokken (partij l). [24] Bij nader onderzoek bleek het om 266,1 gram te gaan. [25] [26] Het politielaboratorium heeft ook daarvan monsters onderzocht en hieruit bleek dat het heroïne betrof. [27] [28]
Doorzoeking woning aan [adres 4]
Op 14 maart 2019 is ook de ouderlijke woning van (
het hof: de medeverdachte) [medeverdachte 2] door de politie onderzocht. In de kamer links van de voordeur werd een koolstoffilter, en op de eerste verdieping werd een schakelbord, voorwerpen die gebruikt worden in de hennepteelt, aangetroffen. [29]
Op de eerste verdieping, in de slaapkamer van [medeverdachte 2] aan de voorzijde van de woning,
werden meerdere partijen op verdovende middelen gelijkende stoffen aangetroffen, in zowel
grote partijen als in kant en klare verkooppartijen. [30] Na onderzoek bleek het te gaan om:
- 380,3 gram heroine; [31] [32] [33] [34]
- 107,8 gram cocaine; [35] [36] [37] [38]
- 760 gram paracetamol en coffeïne. [43] [44] [45] [46]
Op de zolder, bij de trap, werd een zak met henneptoppen met een netto gewicht van 99,8 gram hennep aangetroffen. [47] [48] In de bij de woning behorende garagebox werden diverse goederen ten behoeve van de hennepteelt aangetroffen, te weten 25 assimilatielampen, 25 armaturen, 2 koolstoffilters, 1 schakelbord, 2 ventilatoren, 1 buisventilator en 2 metalen box ventilatoren. [49] Ook werd in de garage een heroïnepers aangetroffen. [50]
Aanhoudingen en verklaringen van de verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]
Op 13 maart 2019, tijdens de doorzoeking van de woning aan [adres 3] , meldde
[verdachte] zich bij die woning, waarna hij werd aangehouden wegens verdenking van
overtreding van de Opiumwet. [51]
Op 14 maart 2019, tijdens de doorzoeking van de woning aan [adres 4] , werden [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] aangehouden wegens verdenking van overtreding van de Opiumwet. [52] [53]
De verbalisanten hebben gerelateerd dat [verdachte] tijdens zijn aanhouding tegen hen
heeft verklaard dat zij misschien wat loopmiddel in de kelder van de woning aan
[adres 3] kunnen vinden, maar meer ook niet. De betreffende verbalisant
heeft gerelateerd dat loopmiddel in de ‘verdovende middelen scene’ een veelgebruikte term
is voor versnijdingsmiddel. [54]
[medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat zijn broer [verdachte] af en toe verblijft
op het adres [adres 3] en dat hij meestal onder in de kelder slaapt. [55]
Ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 29 september 2023, heeft de verdachte verklaard dat het in de kelder van de woning aan [adres 3] aangetroffen wapen van hem was. [56]
[medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat de in de woning aan [adres 4] aangetroffen verdovende middelen, de goederen waarmee een hennepkwekerij kon
worden opgebouwd en de heroïnepers, van hem waren. [57]
Onderzoek aan de telefoons van [medeverdachte 2]
Op 14 maart 2019 werd tijdens de doorzoeking in de woning aan [adres 4] een
drietal telefoons in beslag genomen, waaronder een smartphone van het merk Nokia, type 105 en een zwarte Apple iPhone 7. [58] Deze telefoons werden in de slaapkamer van [medeverdachte 2]
aangetroffen. [59]
Op 23 maart 2019 is de telefoon van het merk Nokia door een verbalisant uitgelezen. Uit dat
onderzoek [60] is gebleken dat in die telefoon onder andere de volgende berichten aanwezig
waren:
Ingekomen berichten contact " [betrokkene 2] " met telefoonnummer [telefoonnummer 1]
- d.d. 14-2-2019 te 09:10 uur met de tekst:
‘Ewa neef kan je 5 orgi voor mij regelen. Misschien 10 maar ik moet eerst kijken
hoeveel. Als kan sms me en ik bel je vanavond’
- d.d. 14-2-2019 te 09:10 uur met de tekst:
‘Orgi - sterke’
Ingekomen berichten contact " [betrokkene 3] " met telefoonnummer [telefoonnummer 2]
- d.d. 23-2-2019 te 15:09 uur met de tekst:
‘Auwe hoeveel moetje op het moment, voor 10g. Sos hebben’
- d.d. 23-2-2019 te 17:01 uur met de tekst:
‘Read, Heb je nog lang nodig, is niet voor mij, mensen worden klein beetje lastig!’
- d.d. 12-3-2019 te 23:29 uur met de tekst:
‘Auwe, als je wil kun je me voor morgen 55g/b doen. Grt.’
Het is de betreffende verbalisant ambtshalve bekend dat de benaming ‘b’ betrekking heeft op bruin, dat een veelgebruikt synoniem is voor heroïne en dat de term ‘sos’ een benaming is voor cocaïne.
Ook de zwarte iPhone 7 is door de betreffende verbalisant uitgelezen (op 10 april 2019). Uit het onderzoek [61] is gebleken dat de gebruiker/houder van die telefoon de naam ‘ [medeverdachte 2] ’ gebruikte en dat het telefoonnummer van het toestel [telefoonnummer 3] was. Onder andere de volgende WhatsApp-berichten waren in die telefoon aanwezig:
Uit een gesprek met contact ’ [betrokkene 4] ’ met telefoonnummer [telefoonnummer 4]
- gesprek d.d. 13-3-2019 [62] met de tekst:
Incoming: ‘Heb je nog balie’
Incoming: ‘Haha matcho’
Outgoing: ‘Saf’
Outgoing: ‘20 m’
Incoming: ‘Kom dan naar mij’
Outgoing: ‘Oki’
Incoming: ‘Ga je gwn die (...) opnieuw opkoken en veel donkerder maken’
Outgoing: ‘Alles??’
Incoming: ‘Jaa tog doe je gwn trab in een zak erbij zodat die hoeveel heid meer is en die pers em beter pakt’
Outgoing: ‘Broer 200 en meer dan wordt die hard hard als ik die nu ga doe die wordt niet
goed hard’
Outgoing: ‘Snapje’
Outgoing: ‘Of (...) die trab in een apart zak en die trap in apart zak en dan samen in de pers
?’
Outgoing: ‘Of wat’
Incoming: ‘Jaa tog’
Outgoing: ‘Oke’
Uit een gesprek met contact ’ [betrokkene 5] ’ met telefoonnummer [telefoonnummer 5]
- gesprek d.d. 8-3-2019 [63] met de tekst:
Outgoing: ‘Heyy sjatt ben thuiss he bezigg dsn weetje dat’
Outgoing: ‘Niet denke hij is weg ofzo ben gewoon thuis’
De verbalisant relateert dat bij deze chat door ‘ [medeverdachte 2] ’ een foto wordt bijgevoegd waarop een
blauwe plastic kom en een doorzichtig zakje met daarin bruin poeder te zien zijn. Ook zijn er meerdere resten bruin poeder op de tafel zichtbaar. Het vermoeden bestaat dat het heroïne
betrof.
Uit een gesprek met contact ’ [betrokkene 6] ’ met telefoonnummer [telefoonnummer 6]
- gesprek d.d. 1-3-2019 [64] met de tekst:
Incoming: ‘Kom maar gewoon met die pap naar mij om 20:30’
Outgoing: ‘Landj?’
Outgoing: ‘Heyy broer ik ben nu thuis he was ff checke hoeveel ik jou heb gegeven
heb jou de errste keer 1500 gegeven niet 1300’
Incoming: ‘Bro hier staat 1300eu’
Incoming: ‘Beginnen we weer’
Outgoing: ‘Nee wollah is echt zo broer weet nog de eerste keer was bij bakker
Mzb 1500 2 de keer was bij passie 1000 en nu 650’
Incoming: ‘Hoe kom ik dan bij 1300 matie’
Outgoing: ‘Wollah broer Ik weel nog als dag van gisteren stap ik bij jou in stonde we
geparkeerd voor de frituur was jij nog aan t belle had ik je 1500 gegeven zij jij zelf teggen
mij nu staat er nog 4300 ope’
Telefoon van [verdachte] (de verdachte)
Op 13 maart 2019 werd onder [verdachte] een telefoon van het merk Samsung S8 in
beslag genomen. Hij droeg deze telefoon bij zich op het moment van zijn aanhouding. [65]
In de periode van 24 tot en met 28 juni 2019 is de telefoon van het merk Samsung door een
verbalisant uitgelezen. [66]
In de digitale gegevens van de telefoon werden in meerdere gesprekken aanwijzingen
gevonden dat [verdachte] en [medeverdachte 1] betrokken dan wel verantwoordelijk waren voor de op 6 februari 2019 door de politie ontmantelde hennepkwekerij in de woning aan [adres 2] . [67]
Onder andere de volgende berichten zijn in die telefoon aangetroffen:
Aanwijzing 1: [telefoonnummer 7] SMS gesprek van [verdachte] Tn(owner) met contact " [betrokkene 7]
"
Tn(owner) betreft de contactnaam die [verdachte] met deze Samsung S8 gebruikt. [68]
SMS [betrokkene 7] betreft een vermoedelijke leverancier van hennep gerelateerde
goederen. [69]
Inkomend: [betrokkene 7]
Uitgaand: [verdachte] [70]
Inkomend 19-12-2018 te 17:54: ‘Nu zaterdag 14.00 is ok voor die 145’
Uitgaand 19-12-2018 te 17:55: ‘Ja is goed’
Uitgaand 22-12-2018 te 10:05: ‘Hoi kleine wijzeging moet 125 hebe’
Inkomend 22-12-2018 te 13:59: ‘Ben je onderweg?’
De verbalisant relateert dat het vermoeden bestaat, gelet op de contactnaam en de aantallen,
dat het in dit gesprek om hennep gerelateerde goederen gaat, mogelijk hennepstekken. [71]
Aanwijzing 2: [telefoonnummer 8] Whatsapp gesprek [72] van [verdachte] Tn(owner) met contact
" [medeverdachte 1] Nieuw"
Tn(owner) betreft de contactnaam die [verdachte] met deze Samsung S8 gebruikt.
[medeverdachte 1] Nieuw betreft vermoedelijk [medeverdachte 1] [73]
Inkomend: [medeverdachte 1]
Uitgaand: [verdachte]
Uitgaand 23-1-2019 om 23:05: ‘Wie is dit’
Inkomend 23-1-2019 om 23:05: ‘ [medeverdachte 1] je broer’
Inkomend 12-02-2019 om 12:38: ‘Laat haar alvast begin maken in haar huis’
Inkomend 12-02-2019 om 12:39: ‘Wat moet k daar doen haar borden inpakken of haar
vriezer leegmaken’
- ‘ Dat ze haar troep eerst daar opruimt’
- ‘ En om de kelder geen probleem dat is voor ons’
- ‘ Maar ben niet verantwoordelijk voor haar troep en viezigheid’
- ‘ En jij ook niet’
Uitgaand 12-02-2019 om 12:39: ‘Pik vandaag moet dat gebeuren ze moet sleitel.morgen
Inleveren’
Inkomend 12-02-2019 om 12:40: ‘Ga die Osso kijken aub schrikwekkend’
De verbalisant relateert dat het woord ‘osso’ volgens [website] staat voor
'huis'
Uitgaand 12-02-2019 om 12:40: ‘Ze vrkeg ook alleen om kelder pik’
(...)
Inkomend 12-02-2019 om 12:47: ’S goed"
- ‘ Kijk of je alvast een begin kan maken’
- ‘ Bel nu [medeverdachte 2] op’
- ‘ Jullie moetendie grond in vuilniszakk doen’
Uitgaand 12-02-2019 om 12:48: ‘Hahaha is goed [medeverdachte 1] ’
Inkomend 12-02-2019 om 12:48: ‘Die potten heeft [betrokkene 8] nodig’
Uitgaand 12-02-2019 om 12:48: ‘Jallah’
- ‘ Betalen’
- ‘ Zeg maar dat doe betaalrs’
- ‘2 euro per pot’
Inkomend 12-02-2019 om 12:49: ‘Wat zeg jij’
Uitgaand 12-02-2019 om 12:49: ‘Ik ga gewoon opruimen en als wat is dan pakt die et maar’
Inkomend 12-02-2019 om 12:51: ‘Ik heb 2 mensen gefixt’
- ‘ Die komen ook’
Uitgaand 12-02-2019 om 12:51: ‘Wie ???’?
Inkomend 12-02-2019 om 12:51: ‘ [medeverdachte 2] en [betrokkene 8] ’
Uitgaand 12-02-2019 om 12:52: ‘Hoeft niet pik’
Inkomend 12-02-2019 om 12:52: ‘Hij beitje zo dan komt die’
- ‘ Ze hebben die potten nodig’
Uitgaand 12-02-2019 om 12:52: ‘Ja dus????’
Inkomend 12-02-2019 om 12:53: ‘Hun komen helpen zodra k terug ben kom k ook’
- ‘ Mohim hoe meer handen hoe sneller’
- ‘ K ga nu k zie je straf’
Uitgaand 12-02-2019 om 13:50: ‘Moet hun die potte gewoon geven of hoe’
Inkomend 12-02-2019 om 13:50:‘Ja tog’
Uitgaand 12-02-2019 om 13:50: ‘Ok’
De verbalisant relateert dat het vermoeden bestaat dat dit gesprek gaat over een hennepkwekerij in de kelder van een woning. Er wordt onder meer gesproken over:
- het samen leegruimen van de kelder van de woning van een vrouw (de hennepkwekerij op [adres 2] werd aangetroffen in de kelder van de woning op 6 februari 2019);
- aarde die in vuilniszakken moet worden gedaan;
- potten die verkocht moeten worden voor 2 euro per stuk;
- de hulp van onder andere [medeverdachte 2] en [betrokkene 1] .
Aanwijzing 3: [telefoonnummer 9] Whatsapp gesprek [74] van [verdachte] Tn(owner) met contact
" [getuige 1] ( [getuige 1] )”
Tn(owner) betreft de contactnaam die [verdachte] met deze Samsung S8 gebruikt.
[getuige 1] betreft vermoedelijk [getuige 1] [75]
Inkomend: [getuige 1]
Uitgaand: [verdachte]
Inkomend 19-01-2019 om 12.41: ‘Die beneden’
- ‘ Zijn kk groot’
Uitgaand 19-01-2019 om 12.41: ‘Ja ik weet hahaha’
Inkomend 19-01-2019 om 12.41: ‘Hahahahaha’
- ‘ Moet dat niet minder gemaakt van worden Of ben ik nu gek’
Uitgaand 19-01-2019 om 12.42: ‘Kkm starx met me brada ff langs dan denk ii’
De verbalisant relateert dat het woord ‘brada’ volgens [website] staat voor 'broer'.
Inkomend 19-01-2019 om 12.43: ‘Oh ja zou je die geld niet willen meenemen als het kan’
- ‘ Sorry man’
- ‘ Wilde eigenlijk die shit mee betalen toch Maar ik ga Dat skotte gek die mensen zijn gek’
(...)
Inkomend 23-01-2019 om 12.10: ‘Hey ik ben naar amsterdam [medeverdachte 1] zou vandaag langsgaan
bij mij osso maar je hebt sleutel’
- ‘ toch kan je met hem samen gaan en zou je aub in avond het ligt aan willen laten In
woonkamer en gang’
Uitgaand 23-01-2019 12.57: ‘Ja zeker’
(...)
Uitgaand 06-02-2019 om 21.28: ‘En il had me brada gesproken hij heeft ook ff moeilijk
zegt die maar ik ga morgen in sha allah me best doen voor die emena maar stel ik kan niet
alles fikse’
- ‘ Zou je dan ergens nog beetje kune fikse’
Inkomend 06-02-2019 om 21.28: ‘Moeilijk man wollah’
- ‘ Kan niks fixe zegje eerlijk mensen die ik vraag’
- ‘ Zeggen je moet bij diegene zijn ditdat’
- ‘ Want uiteindelijk heb 2500 nodig voor die osso en 2000 moet ik afbetalen van [benadeelde 2] ’
- ‘ Kijk ookal krijg ik die 2500 van huur ik betaal je elke maan rustig af’
Uitgaand 06-02-2019 om 21.30: ‘Ik snap et wollah en je weet als ik et had liggen had ik
gegeven maar op koran heb ook beetje gerkened op die dinge’
Inkomend 06-02-2019 om 20.31: ‘Kijk zegje eerlijk als ik die doekoe niet Heb’
- ‘ Ben ik gewoon genaaid met alles’
-‘Me kids Alles’
Uitgaand 06-02-2019 om 21.33: ‘Ma ik had ook qerkend op.die ding.gn heb nigs meer op
Straatbqedaan’
(...)
Inkomend 09-02-2019 om 21.57: ‘Weetje wat ik niet snap je hebt altijd tegen mij gezegd
[getuige 1] ik doe dit voor jou heb dit niet eens nodig blabla en nu dat het is mis gegaan kan
niemand me helpen met 2500 voor een huis en borg alleen dat terwijl zelf krijg ik nog dikke
gekke boetes rechtzaak kan 5 haar nergens wonen via bouwverneinging ben dik dik genaaid
en mensen vergeten me alsof ik lucht ben met me kinderen erbij iedereen die ik spreek
hierover zegt me diegene moetje gewoon helpen hoort bij het vak ditdat je hebt kids maar ja
wat moet ik je zeggen man Ben shok pik’
Uitgaand 09-02-2019 om 22.04:‘Ik heb je gezegd cavv ik ga je helpen met wat ik kan en ik
heb ook heel wat verloren’
De verbalisant relateert dat in dit gesprek:
- [getuige 1] aangeeft dat ze € 2.000,00 moet afbetalen aan [benadeelde 2] (vermoedelijk in verband met
de ontdekte hennepkwekerij en de diefstal van de stroom);
- [verdachte] hierop laat weten dat er geen geld is en hij ook gerekend had op ‘die
dinge’. Hiermee wordt mogelijk gedoeld op de oogst van de hennepkwekerij;
- [verdachte] rekende op het financiële voordeel van het oogsten van de hennepkwekerij.
Aanwijzing 4: [telefoonnummer 10] Whatsapp gesprek [76] van [verdachte] Tn(owner) met contact
" [betrokkene 9] ”
Tn(owner) betreft de contactnaam die [verdachte] met deze Samsung S8 gebruikt. [betrokkene 9] betreft [betrokkene 9] , een persoon die verbalisant in een ander onderzoek tegenkwam. [77]
Inkomend: [betrokkene 9]
Uitgaand: [verdachte]
Uitgaand 17-12-2018 om 13.10: ‘Faka alles goed neef’
Inkomend 17-12-2018 om 13.11: ‘Ben werken tot 7 ongv kan ik je die spullen geven als je
wil’
- ‘ Wallah ben je helemaal vergwtwn’
- ‘ Ben werken tot 7 ongv kan ik je die spullen geven als je wil’
Uitgaand 17-12-2018 om 13.34: ‘Ja is goed broer’
- ‘ Waw je ook vragen wisje beetej doekoe hebt’
- ‘ Barki of 2 als kan’
Inkomend 17-12-2018 om 13.34: ‘Kan ik je morgen geven man heb niks nu die werk is
morgen klaar krijg ik 450 kan ik je wel die 2 geveb man sorry’
Uitgaand 17-12-2018 om 14.50: ‘Isngoed is niet erg goy’
Uitgaand 17-12-2018 om 20.04: ‘Is goya’
- Ben je der
- ‘ Goya je hebr nog : 1 transformater, waterpomp, grote buis in doos, halve rol abels, klopboor met stuken’
Uitgaand 17-12-2018 om 21.10: ‘Zoyje dat aub bij mo osso kan afdumpen me broer belt me
daar voor al paar dagen wollah’
Inkomend 17-12-2018 om 21.12: ‘Wallah ben nog werken’
De verbalisant relateert dat:
- in dit gesprek wordt gesproken over een transformator, een waterpomp, een grote buis in
een doos, een halve rol kabels en een klopboor. Het is verbalisant ambtshalve bekend dat dit
goederen zijn die in iedere hennepkwekerij aanwezig zijn;
- de broer van [verdachte] ( [medeverdachte 1] ) die goederen kennelijk nodig heeft voor de inrichting van
een hennepkwekerij.
Aanwijzing 5: [telefoonnummer 11] Whatsapp gesprek [78] van [verdachte] Tn(owner) met contact
" [betrokkene 10]"
Tn(owner) betreft de contactnaam die [verdachte] met deze Samsung S8 gebruikt. [betrokkene 10] betreft vermoedelijk de vriendin van [medeverdachte 1] . Van 23-10-2018 tot en met 3-3-2019 wordt dit nummer gebruikt door [betrokkene 10] . [medeverdachte 1] lijkt regelmatig via dit nummer met [verdachte] te chatten. [79]
Inkomend: [betrokkene 10]
Uitgaand: [verdachte]
Uitgaand 25-10-2018 om 12.52: ‘Wa is [medeverdachte 1] ’
Inkomend 25-10-2018 om 12.55: ‘Ja hier met mij’
(...)
Inkomend 20-12-2018 om 13.29: ‘K ken niet meer moet zo weg hele kk dag na klote’
Uitgaand 20-12-2018 om 13.29: ‘Ik haal alles’
- ‘ Zelif wat moet ik hale dan bro’
- ‘ En bij hoensebroek of bij [betrokkene 7] ’
Inkomend 20-12-2018 om 13.30: ‘Zakkengrond’
Uitgaand 20-12-2018 om 13.30: ‘54 stuks’
Inkomend 20-12-2018 13.30: ‘Dikke kabel [betrokkene 1] weet waar’
- ‘ Haal 50 zakken’
- ‘ Ja in hoensbroek’
Uitgaand 20-12-2018 om 13.30: ‘Oke’
- ‘ En dikke kabel waar dan’
Inkomend 20-12-2018 13.31: ‘Ventilator 2 inzuig 1000 k 2 keer’
- ‘ Zeil wel juiste maat halve meter extra je weet zelf
Uitgaand 20-12-2018 om 13.31: ‘Ja tog’
Inkomend 20-12-2018 13.31: ‘Wellen dikke kabel’
- ‘ [betrokkene 1] weet’
Uitgaand 20-12-2018 om 13.31: ‘Ok’
- ‘ Kost dat allemaal 1000’
- ‘? Of meer’
Inkomend 20-12-2018 om 13.31: ‘Ja zo ongv’
- ‘ Minder dan 1000’
De verbalisant relateert dat:
- in dit gesprek wordt gesproken over 54 zakken grond. Het vermoeden bestaat dat hiermee
teelaarde wordt bedoeld voor de hennepkwekerij.
Ook werden in de digitale gegevens van de telefoon in meerdere gesprekken aanwijzingen
gevonden, die mogelijk verband houden met de handel in verdovende middelen. [80]
Onder andere de volgende berichten zijn aangetroffen:
Aanwijzing 1: [telefoonnummer 12] Whatsapp gesprek [81] van [verdachte] Tn(owner) met contact
" [betrokkene 11] "
Tn(owner) betreft de contactnaam die [verdachte] met deze Samsung S8 gebruikt.
[betrokkene 11] betreft een vermoedelijke koper van drugs. [82]
Inkomend: [betrokkene 11]
Uitgaand: [verdachte]
Inkomend 30-12-2018 om 14.30: ‘Hallo Guten Tag’
Uitgaand 30-12-2018 om 14.31: ‘Guten tag papa ich has was for dir’
- ‘ Komst du nog forbei’
Inkomend 30-12-2018 om 14.34: Teh bin bai main chinda da nach bai main frondin ich
rufen an ok’
Uitgaand 30-12-201 8 om 14.36: ‘Oke alles klaar’
Uitgaand 14-1-2019 om 12.32: ‘Hai my frend alles good .die broodt war lecker?’
Aanwijzing 2: [telefoonnummer 6] Whatsapp gesprek [83] van [verdachte] Tn(owner) met contact
" [betrokkene 12] "
Tn(owner) betreft de contactnaam die [verdachte] met deze Samsung S8 gebruikt.
[betrokkene 12] betreft een vermoedelijke koper van drugs. [84]
Inkomend: [betrokkene 12]
Uitgaand: [verdachte]
Uitgaand 19-12-2018 om 11.06: ‘Salem goya’
- ‘ In sha al lag ik ga proberen ga je zo wat laten weten’
Inkomend 19-12-2018om 11.10: ‘Ok want we moeten verder’
- ‘ Zo werkt dit niet’
Uitgaand 19-12-2018 om 11.11: ‘Klopt man broer’
- ‘ Ik wil ook zo snel.mogelijk afbetalen want dit heeft geen zin voor mij’
- ‘ Niemand belt mij meer'
- ‘ Vorig jaar 500 in 2 dagen’
- ‘ Daarom ik ga ff kijke en kim ik langs je daalijk f’
Inkomend 19-12-2018 11.126: ‘Ewa Bro je moet gas geven’
- ‘ Langs mensen aanspreken’
- ‘ En contact houden’
Uitgaand 19-12-2018 11.12: ‘Klopt wollah doe ik ook maar weet egt niet wat er is met
de mensen’
- ‘ Komt zowiezo wel goed'
(...)
Uitgaand 19-12-2018 om 17.24: ‘Ik weet wollah sta nu in maas bij snelweg’
- ‘ Ben van achen naar maasje gereden gewoon rustig zoeke’
Inkomend 19-12-2018 om 17.33: ‘Ok Bro’
(...)
Inkomend 31-12-2018 om 23.40: Ewa kifesh?
Uitgaand 31-12-2018 om 23.55: ‘Wollah nog niks heb alles aan me neefje gegeven hij gaat
me doekoe bine 2 weken geven en aub bro help me met die skunka terug te pake’
Inkomend 01-01-2019 om 00.32: ‘Ik heb genoeg van liggen’
(...)
Inkomend 09-02-2019 om 16.12: ‘Je zou barki komen brengen helemaal vergeten’
Uitgaand 09-02-2019 om 16.12: ‘Hahahja dagt dat die kwijt was gescholden’
De verbalisant relateert dat in bovenstaand chatgesprek door [betrokkene 12] wordt gevraagd om geld
te brengen. Het vermoeden bestaat dat [verdachte] mogelijk verdovende middelen rond rijdt/bezorgt en dat [betrokkene 12] hem aanstuurt en het geld ontvangt.
Aanwijzing 3: [telefoonnummer 13] Whatsapp gesprek [85] van [verdachte] Tn(owner) met contact
" [betrokkene 13] "
Tn(owner) betreft de contactnaam die [verdachte] met deze Samsung S8 gebruikt.
[betrokkene 13] betreft een vermoedelijke koper van drugs. [86]
Inkomend: [betrokkene 13]
Uitgaand: [verdachte]
Inkomend 30-1-2019 om 22.26: ‘Du hattest schon mal besseres Bruder. Gruβ [getuige 2] ’
Uitgaand 30-1-2019 om 22.26: ‘Was meins du?’
Inkomend 30-1-2019 om 22.27: ‘Das braune was du Fransesco gebracht hast’
Uitgaand 30-1-2019 om 22.28: ‘Ja das is good Oder?’
Inkomend 30-1-2019 om 22.29: ‘Wie gesagt.Du hattest schon besseres.Man kann damit
arbeiten.’
Uitgaand 30-1-2019 om 22.30: ‘Ahhh ja das is was yetz ist aba muste good zein’
Inkomend 30-1-2019 om 22.32: ‘Besser als das letzte auf jeden Fall.Bis spater Bruder.Wir
sehen uns.’
Inkomend 20-2-2019 om 14.20: ‘Nachsten Samstag 500.Aber genau das vom letzten mal.
Gruβ [getuige 2] ’
Uitgaand 20-2-2019 om 15.30: ‘Oke alles klar'
Inkomend 22-2-2019 om 14.08: ‘Hallo Bruder. Fransesco hatte morgen auch gerne eine
Probe von deinen anderen Pflanzen.Seine Freundin raucht das wohl.Rufe dich aber heute
Abend nochmal an.Morgen sehen wir und dann. Gruβ [getuige 2] ’
Uitgaand 22-2-2019 om 17.56: ‘Hai was meins du komst du morgen?’
Inkomend 22-2-2019 om 17.57: ‘Ja klar hab ich dir vorgestern schon geschrieben"
Uitgaand 22-2-2019 om 17.57: ‘Ja is oke’
- ‘ Was meinst du mit probe von andren’
- ‘ Welche andre’
Inkomend 22-2-2019 om 17.59: ‘Gras’
Uitgaand 22-2-2019 om 17.59: ‘Alles klar mach ich’
Inkomend 22-2-2019 om 19.59: ‘400 helles imd 400 dunkles.Das selbe wie beim letzten Mal bitte.’
Uitgaand 22-2-2019 om 20.39: ‘Mach ich’
Inkomend 2-3-2019 om 17.28: ‘Hallo Bruder.Alles ist gut und nochmals vielen Dank. Grβ
[getuige 2] ’
De termen ‘braune’, ‘Probe’, ‘Pflanzen’, ‘rauchen’, ‘Gras’ en ‘Hashisch’ zijn
termen waarvan verbalisant bekend is dat deze in relatie te brengen zijn met softdrugs.
Aanwijzing 4: [telefoonnummer 14] Whatsapp gesprek [87] van [verdachte] Tn(owner) met contact
" [betrokkene 15] "
Inkomend: [betrokkene 15]
Uitgaand: [verdachte]
Uitgaand 14-11-2018 om 10.14:’Hai bruder’
- ‘ Ruf mich ane wan du tijd hast’
Uitgaand 1 8-11-2018 om 14.10: ‘Bruder alles in orde’
- ‘ Ich has andre’
Uitgaand 19-11-2018 om 21.16: (fotobestand)
Uitgaand 21-11-2018 om 11.39: ‘Bruder ich bin in amsterdam mus ich fur dich was
kooken?’
Uitgaand 21-11-2018 om 21.17: ‘Bruder ich has hammer gefonde’
Inkomend 21-11-2018 om 21.22: ‘Mach foto’
Uitgaand 21-1 1-2018 om 21.22: ‘Oke ich ge to house und schik dir’
Uitgaand 22-11-2018 om 11.30: ‘Bruder myn frund braucht nicht ein foto to machen die had
angst’
- ‘ Die has angs fur handy’
- ‘ Ich ruf dich korts aan’
Uitgaand 26-1 1-2018 om 18.05: ‘Uber morgen hast du das’
Uitgaand 01-12-2018 om 23.11: ‘1st paket gekomen’
- ‘’ Bruder is et was ane gekomen’
De verbalisant relateert dat uit het chatgesprek volgt dat door [verdachte] een pakket wordt
opgestuurd naar een Duits contact " [betrokkene 15] ". Tevens wordt een foto verstuurd door [verdachte] .
De verbalisant herkent de stof (een brok bruin van kleur met donkerkleurige stippen) op de
foto als zijnde vermoedelijk heroïne. De verbalisant heeft jarenlange ervaring in de
opsporing van verdovende en heeft zelf veelvuldig heroïne aangetroffen en getest. De
verbalisant relateert dat heroïne in meerdere vormen voorkomt en dat de vorm die op de foto
te zien is veelvuldig voorkomt de laatste jaren.
Aanwijzing 5: [telefoonnummer 4] Whatsapp gesprek [88] van [verdachte] Tn(owner) met contact
" [betrokkene 16]"
Tn(owner) betreft de contactnaam die [verdachte] met deze Samsung S8 gebruikt.
[betrokkene 16] is een onbekend contact. [89]
Inkomend: [betrokkene 16]
Uitgaand: [verdachte]
Inkomend 31-1-2019 om 18.58: 'Hmdl met jou ik kom jou zometeen die hlib doekoe
Brengen ben effe met mannetje kan je niet bellen’
De verbalisant relateert dat het woord ‘doekoe’ volgens [website] staat
voor 'geld'.
Uitgaand 31-1-2019 om 18.58: ‘Komt goed wellke halib goya’
Inkomend 31-1-2019 om 18.58: ‘Jaa ik begrijp ook niet blijkbaar moet ik jou wat betalen
weetje wat is ik had 3700 open staan bij die [betrokkene 6] ik heb hem 3 rooie gegeven’
- ‘ Opeens apt die mij ik heb 1300 eraf gerkend voor schulde’
Uitgaand 31-1-2019 om 1 8.59: ‘Ik heb schulde al betaald allang’
- ‘ Er staat niks oprn van mii bij hem’
- ‘ Ja man heb mr neeije ook gezwgd vandaag’
- ‘ Me neefje moest hem nog 1160 geven’
Inkomend 31-1-2019 om 19.00: ‘Hij js bij die boxer nou’
Uitgaand 31-1-2019 om 19.00: ‘En me neeije had de rest betaald die sani’
- ‘ Wat ik jullie gegeven had’
- ‘ Hebbrn julloe tog betaald aan boxer’
De verbalisant relateert dat het woord ‘sani’ volgens [website] staat voor
‘dingen’.
Inkomend 1-3-2019 om 20.11: ‘Die 4 doezoe watje gister zei kan je mij die niet voor
schieten geef ik je die volgende week donderdag weer terug moet die sanni betalen
ben ik daar vanaf voor 1 weekjr’.
De verbalisant relateert dat het woord ‘doezoe’ volgens [website] staat
voor‘1000’.
Inkomend 1-3-2019 om 20.50: ‘Zou je me echt mee helpen wollah volgendr week heb je em
terug anders heb je geen leefgeld dat doe ik je niet aan maar hou der niet van om pof te staan andrrs bewijs ik niks’
Uitgaand 2-3-2019 om 12.48: ‘Iwa goya sori man 2as slapm hrb gister helemaal niet
geslapen ik ga zo huis uit lopen en dan ap ik je.im ga kijke wat ik kan pake ap me
even terug.xx’
Uitgaand 2-3-2019 om 17.17: ‘Luister ik heb 3 hier ik pak 500 voor me zelif voor
boodschape enzo rn dan geef ik je 2500 kan je dat gebruike?’
Inkomend 1-3-2019 om 17.19: ‘Alles is welkom geef die doekoe aan die andere
- Maak aub vaart met die andere geld heb auto nodig dringend kan gewn kant op’
(...)
De verbalisant relateert dat in bovenstaand chatgesprek wordt gesproken over grote
geldbedragen en dat het vermoedelijk gaat over de handel in verdovende middelen. Het is
algemeen bekend dat met de handel in verdovende middelen grote geldbedragen worden
verdiend.
De getuige [getuige 2]
Eind oktober 2020 is er vanuit de Duitse autoriteiten informatie bij de politie binnengekomen over betrokkenheid van [verdachte] bij de verkoop van grotere partijen harddrugs over een langere periode aan een ingezetene van Duitsland. Op 1 november 2020 is vervolgens de bewijsdocumentatie middels een Europees Onderzoeksbevel (EOB) opgevraagd en aan het onderhavige strafdossier toegevoegd. Daaruit blijkt dat de getuige [getuige 2] een verklaring heeft afgelegd over ene ‘ [betrokkene 17] ’ met betrekking tot de handel in heroïne en amfetamine (in niet geringe hoeveelheid) in de periode van mei 2017 tot 25 april 2020. [90]
[getuige 2] heeft verklaard dat hij samen met ene [betrokkene 15] naar [plaats] moest rijden waar
hij [betrokkene 17] , een [betrokkene 17] van naar schatting 23-24 jaar oud, voor de eerste keer heeft gezien.
[getuige 2] is in totaal circa vijf of zes keer gereden naar deze [betrokkene 17] , alwaar [betrokkene 15] daar steeds
dezelfde hoeveelheid van 1 kilo heroïne, 500 gram licht versnijdingsmiddel en 500 gram
donker versnijdingsmiddel heeft gehaald. [91] Een van deze verwervingsritten moet hebben plaatsgevonden tussen 23 augustus 2018 en eind november 2018. Uit onderzoek volgt verder dat een aantal overhandigingen van heroïne - tussen mei 2017 en november 2018 - heeft plaatsgevonden in een rijtjeshuis (eengezinswoning) aan [adres 5] . Dat betreft de woning waar de (ex)partner van [verdachte] in die periode stond ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie en waar zij ook samen met haar twee kinderen woonachtig was. [92]
[verdachte] wordt geïdentificeerd aan de hand van een foto en [getuige 2] heeft de persoon
op die foto vervolgens herkend als de man die zich ‘ [betrokkene 17] ’ noemde. [93]
Bewijsoverwegingen
Betrouwbaarheid verklaringen [getuige 1]
Door de raadsvrouw is bezwaar gemaakt tegen gebruikmaking van de verklaringen van getuige [getuige 1] voor het bewijs. Volgens de raadsvrouw zijn de verklaringen onbetrouwbaar, nu [getuige 1] inconsistent heeft verklaard en zij zichzelf in de drie door haar afgelegde verklaringen tegenspreekt.
Het hof overweegt hierover het volgende. De verklaringen van de getuige [getuige 1] zijn gedetailleerd en vinden in belangrijke mate steun in andere, objectieve bewijsmiddelen in het dossier. Zo worden er naar aanleiding van haar verklaring d.d. 13 maart 2019 op verschillende locaties verdovende middelen, drugsgerelateerde goederen en een wapen aangetroffen. Dat op een door [getuige 1] aangewezen plek in het bos – die volgens haar ook als stashplek zou worden gebruikt – niets is aangetroffen, maakt haar verklaring nog niet onjuist en onbetrouwbaar. Verdovende middelen zijn immers verplaatsbaar. Ook het feit dat de verklaring van de getuige [getuige 1] dat ‘ [betrokkene 1] ’ heeft geholpen bij de opbouw van de hennepkwekerij, niet wordt ondersteund door de verklaring van deze [betrokkene 1] zelf, wil nog niet zeggen dat zij daarover niet naar waarheid heeft verklaard. Het staat [betrokkene 1] vrij om te ontkennen.
Verder vindt de verklaring van de getuige [getuige 1] – ten aanzien van de rolverdeling tussen de verdachte en de twee medeverdachten met betrekking tot de handel in verdovende middelen – bevestiging in de berichten die in de verschillende telefoons zijn teruggevonden. Dat de getuige [getuige 1] wrok koestert jegens de verdachte mag wellicht zo zijn, maar ook dat maakt haar verklaringen nog niet onbetrouwbaar. Dat zij in haar eerste verhoor bij de politie op 21 februari 2019 een andere naam heeft genoemd van degene die verantwoordelijk zou zijn voor de hennepkwekerij en later in haar andere verklaringen daarop terugkomt, maakt die latere verklaringen nog niet inconsistent of niet overeenkomstig de waarheid. Het hof ziet ook overigens geen redenen om te twijfelen aan de juistheid en de betrouwbaarheid van de tot het bewijs gebezigde inhoud van de verklaringen van de getuige [getuige 1] . Het gevoerde verweer wordt verworpen.
Feit 1
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging bepleit dat het hof de verdachte dient vrij te spreken van het primair tenlastegelegde. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft de raadsvrouw aangevoerd dat geen sprake is van een samenwerkingsverband.
Het hof overweegt als volgt.
In artikel 11b Opiumwet is deelname aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen
van een aantal misdrijven uit de Opiumwet strafbaar gesteld. Dit artikel is een special is
(verbijzondering) van de generalis (algemene) uit artikel 140 Wetboek van Strafrecht. Voor
de betekenis van de verschillende bestanddelen moet dan ook aansluiting gezocht worden bij de jurisprudentie betreffende artikel 140 Wetboek van Strafrecht.
Uit de verklaring van de getuige [getuige 1] en uit verschillende berichten die aangetroffen
werden in de in beslag genomen telefoons, volgt dat zowel [medeverdachte 1] als [verdachte]
als [medeverdachte 2] betrokken waren bij hennepteelt. Weliswaar is volgens [getuige 1] [medeverdachte 1] de man achter de hokken, maar uit de aangetroffen berichten blijkt ook duidelijkheid van de betrokkenheid van [verdachte] hierbij; men overlegt bijvoorbeeld over het opruimen van een kwekerij en over de benodigdheden voor de hennepteelt. Ook [medeverdachte 2] is betrokken door onder andere zijn ouderlijke woning beschikbaar te stellen voor de opslag van voor de hennepteelt benodigde goederen.
[verdachte] en [medeverdachte 2] zijn daarnaast, blijkens de verklaringen van getuige [getuige 1]
en van de getuige [getuige 2] , de aangetroffen berichten en de aangetroffen goederen, betrokken
bij de handel in harddrugs.
Wanneer een en ander in onderling verband wordt bezien dan staat naar het oordeel van het hof vast dat er een organisatie heeft bestaan van ten minste drie personen, waarbij [verdachte] de spil was en welke organisatie tot doel had het verdienen van geld door het plegen van misdrijven strafbaar gesteld in de Opiumwet. De drie personen die bij die organisatie betrokken waren hadden elk een eigen rol en aandeel daarin en onderling werd ook het nodige afgestemd.
Dat de aard van de bijdrage van elke deelnemer aan de organisatie verschillend is, doet
overigens niets af aan het oordeel dat er sprake is geweest een criminele (drugs)organisatie.
Elke bijdrage aan een organisatie kan immers strafbaar zijn. Een dergelijke bijdrage kan
bestaan uit het (mede)plegen van het grondmisdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang maar van bovenbedoeld aandeel of
ondersteuning daaraan kan worden gesproken. (Zie onder meer HR 3 juli 2012,
Het hof acht derhalve bewezen dat de verdachte, samen de medeverdachten [medeverdachte 2]
en [medeverdachte 1] , het onder feit 1 tenlastegelegde heeft begaan. De verdachte vormde, zoals gezegd, binnen de organisatie de spil en hij hield zich in het bijzonder bezig met de teelt van hennep en de handel in harddrugs.
Feiten 2 en 3
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte, samen met de medeverdachte [medeverdachte 1] , in de periode van 20 december 2018 tot met 6 februari 2019 betrokken is geweest bij de hennepkwekerij in de woning aan [adres 2] .
Het hof baseert zich voor het bewijs op het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij
(waaruit volgt dat er 150 hennepplanten werden geteeld), de verklaringen van de getuige
[getuige 1] (over de rol van de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] ), alsmede op
verschillende berichten die zijn aangetroffen in de telefoon van de verdachte.
Voor het hof staat daarmee vast dat de verdachte en zijn broer [medeverdachte 1] in het bezit waren van de sleutel van de woning van [getuige 1] , dat zij de hennepkwekerij hebben opgebouwd en dat deze net voor de kerst klaar was en ‘draaide’. Ook staat naar het oordeel van het hof vast dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] de hennepplanten hebben verzorgd.
Het hof is van oordeel dat de verdachte hieraan een zodanig wezenlijke bijdrage heeft
geleverd dat sprake is van medeplegen.
De verdachte heeft in zijn verhoor door de politie elke betrokkenheid bij de hennepkwekerij
ontkend en ook heeft hij ontkend [getuige 1] te kennen. Die verklaring acht het hof, gelet op het hiervoor weergegeven bewijs, niet geloofwaardig. Overigens heeft de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij met [getuige 1] in dezelfde wijk is opgegroeid en haar dus wel degelijk kent.
Bovenstaande brengt mee dat ook het onder feit 3 ten laste gelegde medeplegen van diefstal
van elektriciteit in de woning aan [adres 2] bewezen kan worden
verklaard. Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat de verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 1] de hennepkwekerij heeft opgezet en dat zij de sleutel hadden van haar woning.
Nu verdachte en de medeverdachte [verdachte] de hennepkwekerij hebben opgezet, en er door de getuige [getuige 1] geen andere personen zijn genoemd, is ook de aansluiting van de hennepkwekerij op het elektriciteitsnet door hen aangelegd. Zij waren er derhalve van op de hoogte dat er sprake was van een illegale aansluiting op het elektriciteitsnet, en de elektriciteit wederrechtelijk werd afgenomen. In het dossier bevinden zich geen bewijsmiddelen waaruit naar voren komt dat verdachte of zijn mededader een verbreking hebben verricht om deze illegale aansluiting mogelijk te maken. Het kan (in theorie) ook zijn dat deze verbreking reeds was geschied. Daarom zal het hof vrijspreken van de tenlastegelegde verbreking ten einde de elektriciteit te stelen.
Feit 4
Het hof acht allereerst bewezen dat de verdachte op 13 maart 2019 in de woning aan [adres 3] 266,1 gram heroïne voorhanden heeft gehad.
De verdachte heeft zowel tijdens het verhoor bij de politie als ter terechtzitting in eerste aanleg ontkend dat de heroïne van hem is. De getuige [getuige 1] heeft echter verklaard dat de woning van de ouders van [verdachte] aan [adres 3] als stash werd gebruikt. De medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat de verdachte verbleef in de woning en soms in de kelder bleef slapen. Daarmee staat voor het hof vast dat de verdachte toegang had tot de woning aan [adres 3] .
Voorts heeft de verdachte bij zijn aanhouding verklaard dat er misschien wat loopmiddel, het hof begrijpt versnijdingsmiddel, in de kelder aangetroffen zou kunnen worden en dat
is ook daadwerkelijk aangetroffen. Ook werden toebehoren aangetroffen die gebruikt kunnen worden bij het versnijden van verdovende middelen. Bij onderzoek werd daarbij aan een van de lepels resten heroïne aangetroffen.
Een en ander in onderlinge samenhang bezien met de hierna te geven overwegingen omtrent het bewijs van feit 6, gaat het hof ervan uit dat de verdachte in de ouderlijke woning heroïne heeft versneden en dat de aldaar aangetroffen heroïne aan hem toebehoorde. Het medeplegen ten aanzien van dit onderdeel van de tenlastelegging acht het hof niet bewezen, nu daarvoor in het dossier geen aanwijzingen te vinden zijn. Daarvan spreekt het hof de verdachte vrij.
Het hof acht daarnaast ook bewezen dat de verdachte op 14 maart 2019, samen met de medeverdachte [medeverdachte 2] , in de woning aan [adres 4] 380,3 gram heroïne, 107,8 gram cocaïne en 6 MDMA-pillen voorhanden heeft gehad. De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat de verdachte een ‘stash’ had in de woning van [medeverdachte 2] aan [adres 4] en dat [medeverdachte 2] voor de verdachte harddrugs – heroïne en cocaïne – dealde. Die verklaring vindt bevestiging in diverse gesprekken die in de telefoon van de verdachte zijn aangetroffen.
Dat maakt dat de verdachte naar het oordeel van het hof ook wetenschap heeft gehad
van en beschikkingsmacht heeft gehad over de in deze woning aangetroffen verdovende
middelen. Het hof acht dan ook bewezen dat de verdachte deze verdovende middelen
samen met de medeverdachte [medeverdachte 2] opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Feit 5
Het hof acht ook bewezen dat de verdachte op 14 maart 2019, samen met de medeverdachte [medeverdachte 2] , in de woning aan [adres 4] 99,8 gram hennep voorhanden heeft gehad.
Ook op deze plaats wijst het hof op de verklaring van [getuige 1] dat de verdachte een ‘stash’ had in de woning van [medeverdachte 2] en voorts wijst het hof op het hierboven onder “Aanwijzing 3” opgenomen WhatsApp-gesprek waaruit volgt dat de verdachte ook in softdrugs handelde. Het hof acht bewezen dat de verdachte deze verdovende middelen samen met de medeverdachte [medeverdachte 2] opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Feit 6
Het hof acht allereerst bewezen dat de verdachte zich op 13 maart 2019 schuldig heeft gemaakt aan het plegen van voorbereidingshandelingen in het kader van de handel in
heroïne, cocaïne en MDMA, door in de woning aan [adres 3] in totaal
1.325 gram versnijdingsmiddel voorhanden te hebben. Uit onderzoek is gebleken dat het
versnijdingsmiddel paracetamol en coffeïne bevat. Hoewel deze stoffen ook legale toepassingen hebben, is het een feit van algemene bekendheid dat deze veel gebruikt worden
voor de bereiding, bewerking en verwerking van heroïne. Daarbij zijn ook toebehoren voor
het versnijden van heroïne aangetroffen.
Zoals hiervoor reeds overwogen heeft de verdachte op dit adres 266,1 gram heroïne
voorhanden gehad. Tijdens zijn aanhouding op 13 maart 2019 heeft de verdachte verklaard
dat er misschien wat loopmiddel in de kelder van de woning aan [adres 3] te vinden is. Ter terechtzitting in hoger beroep is de verdachte daarover bevraagd, maar hij verklaarde dit zich niet meer te herinneren.
Naar het oordeel van het hof heeft de verdachte wetenschap gehad van en beschikkingsmacht gehad over het in deze woning aangetroffen versnijdingsmiddel.
Het medeplegen van dit onderdeel van de tenlastelegging acht het hof niet bewezen, nu daarvoor in het dossier geen aanwijzingen te vinden zijn. Daarvan spreekt het hof hem vrij.
Het hof acht voorts bewezen dat de verdachte zich op 14 maart 2019 met [medeverdachte 2] schuldig heeft gemaakt aan het plegen van voorbereidingshandelingen in het kader van de handel in heroïne, cocaïne en MDMA, door in de woning aan [adres 4] versnijdingsmiddel (in totaal 760 gram paracetamol en coffeïne) en een heroïnepers voorhanden te hebben. Uit onderzoek is gebleken dat het versnijdingsmiddel paracetamol en
coffeïne bevat en ook hier geldt dat het een feit van algemene bekendheid is dat deze veel
gebruikt worden voor de bereiding, bewerking en verwerking van heroïne. Ook de heroïnepers is bestemd voor de productie van heroïne.
De getuige [getuige 1] heeft, zoals hiervoor reeds overwogen, verklaard dat de verdachte een
‘stash’ had in de woning van [medeverdachte 2] aan [adres 4] en dat [medeverdachte 2] voor de verdachte harddrugs – heroïne en cocaïne – dealde. Die verklaring vindt bevestiging in diverse gesprekken die in de telefoon van de verdachte zijn aangetroffen.
Dat maakt dat de verdachte naar het oordeel van het hof ook wetenschap heeft gehad
van en beschikkingsmacht heeft gehad over het in deze woning aangetroffen versnijdingsmiddel en de heroïnepers. Het hof is van oordeel dat de verdachte in nauwe en bewuste samenwerking heeft gehandeld met de medeverdachte [medeverdachte 2] .
Feit 7
Het hof acht bewezen dat de verdachte zich op 14 maart 2019, samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen in het kader van de
(beroepsmatige, bedrijfsmatige of grootschalige) hennepteelt, door voorwerpen (zoals koolstoffilters, ventilatoren en assimilatielampen) voorhanden te hebben in een pand aan [adres 4] .
De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat de medeverdachte [medeverdachte 1] de man is achter de
hokken (waarmee hennepkwekerijen wordt bedoeld), dat de verdachte en de medeverdachte
[medeverdachte 1] de planten verzorgden van de hennepkwekerij die kort voor het aantreffen van de goederen op 14 maart 2019 door de politie was ontdekt én dat de medeverdachte [medeverdachte 2] heeft meegeholpen met het opruimen van de hennepkwekerij. Die verklaring vindt bevestiging in diverse gesprekken die in de telefoon van de verdachte zijn aangetroffen. Zo werd er door de verdachte aangegeven waar dergelijke goederen naar toe moesten.
Dat alles maakt dat de verdachte en de medeverdachten naar het oordeel van het hof
wetenschap hebben gehad van en beschikkingsmacht hebben gehad over de in deze woning
aangetroffen goederen die bestemd waren gebruikt voor de professionele hennepkwekerij en dat zij daarbij nauw en bewust hebben samengewerkt.
Feit 8
Het hof acht bewezen dat de verdachte op 13 maart 2019 een gaspistool van het merk Rhöner, model 110, kaliber 8 mm knal, zijnde een vuurwapen, voorhanden heeft gehad. Het hof baseert zich voor het bewijs hiervan op het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het aantreffen van het wapen, het onderzoek van dat wapen én de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep dat het aangetroffen wapen van hem was.
Bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen in de zaak met parketnummer 03-104036-21
Bewijsmiddelen [94]
Op 1 april 2021 kwam bij de politie een anonieme melding binnen dat er in de woning aan de [adres 6] verdovende middelen en vuurwapens zouden liggen. Naar
aanleiding van deze melding is bovengenoemde woning doorzocht. Op het wandmeubel in de badkamer is een gaspistool (goednummer 1404933) aangetroffen. Naast de jassen in de
gang bij de trap naar de eerste verdieping is een geweer (goednummer 1405000) aangetroffen. In een jaszak aan de kapstok nabij de trap naar de eerste verdieping is een
vlindermes (goednummer 1404927) aangetroffen. Naast de trap naar de eerste verdieping in
de gang, in een plastic zak, zijn een gasalarmpistool (goednummer 1404919) en 12 patronen
(goednummer 1404923) aangetroffen. Op een bijzettafeltje naast de bank is een zak met op
hennep gelijkende stof aangetroffen (goednummer 1404932). [95]
De wapens [96] [97] [98] en de patronen [99] , het vlindermes [100] en de hennep [101] zijn in beslag genomen en onderzocht. Uit het onderzoek volgt dat:
Feit 1
- het gaspistool (goednummer 1404933) een gasdrukwapen in de vorm van een pistool betreft. Het wapen heeft qua vorm en afmeting een algemeen sprekende gelijkenis met een vuurwapen van het merk Luger, type P08, kaliber 9 mm. Het betreft een wapen van categorie I sub 7; [102]
- het geweer (goednummer 1405000) een veerdrukwapen in de vorm van een geweer betreft. Het wapen heeft qua vorm en afmeting een algemeen sprekende gelijkenis met een vuurwapen van het merk Colt, type M16, kaliber 5,56 x 45 mm. Het betreft een wapen van categorie I sub 7; [103]

Feit 2

- het vlindermes (goednummer 1404927) een wapen van categorie I onder sub 1 van de Wet wapens en munitie betreft; [104]

Feit 4

- het gasalarmpistool (goednummer 1404919) een semi-automatisch gaspistool van het merk Ekol, model Special 99, kaliber 9 mm PA Knal – derhalve een wapen van categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie – betreft; [105]
- de 12 patronen (goednummer 1404923) knalpatronen in het kaliber 9 mm – derhalve munitie van categorie III – betreffen; [106]

Feit 3

- de op hennep gelijkende stof 135,5 gram (bruto) hennep betrof. [107]
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep verklaard dat de in de woning aan de [adres 6] aangetroffen wapens, 12 patronen, het vlindermes en de hennep van hem zijn. [108] [109]
Bewijsoverwegingen
Het hof acht alle feiten wettig en overtuigend bewezen, gelet op de bekennende
verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep en het onderzoek aan de (imitatie)wapens, de munitie, het vlindermes en de hennep.
De raadsvrouw heeft als verweer gevoerd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 1 en 4, omdat de verdachte de imitatiewapens, het semi-automatische gaspistool en de knalpatronen als kunstexpressie wilde gebruiken. Dat maakt dat het voorhanden hebben daarvan niet strafbaar is, aldus de raadsvrouw. Dit verweer wordt verworpen, nu de wetgever het enkele voorhanden hebben daarvan strafbaar heeft gesteld. De intentie die de verdachte daarbij had, maakt dit niet anders.
Het verweer van de raadsvrouw dat de verdachte ook voor feit 2 moet worden vrijgesproken – omdat het vlindermes als keukengereedschap werd gebruikt en in de keuken is aangetroffen – slaagt evenmin. Nog daargelaten dat het vlindermes niet in een keukenlade, maar in een jas aan de kapstok werd aangetroffen, geldt ook hiervoor geldt dat de wetgever het enkele voorhanden hebben daarvan strafbaar heeft gesteld en dat de intentie die de verdachte hierbij had, dit niet anders maakt.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 03-061269-19 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde lid, vierde lid en vijfde lid, artikel 10a, eerste lid, artikel 11 derde en vijfde lid en/of artikel 11a van de Opiumwet.
Het in de zaak met parketnummer 03-061269-19 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het in de zaak met parketnummer 03-061269-19 onder 3 bewezenverklaarde levert op:

diefstal door twee of meer verenigde personen.

Het in de zaak met parketnummer 03-061269-19 onder 4 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 03-061269-19 onder 5 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het in de zaak met parketnummer 03-061269-19 onder 6 bewezenverklaarde levert op:
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit
en
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Het in de zaak met parketnummer 03-061269-19 onder 7 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten.
Het in de zaak met parketnummer 03-061269-19 onder 8 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Het in de zaak met parketnummer 03-104036-21 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 03-104036-21 onder 2 bewezenverklaarde levert op:

handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Het in de zaak met parketnummer 03-104036-21 onder 3 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het in de zaak met parketnummer 03-104036-21 onder 4 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om – indien het hof ondanks de gevoerde verweren strekkende tot vrijspraak – tot een bewezenverklaring komt, het hof bij de strafoplegging rekening zal houden met de actuele persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Het oordeel van het hof
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast heeft het hof gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het hof heeft in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij gedurende een periode van ongeveer 5,5 maand heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die was gericht op de teelt van hennep en de handel in hard- en softdrugs. De verdachte vormde de spil binnen deze organisatie. In dat kader heeft hij zich in de periode van 20 december 2018 tot en met 6 februari 2019 schuldig gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk telen van 150 hennepplanten en het medeplegen van diefstal van elektriciteit. Voorts heeft hij zich schuldig gemaakt aan het meermalen opzettelijk aanwezig hebben van (meerdere soorten) soft- en harddrugs en aan voorbereidingshandelingen met betrekking tot de hennepteelt en het bewerken van harddrugs. Tot slot heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan – kort gezegd – het voorhanden hebben van pistool, een nabootsing van een geweer, een nabootsing van een pistool, een vlindermes, een semi-automatisch gaspistool en 12 knalpatronen.
De handel in en het gebruik van verdovende middelen gaat vaak gepaard met verschillende vormen van overlast en criminaliteit. Door deel te nemen aan een dergelijke organisatie heeft de verdachte geen oog gehad voor de problemen die de handel in hard- en softdrugs met zich meebrengt. Door zijn handelen heeft de verdachte bijgedragen aan het in stand houden van het criminele circuit waarin deze verdovende middelen wordt verhandeld en waar winst wordt gemaakt met de handel daarin. Vorenstaande heeft de verdachte er kennelijk niet van weerhouden om deel te nemen aan een dergelijke criminele organisatie. Hoewel niet is gebleken dat deze criminele organisatie geweld heeft gebruikt, zijn bij de verdachte en bij een andere deelnemer van de criminele organisatie, te weten medeverdachte [medeverdachte 1] , wel wapens en munitie gevonden. Het voorhanden hebben van (vuur)wapens brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich.
Criminele organisaties hebben een ontwrichtend effect op de rechtsorde, onder meer door de winsten die worden gemaakt en die op enig moment weer in de ‘bovenwereld’ worden geïnvesteerd. Op deze manier vindt vermenging van de illegale onderwereld met de legale bovenwereld plaats. Dit werkt ontwrichtend en ondermijnend voor de maatschappij.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 9 augustus 2023, betrekking hebbend op het justitieel verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte voorafgaande aan de bewezenverklaarde feiten eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van de Opiumwet. De verdachte is sinds het bewezenverklaarde niet meer met justitie in aanraking gekomen voor soortgelijke strafbare feiten. Het hof houdt rekening met de omstandigheid dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken. Hierbij is het hof gebleken dat de verdachte momenteel geen inkomen heeft en naar eigen zeggen samen met medeverdachte [medeverdachte 1] en zijn vader bezig is een (catering)bedrijf op te starten dat vanuit Duitsland spullen voor feesten en bruiloften levert aan Tunesië. Verder is ter terechtzitting naar voren gebracht dat verdachtes vriendin kampt met ernstige medische klachten waardoor zij niet altijd voor de kinderen kan zorgen.
Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten, in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, kan naar het oordeel van het hof niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep omtrent de actuele persoonlijke omstandigheden van de verdachte naar voren is gebracht, maakt dat niet anders.
Het hof is van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, in dit geval passend en geboden is.
Met betrekking tot het procesverloop overweegt het hof het navolgende.
Het hof stelt voorop dat elke veroordeelde recht heeft op een openbare behandeling en afdoening van zijn zaak binnen een redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6 EVRM. Deze waarborg strekt er onder meer toe te voorkomen dat een verdachte langer dan redelijk is onder de dreiging van een strafvervolging zou moeten leven. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting in eerste aanleg dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Voorts heeft in deze zaak als uitgangspunt te gelden dat de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep dient te zijn afgerond met een eindarrest binnen twee jaren nadat hoger beroep is ingesteld. Van deze termijnen kan worden afgeweken indien sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsvrouw op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
Het hof is gebleken dat de redelijke termijn in eerste aanleg in de zaak met parketnummer 03-061269-19 is overschreden. Het hof is van oordeel dat de redelijke termijn in eerste aanleg is aangevangen op 13 maart 2019. Op die datum is de verdachte immers in verzekering gesteld. De rechtbank heeft vervolgens op 5 oktober 2021 vonnis gewezen. Gelet hierop is er in de fase van eerste aanleg in de zaak met parketnummer 03-061269-19 sprake van een overschrijding van de redelijke termijn van ongeveer 7 maanden. Van bijzondere omstandigheden die noodzaken tot het in aanmerking nemen van een andere termijn in eerste aanleg is het hof niet gebleken.
Namens de verdachte is op 6 oktober 2021 hoger beroep ingesteld, terwijl het hof bij arrest van heden, 13 oktober 2023, arrest wijst. Derhalve is in de fase van hoger beroep sprake van een (geringe) overschrijding van de redelijke termijn, namelijk met 1 week. Ook hier is van bijzondere omstandigheden als voornoemd niet gebleken.
Nu niet is gebleken dat deze overschrijdingen aan de verdachte en/of zijn raadsvrouw zijn te wijten, is het hof van oordeel dat deze overschrijdingen verdisconteerd dienen te worden in de op te leggen straf in die zin dat het hof in plaats van voornoemde gevangenisstraf van 24 maanden, een gevangenisstraf zal opleggen voor de duur van 22 maanden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Beslag
GSM
De in het dictum te noemen inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven GSM, te weten een Samsung (blauw), is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is dat aan de verdachte toebehoort en met behulp daarvan het in de zaak met parketnummer 03-061269-19 onder 1 bewezenverklaarde is begaan. De verdachte heeft overigens ter terechtzitting in hoger beroep verklaard geen belang te hebben bij teruggave van de mobiele telefoon.
Verdovende middelen
De hierna te noemen inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven verdovende middelen, die aan de verdachte toebehoren, zijn – mede gelet op het bepaalde in artikel 13a van de Opiumwet – vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu dit voorwerpen zijn met betrekking tot welke een deel van de bewezenverklaarde feiten is begaan en zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 1.292,70 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De rechtbank heeft bij vonnis waarvan beroep de vordering gedeeltelijke en hoofdelijk toegewezen tot een bedrag van € 942,87, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening. De vordering is voor het overige afgewezen.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd ter zake van het niet toegewezen gedeelte van de vordering, zodat deze vordering in de oorspronkelijke omvang aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof, met de advocaat-generaal, voldoende gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 1] als gevolg van het in de zaak met parketnummer 03-061269-19 onder 3 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 942,87 aan materiële schade. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is. Het hof is van oordeel dat dit de betalingsverplichting hoofdelijk opgelegd dient te worden, nu sprake is van medeplegen en de schade door de daders gezamenlijk is veroorzaakt. Voor het overige zal de vordering worden afgewezen.
Het toe te wijzen bedrag zal, zoals gevorderd, worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2019, zijnde de laatste dag van het bewezenverklaarde handelen van de verdachte, tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof zal de verdachte veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt (en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken), tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het in de zaak met parketnummer 03-061269-19 onder 3 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [benadeelde 1] is toegebracht tot een bedrag van € 942,87. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op
te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 2, 3, 10, 10a, 11, 11a en 11b van de Opiumwet, de artikelen 33, 33a, 36f, 47, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de vrijspraak van het tenlastegelegde deelstreepje dat ziet op het voorhanden hebben van een patroonhouder (merk Walther, model PPK, kaliber 7.65 mm Browning) in de zaak met parketnummer 03-061269-19 onder 8.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-061269-19 onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 en in de zaak met parketnummer 03-104036-21 onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 03-061269-19 onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 en in de zaak met parketnummer 03-104036-21 onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
22 (tweeëntwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1. een GSM (omschrijving: G1176396, Blauw, merk: Samsung).
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
2. 266,1 GR Verdovende Middelen (Omschrijving: G1176190);
3. 463 GR Verdovende Middelen (Omschrijving: G1176242);
4. 253 GR Verdovende Middelen (Omschrijving: G1176243);
5. 338 GR Verdovende Middelen (Omschrijving: G1176245);
6. 734 GR Verdovende Middelen (Omschrijving: G1176247).
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-061269-19 onder 3 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 942,87 (negenhonderdtweeënveertig euro en zevenentachtig cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 03-061269-19 onder 3 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 942,87 (negenhonderdtweeënveertig euro en zevenentachtig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 18 (achttien) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 6 februari 2019.
Aldus gewezen door:
mr. W.E.C.A. Valkenburg, voorzitter,
mr. A.M.G. Smit en mr. R.G.A. Beaujean, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.H.A. Dibbits, griffier,
en op 13 oktober 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar dossierpagina’s van het doorgenummerde einddossier van de politie Eenheid Limburg, District Parkstad-Limburg, Basisteam Heerlen, Afdeling BT Opsporing, proces-verbaalnummer 2019039230, sluitingsdatum 10 augustus 2019, pagina’s 1 tot en met 916.
2.Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, dossierpagina’s 299 en 300.
3.Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, dossierpagina’s 300 en 301.
4.Het aangifteformulier van [benadeelde 1] d.d. 12 februari 2019, dossierpagina 335.
5.Het aangifteformulier van [benadeelde 1] d.d. 12 februari 2019, dossierpagina’s 334 tot en met 336.
6.De specificatie netverlies elektriciteit, dossierpagina 338.
7.Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij, dossierpagina 299.
8.Het aangifteformulier van [benadeelde 1] d.d. 12 februari 2019, dossierpagina 335.
9.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 1] d.d. 13 maart 2019, dossierpagina’s 290 tot en met 292.
10.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 1] d.d. 13 maart 2019, dossierpagina 291.
11.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 1] d.d. 13 maart 2019, dossierpagina’s 292 en 293.
12.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 1] d.d. 13 maart 2019, dossierpagina 293.
13.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 1] d.d. 16 maart 2019, dossierpagina’s 297
14.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2019, dossierpagina 54.
15.De kennisgeving van inbeslagneming, dossierpagina 104.
16.Het proces-verbaal relaterende een onderzoek aan voorwerpen d.d. 11 april 2019, dossierpagina’s
17.Het proces-verbaal van de in deze zaak gehouden terechtzitting in hoger beroep op 29 september 2023.
18.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2019, dossierpagina’s 54 en 55 tweede alinea.
19.Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 14 maart 2019, dossierpagina 68.
20.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2019, dossierpagina’s 54 en 55 tweede alinea.
21.Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 14 maart 2019, dossierpagina 68.
22.De aanvraag extern forensisch onderzoek, dossierpagina’s 75 en 76.
23.Het rapport d.d. 8 mei 2019, opgemaakt door drs. [rapporteur] , dossierpagina 433.
24.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2019, dossierpagina’s 54 en 55 vierde alinea.
25.Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 14 maart 2019, dossierpagina 66.
26.De kennisgeving van inbeslagneming d.d. 14 maart 2019, dossierpagina 100.
27.De aanvraag extern forensisch onderzoek, dossierpagina 74.
28.Het rapport d.d. 8 mei 2019, opgemaakt door drs. [rapporteur] , dossierpagina 433.
29.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2019, dossierpagina 138.
30.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2019, dossierpagina 138.
31.De kennisgeving van inbeslagneming, dossierpagina’s 203 tot en met 207.
32.Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 19 maart 2019, dossierpagina 147.
33.De aanvraag extern forensisch onderzoek, dossierpagina’s 151 tot en met 154, alsmede 156 tot en
34.Het rapport d.d. 8 mei 2019, opgemaakt door drs. [rapporteur] , dossierpagina 432.
35.De kennisgeving van inbeslagneming, dossierpagina’s 202 en 203.
36.Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 14 maart 2019, dossierpagina 147.
37.De aanvraag extern forensisch onderzoek, dossierpagina’s 151 en 154.
38.Het rapport d.d. 8 mei 2019, opgemaakt door drs. [rapporteur] , dossierpagina 432.
39.De kennisgeving van inbeslagneming, dossierpagina 204.
40.Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 14 maart 2019, dossierpagina 147.
41.De aanvraag extern forensisch onderzoek, dossierpagina 153.
42.Het rapport d.d. 8 mei 2019, opgemaakt door drs. [rapporteur] , dossierpagina 432.
43.De kennisgeving van inbeslagneming, dossierpagina’s 204, 205, 207 en 208.
44.Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 14 maart 2019, dossierpagina 147.
45.De aanvraag extern forensisch onderzoek, dossierpagina’s 155 en 156, alsmede 158 en 159.
46.Het rapport d.d. 8 mei 2019, opgemaakt door drs. [rapporteur] , dossierpagina 432.
47.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2019, dossierpagina 139.
48.De kennisgeving van inbeslagneming, dossierpagina 213.
49.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2019, dossierpagina 139, in combinatie met de kennisgeving van inbeslagneming, dossierpagina’s 215 tot en met 217.
50.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2019, dossierpagina 139.
51.Het proces-verbaal van aanhouding van verdachte [verdachte] d.d. 13 maart 2019,
52.Het proces-verbaal van aanhouding van verdachte [medeverdachte 2] d.d. 14 maart 2019, dossierpagina
53.Het proces-verbaal van aanhouding van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 14 maart 2019, dossierpagina
54.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2019, dossierpagina 56.
55.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 14 maart 2019, dossierpagina 250.
56.Het proces-verbaal van de in de zaak gehouden terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 29 september 2023.
57.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 20 maart 2019, dossierpagina 131.
58.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2019, dossierpagina 138, in combinatie met het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 maart 2019, dossierpagina 166, en het proces-verbaal van onderzoek telefonie (Iphone 7) d.d. 10 april 2019, dossierpagina 180.
59.De kennisgevingen van inbeslagneming, dossierpagina’s 222 en 223.
60.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 maart 2019, dossierpagina’s 166 en 167.
61.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 april 2019, dossierpagina 180.
62.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 maart 2019, dossierpagina 183.
63.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 maart 2019, dossierpagina’s 183 en 184.
64.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 maart 2019, dossierpagina 185.
65.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2019, dossierpagina 56.
66.Het proces-verbaal van onderzoek telefonie (GSM Samsung S8) d.d. 10 augustus 2019, dossierpagina 434.
67.Het proces-verbaal van onderzoek telefonie (GSM Samsung S8) d.d. 10 augustus 2019,
68.Het proces-verbaal van onderzoek telefonie (GSM Samsung S8) d.d. 10 augustus 2019,
69.Het proces-verbaal van onderzoek telefonie (GSM Samsung S8) d.d. 10 augustus 2019,
70.Het SMS-rapport, dossierpagina 458.
71.Het proces-verbaal van onderzoek telefonie (GSM Samsung S8) d.d. 10 augustus 2019,
72.Het proces-verbaal van onderzoek telefonie (GSM Samsung S8) d.d. 10 augustus 2019,
73.Het proces-verbaal van onderzoek telefonie (GSM Samsung S8) d.d. 10 augustus 2019,
74.Het proces-verbaal van onderzoek telefonie (GSM Samsung S8) d.d. 10 augustus 2019,
75.Het proces-verbaal van onderzoek telefonie (GSM Samsung S8) d.d. 10 augustus 2019,
76.Het proces-verbaal van onderzoek telefonie (GSM Samsung S8) d.d. 10 augustus 2019,
77.Het proces-verbaal van onderzoek telefonie (GSM Samsung S8) d.d. 10 augustus 2019,
78.Het proces-verbaal van onderzoek telefonie (GSM Samsung S8) d.d. 10 augustus 2019,
79.Het proces-verbaal van onderzoek telefonie (GSM Samsung S8) d.d. 10 augustus 2019,
80.Het proces-verbaal van onderzoek telefonie (GSM Samsung S8) d.d. 10 augustus 2019,
81.Het proces-verbaal van onderzoek telefonie (GSM Samsung S8) d.d. 10 augustus 2019,
82.Het proces-verbaal van onderzoek telefonie (GSM Samsung S8) d.d. 10 augustus 2019,
83.Het proces-verbaal van onderzoek telefonie (GSM Samsung S8) d.d. 10 augustus 2019,
84.Het proces-verbaal van onderzoek telefonie (GSM Samsung S8) d.d. 10 augustus 2019,
85.Het proces-verbaal van onderzoek telefonie (GSM Samsung S8) d.d. 10 augustus 2019,
86.Het proces-verbaal van onderzoek telefonie (GSM Samsung S8) d.d. 10 augustus 2019,
87.Het proces-verbaal van onderzoek telefonie (GSM Samsung S8) d.d. 10 augustus 2019,
88.Het proces-verbaal van onderzoek telefonie (GSM Samsung S8) d.d. 10 augustus 2019,
89.Het proces-verbaal van onderzoek telefonie (GSM Samsung S8) d.d. 10 augustus 2019,
90.Het proces-verbaal van bevindingen EOB-U-2020034117 d.d. 21 april 2021, ongenummerd
91.Het verdachtenverhoor van [getuige 2] d.d. 29 juni 2020, als bijlage bij het proces-verbaal van
92.De aangifte d.d. 13 augustus 2020, als bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen EOB-U-
93.Het proces-verbaal van bevindingen EOB-U-2020034117 d.d. 21 april 2021, ongenummerd (blad
94.Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar dossierpagina’s van het doorgenummerde einddossier van de politie Eenheid Limburg, District Parkstad-Limburg, Basisteam Heerlen, zaakregistratienummer PL2431-2021048945, sluitingsdatum 9 april 2021, pagina’s 1 tot en met 86.
95.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 april 2021, dossierpagina 36, in combinatie met het proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 april 2021, dossierpagina 19.
96.De kennisgeving van inbeslagneming (goednummer 1404919), dossierpagina 43.
97.De kennisgeving van inbeslagneming (goednummer 1404933), dossierpagina 45.
98.De kennisgeving van inbeslagneming (goednummer 1405000), dossierpagina 46.
99.De kennisgeving van inbeslagneming (goednummer 1404923), dossierpagina 43.
100.De kennisgeving van inbeslagneming (goednummer 1404927), dossierpagina 47.
101.De kennisgeving van inbeslagneming (goednummer 1404932), dossierpagina 51.
102.Het een proces-verbaal van beschrijving omtrent het aangetroffen echt gelijkend pistool, dossierpagina 81, in combinatie met de kennisgeving van inbeslagneming, dossierpagina 45.
103.Het een proces-verbaal van beschrijving omtrent het aangetroffen echt gelijkende geweer,
104.Het een proces-verbaal van beschrijving omtrent het aangetroffen vlindermes, dossierpagina 75, in combinatie met de kennisgeving van inbeslagneming, dossierpagina 47.
105.Het proces-verbaal relaterende en onderzoek voorwerp d.d. 8 april 2021, dossierpagina’s 54 en 56, in combinatie met de kennisgeving van inbeslagneming, dossierpagina 48.
106.Het proces-verbaal relaterende en onderzoek voorwerp d.d. 8 april 2021, dossierpagina 56, in combinatie met de kennisgeving van inbeslagneming, dossierpagina 48.
107.Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, dossierpagina 52.
108.Het proces-verbaal van de in deze zaak door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, gehouden terechtzitting in eerste aanleg op 21 september 2021.
109.Het proces-verbaal van de in deze zaak door dit hof gehouden terechtzitting op 29 september 2023.