ECLI:NL:GHSHE:2023:3356

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 oktober 2023
Publicatiedatum
13 oktober 2023
Zaaknummer
20-002372-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak en veroordeling voor diefstal door twee of meer verenigde personen

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1976, was eerder vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar werd wel veroordeeld voor diefstal en schuldheling in andere zaken. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 weken, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 dagen in een andere zaak. De verdachte heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld, waarbij hij zich niet heeft verzet tegen de vrijspraak in een van de zaken.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zal vernietigen en de verdachte opnieuw zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 3 maanden. De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit voor de diefstal in de zaak met parketnummer 01-307681-21 en zich gerefereerd aan het oordeel van het hof in de andere zaak. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte schuldig bevonden aan de diefstal van koperen leidingen en flessen drank, waarbij het hof de verdachte heeft veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden.

Daarnaast heeft het hof de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, omdat de verdachte niet op de hoogte was van deze veroordeling ten tijde van het plegen van de feiten. Het hof heeft de beslissing gegrond op de artikelen 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, en heeft de verdachte als strafbaar verklaard voor de bewezenverklaarde feiten.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002372-22
Uitspraak : 4 oktober 2023
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, van 17 oktober 2022 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken met parketnummer 01-307681-21, parketnummer 01-179089-22 en parketnummer 01-259960-22, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde straf, met parketnummer 01-098490-21, tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1976,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 01-179089-22 en van het primair tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 01-307681-21. De politierechter heeft het subsidiair tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 01-307681-21 en het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 01-259960-22 bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als ‘schuldheling’ respectievelijk ‘diefstal’, de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken met aftrek van het voorarrest. Voorts heeft de politierechter de tenuitvoerlegging gelast van de in de zaak met parketnummer 01-098490-21 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 4 dagen.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Bij akte van 18 oktober 2022 is namens de verdachte tijdig partieel hoger beroep ingesteld, te weten tegen de veroordelingen in de zaken met parketnummers 01-307681-21 en 01-259960-22 en is het hoger beroep uitdrukkelijk niet ingesteld tegen de door de politierechter gegeven vrijspraak in de zaak met parketnummer 01-179089-22.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het vonnis waarvan beroep dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het primair tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 01-307681-21 en het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 01-259960-22 bewezen zal verklaren en de verdachte te dien aanzien zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden. Voorts heeft de advocaat-generaal de tenuitvoerlegging gelast van de eerder in de zaak met parketnummer 01-098490-21 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 4 dagen.
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 01-307681-21 en zich voor wat betreft het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 01-259960-22 gerefereerd aan het oordeel van het hof. Voorts is een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
in de zaak met parketnummer 01-307681-21:
hij op of omstreeks 13 september 2021 te Vught tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, koperen leidingen, in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om die/het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 september 2021 te Vught tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, koperen leidingen, althans (een) goed(eren), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij, verdachte, en diens mededader ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van genoemd(e) goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval een door misdrijf verkregen, goed(eren) betrof(fen);
in de ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde zaak met parketnummer 01-259960-22:
hij op of omstreeks 11 oktober 2022 te ’s-Hertogenbosch 3 flessen drank, in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander, toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om die/het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 01-307681-21 primair tenlastegelegde en in de zaak met parketnummer 01-259960-22 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
in de zaak met parketnummer 01-307681-21:
hij op 13 september 2021 te Vught tezamen en in vereniging met een ander koperen leidingen, die aan [benadeelde 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
in de ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde zaak met parketnummer 01-259960-22:
hij op 11 oktober 2022 te ’s-Hertogenbosch 3 flessen drank, die aan [benadeelde 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
In de zaak met parketnummer 01-307681-21
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het proces-verbaal van de Politie-Eenheid Oost-Brabant, district ’s-Hertogenbosch, op ambtsbelofte opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , hoofdagent bij de Eenheid Oost-Brabant, gesloten d.d. 13 oktober 2021, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van politie met doorgenummerde dossierpagina’s 1-38. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
1.
Het proces-verbaal van aangifte, d.d. 13 september 2021, dossierpagina’s 4-5, voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever] :
Ik doe aangifte van diefstal van koper uit een pand waarin ik aan het werk ben. Er is geen recht of toestemming gegeven voor het plegen van dit feit. De goederen zijn geheel eigendom van de [benadeelde 1] .
Op maandag 13 september 2021, omstreeks 10.43 uur, liep ik in een leegstaand pand aan
[adres 2] . Ik ben dit pand aan het leeghalen voor renovatie. Ik werk
hier namens de [benadeelde 1] .
Ik zag ineens isolatiemateriaal in de gang op de grond liggen. Dit hoort daar niet en lag er ook niet. Hierop liep ik verder de gang in. Toen zag ik dat de koperen pijp van de brandslang weg was. Toen ben ik naar de doucheruimte gelopen. Hier zag ik dat er verschillende koperen pijpen verdwenen waren. Ze leken kapot geslepen.
Vervolgens ben ik naar buiten gelopen. Buiten zag ik twee mannen met fietsen en fietstassen. Deze mannen zijn geen collega's want ik ken iedereen op het terrein. Hierop heb ik collega's geroepen en hebben we ze tegengehouden met een paar man. Ik heb vervolgens tegen de verdachte gezegd dat hij is aangehouden voor diefstal van koper.
De tweede verdachte is weggekomen en de bossen, aan de achterzijde van het terrein,
in gefietst.
De tweede verdachte kan ik als volgt omschrijven:
  • normaal postuur
  • blank
  • legerbroek
  • bruine pet
  • blauw vest/jas
  • zwarte hoodie onder de jas/vest
  • donkere fiets
  • fietstassen met de tekst: “
2.
Het proces-verbaal van verhoor getuige, d.d. 13 september 2021, dossierpagina’s 6-7, voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige] :
Ik ben werkzaam als timmerman op [adres 2] te Vught . Vandaag 13 september 2021 omstreeks 10.50 uur stond ik boven op een steiger te werken en opeens hoorde ik [betrokkene 1] hard roepen. Ik keek hierdoor naar beneden en ik zag twee personen op een fiets achter elkaar aan fietsen. Ik hoorde [betrokkene 1] iets roepen in de trant van koperdieven. Ik zag dat [betrokkene 1] probeerde de twee personen op de fiets te doen stoppen. Ik zag dat de achterste fietser twijfelde om te stoppen, maar de voorste fietste gewoon door. Ik hoorde dat [betrokkene 1] riep naar [betrokkene 2] en [betrokkene 3] om te helpen omdat ze in hun richting fietsten. Hierop ben ik snel naar beneden gegaan en toen ik beneden aankwam, zag ik dat [betrokkene 1] de achterste fietser te pakken had. Ik zag dat er op de grond een [benadeelde 2] boodschappentas stond vol met oud koper.
Wij hebben hem hier gehouden totdat de politie arriveerde en hierbij hebben wij hem overgegeven aan de politie.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 13 september 2021, dossierpagina’s 8-12, met als bijlage foto’s, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :
Op 13 September 2021 omstreeks 11.02 uur bevonden wij ons op de openbare weg de Hambakenweg te ’s-Hertogenbosch. Wij kregen het verzoek uit te zien naar een persoon welke kort hiervoor samen met een medeverdachte een diefstal had gepleegd aan [adres 2] .
De medeverdachte was ter plaatse door personeel aangehouden, echter de tweede verdachte had kans gezien weg te komen via een bosgebied. Door de ter plaatse aangehouden verdachte werd verklaard dat de tweede verdachte ene [verdachte] moest zijn. Deze verdachte [verdachte] zou op een omafiets vertrokken zijn met twee fietstassen welke gevuld zouden zijn met koper. Verdachte [verdachte] zou onverzorgd zijn, blank en gekleed zijn in een groen shirt en ongeveer 30 jaar oud zijn.
[…]
Terwijl wij daar mee doende waren, vernamen wij van de collega's ter plaatse op de PD
dat er een foto beschikbaar was van de tweede verdachte [verdachte] . Deze foto werd aan ons verstrekt en nadat wij deze foto bekeken hadden, herinnerde ik mij dat ik een persoon welke sterk gelijkend was had waargenomen op een fiets welke reed over de Vlijmensweg in de richting van het centrum van ’s-Hertogenbosch.
Hierop hebben wij ons dienstvoertuig gekeerd en zijn wij weer terug gereden naar het
centrum van ’s-Hertogenbosch. Wij zagen op de stenen rand van het aldaar gelegen plantsoen nabij het standbeeld de "draak" van ’s-Hertogenbosch een groepje mensen zitten. Wij zagen dat tussen dit groepje mensen een persoon was gezeten welke voor de volle 100% door ons werd herkend als zijnde de tweede verdachte zijnde de persoon welke wij hadden gezien op de foto welke aan ons was doorgestuurd.
Wij hebben ons dienstvoertuig geparkeerd en zijn naar het bewuste groepje mensen
gelopen. Aldaar hebben wij op 13 september 2021 omstreeks 11.26 uur de verdachte ter plaatse aangehouden.
Verdachte: [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1976 te [geboorteplaats 1] .
4.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 13 september 2021, dossierpagina’s 25-28, voor zover inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte] :
Dit verhoor wordt afgenomen aan de hand van het vraag - antwoordmodel:
V: vraag verbalisant
A: antwoord verdachte
Op maandag 13 september 2021 om 13:00 uur verhoorde ik de verdachte: [medeverdachte] , geboren op [geboortedag 2] 1969 te [geboorteplaats 2] .
V: Kunt u zelf iets vertellen over het feit waarvoor je hier zit?
A: Ik stond vanochtend op bij de [adres 1] . Ik wilde mijn taakstraf uit gaan voeren. Rond 10.00 uur kwam ik die jongen tegen zijn naam is [verdachte] en zijn achternaam weet ik niet. Hij zit ook bij mij op de [adres 1] . Hij vroeg of ik hem kon helpen om iets op te halen. Ik ben met hem meegegaan, ergens in Vught. Ik zag dat het een oud gebouw was, het leek op een oude kazerne. Ik zag dat er veel mensen aan het werk waren. [verdachte] gaf mij toen een tas die daar stond. Ik heb deze aangepakt en achterop mijn fiets gezet. Wij wilden toen weg fietsen. Ik zag dat er een meneer aan het filmen was en ook hoorde ik die meneer roepen. [verdachte] fietste verder en een van die bouwvakkers pakte mijn fiets vast waardoor de tas van de fiets afviel. Toen bleek dat er ijzer in die tas zat, en een van die mensen zei toen dat het koper diefstal was.
In de zaak met parketnummer 01-259960-22:
Het hof volstaat, gelet op de omstandigheid dat de verdachte het bewezenverklaarde feit heeft bekend, nadien niet anders heeft verklaard en dienaangaande geen vrijspraak is bepleit, met de volgende opgave van de bewijsmiddelen conform het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
1.
Het proces-verbaal van aangifte, d.d. 11 oktober 2022, proces-verbaalnummer 221011-23-641, op ambtsbelofte opgesteld door verbalisant [verbalisant 4] , dossierpagina’s 3-4.
2.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 11 oktober 2022, proces-verbaalnummer PL2100-2022221268-8, op ambtsbelofte opgesteld door verbalisant [verbalisant 5] , dossierpagina’s 10-13, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep in het kader van de tenlastegelegde koperdiefstal bepleit dat de voor de verdachte belastende verklaring van medeverdachte [medeverdachte] , afgelegd bij gelegenheid van verhoor, onbetrouwbaar is. Het hof is echter van oordeel dat, gelet op de inhoud van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, er geen redenen zijn om te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte] en bezigt deze tot het bewijs. Deze verklaring vindt steun in de verklaringen van aangever [aangever] en getuige [getuige] en tevens heeft medeverdachte [medeverdachte] met het geven van zijn verklaring zichzelf een belastende rol toebedeeld bij deze diefstal. Hetgeen overigens ten verweer is aangevoerd, vindt zijn weerlegging in de bewijsmiddelen. Het hof is van oordeel dat de verdachte tezamen met medeverdachte [medeverdachte] de koperen leidingen heeft weggenomen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 01-307681-21 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

diefstal door twee of meer verenigde personen.

Het in de zaak met parketnummer 01-259960-22 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:

diefstal.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging en diefstal. Door te handelen zoals bewezen is verklaard heeft de verdachte blijk gegeven geen enkel respect te hebben voor de eigendommen van een ander. Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 20 juli 2023, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat hij voorafgaande aan het bewezenverklaarde eerder onherroepelijk voor strafbare feiten, waaronder vermogensdelicten, is veroordeeld.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken. Ten overstaan van het hof heeft de raadsman van de verdachte naar voren gebracht dat de verdachte met behulp van de gemeente probeert om zijn leven op de rit te krijgen en dat hij bezig is met het verkrijgen van een eigen woning.
Hoewel het hof inziet dat een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de verdachte de nodige nadelige gevolgen zal hebben, ziet het geen ruimte meer voor de oplegging van een andersoortige of lichtere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Daarbij heeft het hof niet alleen het brutale karakter van de koperdiefstal in ogenschouw genomen, maar vooral ook het feit dat de verdachte, ondanks eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten, zich wederom schuldig heeft gemaakt aan een dergelijk delict en hij op geen enkel moment in de strafprocedure verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen.
Alles afwegende acht het hof oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, passend en geboden.
Vordering tot tenuitvoerlegging
De officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Brabant heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een bij vonnis van de politierechter Eindhoven van 28 juni 2021 onder parketnummer 01-98490-21 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 dagen. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de vordering tot tenuitvoerlegging zal toewijzen. De raadsman heeft primair verzocht om de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren gelet op de bepleite vrijspraak in de zaak met parketnummer 01-307681-21 en heeft subsidiair bepleit om de proeftijd te verlengen met een jaar dan wel de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Het hof stelt vast dat de verdachte in de zaak met parketnummer 01-098490-21 op 28 juni 2021 bij verstek werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 dagen met een proeftijd van 2 jaren, welke op 13 juli 2021 onherroepelijk is geworden. Blijkens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie, d.d. 20 juli 2023, is de proeftijd aangevangen op 13 juli 2021 en eindigde deze op 16 september 2023.
Op 29 juli 2021 werd per brief een mededeling voorwaardelijke veroordeling naar de [adres 1] verzonden. Dit is blijkens de Informatiestaat SKDB-persoon, d.d. 20 juli 2023, vanaf 11 februari 2020 het BRP-adres van de verdachte. Niet is gebleken dat de mededeling voorwaardelijke veroordeling de verdachte ook daadwerkelijk heeft bereikt. Op 18 november 2021 werd de “oproeping TUL” in de zaak met parketnummer 01-098490-21 in persoon aan de verdachte betekend.
Het hof stelt, op basis van het thans voorliggende dossier, vast dat de verdachte pas op 18 november 2021 bekend is geworden met de voorwaardelijke veroordeling in de zaak met parketnummer 01-098490-21, nu hem op die datum de “oproeping TUL” in persoon werd betekend.
Bij voormelde stand van zaken zal het hof niet overgaan tot toewijzing van de vordering tenuitvoerlegging aangezien de verdachte ten tijde van het plegen van het feit in de zaak met parketnummer 01-307681-21, te weten op 13 september 2021, niet op de hoogte was van de voorwaardelijke veroordeling en de looptijd van de proeftijd.
Het hof zal daarom de officier van justitie in zijn vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 4 dagen met parketnummer 01-098490-21 niet-ontvankelijk verklaren.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 01-307681-21 primair tenlastegelegde en in de zaak met parketnummer 01-259960-22 tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het in de zaak met parketnummer 01-307681-21 primair en in de zaak met parketnummer 01-259960-22 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tenuitvoerlegging, met parketnummer 01-098490-21.
Aldus gewezen door:
mr. F.P.E. Wiemans, voorzitter,
mr. G.J. Schiffers en mr. C.P.J. Scheele, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H. Smits, griffier,
en op 4 oktober 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Wiemans voornoemd is niet in de gelegenheid dit arrest mede te ondertekenen.