ECLI:NL:GHSHE:2023:3354

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 oktober 2023
Publicatiedatum
13 oktober 2023
Zaaknummer
20-002581-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbeurdverklaring en teruggave van in beslag genomen geldbedrag na terugverwijzing door de Hoge Raad

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 oktober 2023 uitspraak gedaan na terugverwijzing door de Hoge Raad. De zaak betreft een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de verdachte was veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en eenvoudige belediging. De politierechter had de verdachte een gevangenisstraf van drie weken opgelegd en een geldbedrag van € 281,85 verbeurd verklaard. De verdachte heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld, waarna het hof in een eerder arrest het vonnis heeft bevestigd, maar de Hoge Raad heeft op 15 november 2022 de verbeurdverklaring van het geldbedrag vernietigd en de zaak terugverwezen naar het hof.

Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis zou vernietigen voor wat betreft de verbeurdverklaring van het geldbedrag en een gedeelte van € 40,00 verbeurd zou verklaren, terwijl het restant van € 241,85 aan de verdachte zou worden teruggegeven. De verdediging heeft deze vordering ondersteund. Het hof heeft geoordeeld dat het geldbedrag van € 40,00 verbeurd verklaard kan worden, omdat het verkregen is uit de baten van het strafbare feit. Het resterende bedrag van € 241,85 zal aan de verdachte worden teruggegeven, omdat er geen strafvorderlijk belang meer is om het beslag daarop voort te zetten.

Het hof heeft in zijn beslissing rekening gehouden met de omstandigheden van de verdachte en heeft de verbeurdverklaring en teruggave in overeenstemming met de wetgeving en de eerdere uitspraken van de Hoge Raad gedaan. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op 2 oktober 2023.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002581-22
Uitspraak : 2 oktober 2023
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen, na terugwijzing van de zaak door de Hoge Raad op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, van 23 augustus 2019 onder parketnummer 01-118591-19 in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
wonende te [adres 1] ,
thans uit anderen hoofde verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Grave aan [adres 2] .
Hoger beroep en procesverloop
Bij vonnis waarvan beroep d.d. 23 augustus 2019 heeft de politierechter de verdachte ter zake van ‘opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod’ (
feit 1) en ‘eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening’ (
feit 2) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de politierechter het onder de verdachte in beslag genomen geldbedrag van € 281,85 verbeurd verklaard.
Van de zijde van de verdachte is tegen dit vonnis tijdig hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van dit hof d.d. 19 februari 2021 is voormeld vonnis bevestigd met aanvulling van de gronden.
Van de zijde van de verdachte is tegen dit arrest tijdig beroep in cassatie ingesteld.
Bij arrest van de Hoge Raad d.d. 15 november 2022 is voormeld arrest van dit hof uitsluitend voor wat betreft de verbeurdverklaring van het geldbedrag van € 281,85 vernietigd, is de zaak teruggewezen naar dit hof opdat deze ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan, en is het beroep in cassatie voor het overige verworpen.
Omvang van het hoger beroep
Het arrest van dit hof d.d. 19 februari 2021 is – zoals hiervoor vermeld – uitsluitend vernietigd voor wat betreft de verbeurdverklaring van het geldbedrag van € 281,85, zodat het vonnis waarvan beroep slechts aan het oordeel van het hof onderworpen is voor wat betreft de beslissing op dat geldbedrag.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat – na terugwijzing – nog aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is – na terugwijzing van de zaak door de Hoge Raad – gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep – voor zover na terugwijzing aan het oordeel van het hof onderworpen – zal vernietigen en, in zoverre opnieuw rechtdoende, van het onder de verdachte in beslag genomen geldbedrag van (in totaal) € 281,85, een gedeelte van € 40,00 verbeurd zal verklaren en van het restant, te weten € 241,85, de teruggave aan de verdachte zal gelasten.
De verdediging heeft bepleit dat het hof zal beslissen overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal.
Vonnis waarvan beroep
Het hof zal het beroepen vonnis – voor zover na terugwijzing aan het oordeel van het hof onderworpen – vernietigen en in zoverre opnieuw rechtdoen omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Beslag
Verbeurdverklaring
Van het onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedrag van € 281,85, is een deel van € 40,00 vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp betreft dat aan de verdachte toebehoort en door middel van of uit de baten van het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit is verkregen. Het hof zal dit geldbedrag verbeurd verklaren. Daarbij heeft het hof rekening gehouden met de draagkracht van verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Teruggave
Het hof zal van het resterende deel van het onder de verdachte in beslag genomen geldbedrag, te weten (€ 281,85 -/- € 40,00 =) € 241,85, de teruggave aan de verdachte gelasten, nu er geen strafvorderlijk belang (meer) mee is gediend om het beslag daarop te laten voortduren.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover na terugwijzing aan het oordeel van het hof onderworpen:
verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een geldbedrag van € 40,00;
gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een geldbedrag van € 241,85.
Aldus gewezen door:
mr. G.J. Schiffers, voorzitter,
mr. C.M. Hilverda en mr. S.V. Pelsser, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.A. Vulto, griffier,
en op 2 oktober 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Hilverda is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.