ECLI:NL:GHSHE:2023:330
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de verdachte en het Openbaar Ministerie in strafvervolging
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte was eerder vrijgesproken van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 6.2 van de Waterwet, maar werd wel veroordeeld voor meerdere andere feiten, waaronder overtredingen van de Wet milieubeheer en de Wet bodembescherming. De rechtbank had de verdachte een geldboete van € 40.000,00 opgelegd en de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding.
In hoger beroep heeft het hof vastgesteld dat de verdachte, een rechtspersoon, inmiddels is ontbonden en dat er geen liquiditeiten of vermogensbestanddelen meer aanwezig zijn. Hierdoor is het recht op strafvordering vervallen. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van het eerste feit. Tevens heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging voor de overige feiten. De beslissing is genomen na onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, waarbij het hof kennis heeft genomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder het Openbaar Ministerie kan vervolgen en de gevolgen van de ontbinding van een rechtspersoon voor de strafvervolging. Het hof heeft de zaak op een zorgvuldige manier beoordeeld en de relevante wetgeving in acht genomen.