Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte]
De tenlastelegging.
zij op of omstreeks 31 maart 2015, te Nistelrode, gemeente Bernheze, op of aan een perceel [pleegadres] , tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, al dan niet opzettelijk stoffen, te weten verontreinigd terreinwater en/of afvalwater, heeft gebracht in een perceelsloot, zijnde een oppervlaktewaterlichaam, terwijl:
zij op of omstreeks 2 december 2015 te Nistelrode, gemeente Bernheze, als degene die een inrichting, als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, dreef, waarin zich een voorval, als bedoeld in artikel 17.1 van voornoemde wet voordeed of had voorgedaan, te weten een overstroming en/of een lekkage van digestaat en/of percolaat of een andere verontreinigende stof vanuit een (bio)vergister en/of een silo en/of een bak, op de onbeschermde bodem van het terrein en/of de daaraan grenzende percelen tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, al dan niet opzettelijk, dat voorval niet zo spoedig mogelijk aan het bestuursorgaan dat bevoegd was een vergunning krachtens artikel 8.1 van voornoemde wet voor een inrichting te verlenen, dan wel ingevolge artikel 8.41, tweede lid, onder a van voornoemde wet, het orgaan was waaraan de melding werd gericht, dan wel, in andere gevallen, aan burgemeester en wethouders, heeft gemeld;
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 2 december 2015 tot en met 17 december 2015 en/of op of omstreeks 28 december 2015 te Nistelrode in de gemeente Bernheze, op een perceel gelegen aan de [pleegadres] , tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, op of in de bodem handelingen heeft verricht, te weten het (doen) uitstromen van digestaat en/of percolaat en/of overige verontreinigende stoffen vanuit een silo en/of biovergister over de (onbeschermde) bodem en vervolgens deze aldaar gelaten, terwijl zij wist(en), althans redelijkerwijs had(den) kunnen vermoeden dat door die handelingen de bodem kon worden verontreinigd en/of aangetast, en al dan niet opzettelijk niet aan haar/hun verplichting(en) heeft/hebben voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van haar/hen konden worden gevergd teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen dan wel, terwijl die verontreiniging en/of aantasting zich voordeed, deze en/of de directe gevolgen daarvan te beperken en/of zoveel mogelijk ongedaan te maken;
zij in of omstreeks de periode van 4 december tot en met 17 december 2015 te Nistelrode, gemeente Bernheze, - nadat aan verdachte vanwege de Officier van Justitie van het Functioneel Parket, in deze handelend in het arrondissement Oost-Brabant, ingevolge artikel 28 van de Wet op de economische delicten, als voorlopige maatregel was bevolen zich te onthouden van het doen of laten - (verder) uitstromen of afvloeien van digestaat op of in de bodem en - uitstromen en afvloeien over het terrein of aangrenzende perce(e)l(en) en/of opeervlaktewater(en) van afvalstoffen, digestaat en/of andere schadelijke en/of verontreinigende stoffen
De formele voorvragen.
Bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
De bewezenverklaring.
op 2 december 2015 te Nistelrode, gemeente Bernheze, als degene die een inrichting als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer dreef waarin zich een voorval als bedoeld in artikel 17.1 van voornoemde wet voordeed of had voorgedaan, te weten een overstroming en/of een lekkage van digestaat of een andere verontreinigende stof vanuit een biovergister en een bak op de onbeschermde bodem van het terrein en/of de daaraan grenzende percelen tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk dat voorval niet zo spoedig mogelijk aan het bestuursorgaan dat bevoegd was een vergunning krachtens artikel 8.1 van voornoemde wet voor een inrichting te verlenen, dan wel ingevolge artikel 8.41, tweede lid, onder a van voornoemde wet, het orgaan was waaraan de melding werd gericht, dan wel, in andere gevallen, aan burgemeester en wethouders heeft gemeld;
in de periode van 2 december 2015 tot en met 17 december 2015 en op 28 december 2015 te Nistelrode in de gemeente Bernheze, op een perceel gelegen aan de [pleegadres] , tezamen en in vereniging met een ander, op de bodem handelingen hebben verricht, te weten het (doen) uitstromen van digestaat of overige verontreinigende stoffen vanuit een biovergister over de onbeschermde bodem en vervolgens deze aldaar gelaten, terwijl zij wisten dat door die handelingen de bodem kon worden verontreinigd en/of aangetast, en opzettelijk niet aan hun verplichting hebben voldaan alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hen konden worden gevergd teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen dan wel, terwijl die verontreiniging en/of aantasting zich voordeed, deze en/of de directe gevolgen daarvan te beperken en/of zoveel mogelijk ongedaan te maken;
in de periode van 4 december tot en met 17 december 2015 te Nistelrode, gemeente Bernheze, - nadat aan verdachte vanwege de Officier van Justitie van het Functioneel Parket, in deze handelend in het arrondissement Oost-Brabant, ingevolge artikel 28 van de Wet op de economische delicten, als voorlopige maatregel was bevolen zich te onthouden van het doen of laten - (verder) uitstromen of afvloeien van digestaat op of in de bodem en - uitstromen en afvloeien over het terrein of aangrenzende perce(e)l(en) en/of oppervlaktewater(en) van afvalstoffen, digestaat en/of andere schadelijke en/of verontreinigende stoffen en welke voorlopige maatregel verdachte op 4 december 2015 in persoon was betekend - tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk heeft gehandeld in strijd met die voorlopige maatregel, immers hebben verdachte en haar mededaders toen daar opzettelijk digestaat en/of overige verontreinigende stoffen vanuit een biovergister over de bodem laten uitstromen en laten afvloeien over het terrein en aangrenzende percelen.
De strafbaarheid van de feiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij] .
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
t.a.v. feit 2:Medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 17.2 eerste lid van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan door een rechtspersoon. t.a.v. feit 3:Medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 13 van de Wet bodembescherming, opzettelijk begaan door een rechtspersoon.
t.a.v. feit 4:Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een voorlopige maatregel, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
t.a.v. feit 2, feit 3, feit 4:een geldboete van € 40.000,00 (zegge: veertigduizend euro)
niet-ontvankelijk;