ECLI:NL:GHSHE:2023:3199

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
3 oktober 2023
Zaaknummer
200.325.859_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Goederenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en vaststelling erfdienstbaarheid na mondelinge behandeling

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, is op 3 oktober 2023 een arrest gewezen in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen [appellante] en [geïntimeerde] over de vaststelling van een erfdienstbaarheid. Het hof heeft eerder op 6 juni 2023 een tussenarrest gewezen, waarin een mondelinge behandeling na aanbrengen is gelast. Tijdens deze behandeling op 15 augustus 2023 hebben partijen afspraken gemaakt over de beëindiging van hun geschil. De appellante heeft een akte houdende wijziging van eis ingediend op 29 augustus 2023, waarin zij verzoekt om te verklaren voor recht dat er door verjaring een recht van erfdienstbaarheid van weg is ontstaan ten laste van het erf van [geïntimeerde] en ten behoeve van het erf van [appellante]. De gewijzigde eis is door [geïntimeerde] geaccepteerd, wat blijkt uit zijn akte tot referte, waarin hij instemt met de gewijzigde eis van [appellante]. Het hof heeft vervolgens het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 28 december 2022 vernietigd en de vorderingen van [geïntimeerde] afgewezen. Tevens heeft het hof verklaard dat er een recht van erfdienstbaarheid is ontstaan, zoals beschreven in de akte van [appellante]. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat ieder van partijen de eigen kosten draagt. Het arrest is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 3 oktober 2023.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.325.859/01
arrest van 3 oktober 2023
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats],
appellante,
hierna aan te duiden als [appellante],
advocaat: mr. R. Teerink te Tilburg,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde],
advocaat: mr. R.M.M. Menting te Eindhoven,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 6 juni 2023 in het hoger beroep van het door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, onder zaaknummer C/02/391385 / HA ZA 21-637 gewezen vonnis van 28 december 2022.

5.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 6 juni 2023 waarbij het hof een mondelinge behandeling na aanbrengen heeft gelast;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling na aanbrengen van 15 augustus 2023;
  • de akte houdende wijziging van eis aan de zijde [appellante] van 29 augustus 2023;
  • de akte tot referte aan de zijde van [geïntimeerde] van 29 augustus 2023.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

6.De beoordeling

6.1.
Uit de hiervoor genoemde stukken in hoger beroep blijkt dat partijen tijdens de hiervoor genoemde mondelinge behandeling na aanbrengen afspraken hebben gemaakt ter beëindiging van hun geschil. Ter uitvoering van die afspraken is zijdens [appellante] de hiervoor genoemde akte houdende wijziging van eis genomen. De daarin opgenomen gewijzigde eis luidt:
“dat het uw hof moge behagen om bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis op 28 december 2022 door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, onder rol- en zaaknummer C/02/391385 / HA ZA 21-637 gewezen tussen [appellante] als gedaagde in conventie/eiseres in reconventie en [geïntimeerde] als eiser in conventie/verweerder in reconventie te vernietigen, de vorderingen van [geïntimeerde] af te wijzen en, opnieuw rechtdoende:
1. Te verklaren voor recht dat ten laste van het erf van [geïntimeerde] (kadastraal bekend als gemeente Tilburg, [sectieletter], [sectienummer 1]) en ten behoeve van het erf van [appellante] (kadastraal bekend als gemeente Tilburg, [sectieletter], [sectienummer 2]) door verjaring een recht van erfdienstbaarheid van weg is ontstaan, welk recht van erfdienstbaarheid inhoudt dat de eigenaar en bezoekers van perceel P 6800 gerechtigd zijn om te komen van en te gaan naar de [adres], over een strook grond lopende vanaf de bestaande poort van [appellante] (welke poort ongewijzigd in stand blijft) en begrensd wordt door de rechte blauwe lijnen (aan de linkerzijde) en de bestaande schutting van [het perceel] (aan de rechterzijde), waarbij de strook grond op twee plaatsen een breedte van minimaal 1,20 meter heeft (oranje lijn en gele lijn), een en ander zoals weergegeven en uitgewerkt op de tekening die alsproductie 1aan deze akte is gehecht.
2. De proceskosten te compenseren aldus dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.”
6.2.
Ter verdere uitvoering van de tijdens de hiervoor bedoelde mondelinge behandeling na aanbrengen gemaakte afspraken is zijdens [geïntimeerde] de hiervoor genoemde akte tot referte genomen. Wat [geïntimeerde] daarin te kennen geeft komt erop neer dat hij zich verenigt met wat [appellante] in haar akte houdende wijziging van eis uiteen heeft gezet en dat hij instemt met de gewijzigde eis en daaraan refereert.
6.3.
Gelet op het voorgaande zal het hof beslissen op de wijze zoals hierna onder 7 is opgenomen. De aard van de vordering brengt mee dat rechtens geen plaats is voor uitvoerbaar bij voorraadverklaring.

7.De uitspraak

Het hof:
7.1.
vernietigt het vonnis dat op 28 december 2022 door de rechtbank Zeeland-West-Brabant is gewezen,
en opnieuw rechtdoende:
7.2.
wijst de vorderingen van [geïntimeerde] af;
7.3.
verklaart voor recht dat ten laste van het erf van [geïntimeerde] (kadastraal bekend als gemeente Tilburg, [sectieletter], [sectienummer 1]) en ten behoeve van het erf van [appellante] (kadastraal bekend als gemeente Tilburg, [sectieletter], [sectienummer 2]) door verjaring een recht van erfdienstbaarheid van weg is ontstaan, welk recht van erfdienstbaarheid inhoudt dat de eigenaar en de bezoekers van perceel P [sectienummer 2] gerechtigd zijn om te komen van en te gaan naar de [adres], over een strook grond lopende vanaf de bestaande poort van [appellante] (welke poort ongewijzigd in stand blijft) en begrensd wordt door de rechte blauwe lijnen (aan de linkerzijde) en de bestaande schutting van [het perceel] (aan de rechterzijde), waarbij de strook grond op twee plaatsen een breedte van minimaal 1,20 meter heeft (oranje lijn en gele lijn), een en ander zoals weergegeven en uitgewerkt op de tekening die in kleur als bijlage aan dit arrest is gehecht;
7.4.
compenseert de proceskosten aldus dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;
7.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.A.G. Fikkers, E.H. Schulten en B.E.L.J.C. Verbunt en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 3 oktober 2023.
griffier rolraadsheer