In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, is op 3 oktober 2023 een arrest gewezen in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen [appellante] en [geïntimeerde] over de vaststelling van een erfdienstbaarheid. Het hof heeft eerder op 6 juni 2023 een tussenarrest gewezen, waarin een mondelinge behandeling na aanbrengen is gelast. Tijdens deze behandeling op 15 augustus 2023 hebben partijen afspraken gemaakt over de beëindiging van hun geschil. De appellante heeft een akte houdende wijziging van eis ingediend op 29 augustus 2023, waarin zij verzoekt om te verklaren voor recht dat er door verjaring een recht van erfdienstbaarheid van weg is ontstaan ten laste van het erf van [geïntimeerde] en ten behoeve van het erf van [appellante]. De gewijzigde eis is door [geïntimeerde] geaccepteerd, wat blijkt uit zijn akte tot referte, waarin hij instemt met de gewijzigde eis van [appellante]. Het hof heeft vervolgens het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 28 december 2022 vernietigd en de vorderingen van [geïntimeerde] afgewezen. Tevens heeft het hof verklaard dat er een recht van erfdienstbaarheid is ontstaan, zoals beschreven in de akte van [appellante]. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat ieder van partijen de eigen kosten draagt. Het arrest is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 3 oktober 2023.