Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het arrest in incident (op grond van art. 351 Rv) van 15 november 2022, waarbij de incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging is afgewezen;
- de memorie van antwoord tevens houdende memorie van grieven in incidenteel hoger beroep en productie 1;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep;
- de mondelinge behandeling op 23 augustus 2023, waarbij zijn verschenen mr. W. Stelling als waarnemer van haar kantoorgenoot mr. Kempenaars en de vrouw, bijgestaan door mr. Van der Borst. De man is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter mondelinge behandeling verschenen.
6.De verdere beoordeling
de man voldoet aan de vrouw over het jaar 2014 een bedrag van € 6.195,=;
over het jaar 2015 en volgende legt de man rekening en verantwoording af aan de vrouw en zal de helft van de netto-inkomsten delen met de vrouw (proces-verbaal);
partijen zullen in verband hiermee de partneralimentatie herberekenen, welke overeenstemming logischerwijs niet anders kan worden begrepen dan dat bij een herberekening van de draagkracht van de man zijn inkomen moet worden opgehoogd metde helftvan de netto-inkomsten uit de caravanstalling.”
vrouwheeft in eerste aanleg gevorderd:
manheeft verweer gevoerd. Hij heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van de vrouw, met veroordeling van de vrouw in de proceskosten.
rechtbankheeft als volgt beslist:
manheeft tijdig hoger beroep ingesteld. Hij heeft als volgt geconcludeerd:
manheeft twee grieven aangevoerd. Deze grieven keren zich tegen het oordeel van de rechtbank dat bij de berekening van de netto-inkomsten geen rekening wordt gehouden met de dotatie voorziening (grief 1) en tegen het oordeel van de rechtbank om ten aanzien van de netto-inkomsten over de jaren 2020 en 2021 uit te gaan van de gemiddelde netto-inkomsten over de jaren 2015 tot en met 2019 (grief 2).
vrouwheeft verweer gevoerd. Zij heeft daarbij tevens incidenteel hoger beroep ingesteld. Zij concludeert tot vernietiging van het bestreden vonnis, en opnieuw rechtdoende:
manheeft de grieven van de vrouw weersproken. Hij concludeert tot ongegrondverklaring van het incidenteel hoger beroep van de vrouw, althans een beslissing te nemen die het hof juist acht.
hofzal de grieven per onderwerp behandelen. Het hof ziet aanleiding om eerst de grieven van partijen over het aandeel van de vrouw in de opbrengsten van de caravanstalling te bespreken (grieven 1 en 2 van de man, grief 2 van de vrouw).
manvoert aan dat de rechtbank bij de berekening van het aandeel van de vrouw in de netto inkomsten van de caravanstalling ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de in de resultatenrekening opgenomen dotatie voorziening. De rechtbank miskent hiermee dat de resultatenrekening is opgemaakt door een boekhouder en dat deze als zodanig is gebruikt voor de aangifte IB van de man. Het past de rechtbank niet om op de stoel van de fiscus te gaan zitten en vast te stellen welke posten wel, dan wel niet redelijk zijn. Nu de resultatenrekeningen de basis vormen voor de vaststelling van het aandeel van de vrouw in de netto inkomsten van de caravanstalling, moeten ook de posten worden meegenomen die in deze resultatenrekeningen zijn opgenomen.
vrouwheeft verweer gevoerd. Zij is het eens met het niet meenemen van de dotatie voorziening bij de berekening van haar aandeel in de netto inkomsten van de caravanstalling. Bij gebrek aan gegevens is de rechtbank voor de jaren 2020 en 2021 terecht uitgegaan van de gemiddelde netto inkomsten over de jaren 2015 tot en met 2019. De beweringen van de man dat in 2020 en 2021 er minder omzet uit de caravanstalling is geweest, zijn door hem op geen enkele wijze onderbouwd. Hij heeft tot op heden verzuimd een deugdelijke administratie betreffende de caravanstalling in het geding te brengen. Hij wil kennelijk geen inzage geven in het aantal huurders, de gegevens van de huurders, de door hen betaalde huur en ingenomen oppervlakte/plaatsen, de facturen en de betaalbewijzen e.d.
manweerspreekt de grieven in het incidenteel hoger beroep. De rechtbank heeft terecht de in de resultatenrekening opgenomen posten ‘verzekering bedrijfspand’, ‘onderhoud caravanstalling’ en ‘overige kosten’ meegenomen bij de berekening van het aandeel van de vrouw in de netto inkomsten van de caravanstalling. Het zijn geen bijzondere kosten, maar kosten die bij elk bedrijf aan de orde zijn. Bij het niet meenemen van die kosten zou de man onredelijk worden benadeeld.
hofstelt het volgende voorop. Tussen partijen staat vast dat de man op grond van het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 24 april 2019 de helft van de netto inkomsten van de caravanstalling over de jaren 2014 tot en met 2021 aan de vrouw dient te voldoen. De vrouw vordert in dit verband een bedrag van de man van € 73.316,99. Dit bedrag heeft zij berekend op basis van de door de man aan haar ter beschikking gestelde resultatenrekeningen over de jaren 2015-2019 (zie dv in eerste aanleg, pt.19). De vrouw is bij de berekening van haar aandeel uitgegaan van de gerealiseerde bedrijfsopbrengsten. De in de resultatenrekening opgenomen posten ‘inkopen algemeen’, ‘dotatie voorziening’, ‘hypotheekrente bedrijfspanden’, ‘verzekering bedrijfspand’, ‘onderhoud caravanstalling’, ‘telefoonkosten’, ‘overige kosten’ en kosten ‘onderzoek asbestsanering’ heeft zij daarop niet in mindering gebracht, omdat deze door de man niet zijn onderbouwd. Zij mogen daarom volgens haar niet worden meegenomen bij de berekening van de hoogte van haar aandeel in de netto inkomsten van de caravanstalling.
vrouwvoert aan dat de rechtbank heeft vastgesteld dat de man met de door hem overgelegde stukken niet heeft voldaan aan zijn verplichting tot het afleggen van rekening en verantwoording inzake de resultaten van de caravanstalling over 2015 en volgende, welke verplichting onder meer reeds bij onherroepelijke uitspraak van de rechtbank d.d. 24 april 2019 tussen partijen was vastgesteld. Hoewel de vrouw voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij belang heeft bij de door haar gevraagde stukken, heeft de rechtbank haar vordering afgewezen. De rechtvaardiging van die afwijzing kan niet worden gevonden in de houding van de man. De kennelijke onwil van de man dient rechtens niet te worden gerespecteerd. De rechtbank heeft hiermee een verkeerd signaal afgegeven, namelijk het signaal dat onwil en het welbewust schenden van een verplichting tot het afleggen van rekening en verantwoording loont.
manheeft verweer gevoerd. De rechtbank heeft terecht de vordering van de vrouw tot, kort gezegd, afgifte van stukken, afgewezen. Hij is niet in staat om andere stukken over te leggen dan hij in eerste aanleg al gedaan heeft. Hij heeft voldaan aan zijn verplichting tot het afleggen van rekening en verantwoording door de resultatenrekeningen van de caravanstalling in het geding te brengen. De btw-administratie kan hij niet los van zijn andere bedrijf, [eenmanszaak] , een onderneming in metaalbewerking, inbrengen.
hofoverweegt als volgt.