3.2.Met inachtneming van het voorgaande kan in dit hoger beroep worden uitgegaan van de volgende feiten.
a. [geïntimeerde] heeft, onder het leggen van conservatoir beslag op 4 april 2008 op de woning van [appellant] en zijn echtgenote, [appellant] en zijn echtgenote (hierna: [persoon A] ) uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid aangesproken. Die aansprakelijkstelling van [appellant] en [persoon A] was gegrond op verweten gedragingen in hun hoedanigheid van bestuurder ( [persoon A] ) en feitelijk bestuurder ( [appellant] ) van [de B.V.] .
b. Bij inmiddels onherroepelijk arrest van het hof ‘s-Hertogenbosch van 19 februari 2019 (productie 2 bij inleidende dagvaarding; hierna: het arrest) zijn de vorderingen van [geïntimeerde] afgewezen en zijn, voor zover hier van belang, bekrachtigd de in het vonnis van de rechtbank Limburg van 7 september 2016 (hierna: het vonnis) in reconventie gegeven oordelen. Die bekrachtiging betrof de verklaring voor recht dat het namens [geïntimeerde] op 4 april 2008 gelegde conservatoir beslag op de woning van [appellant] en [persoon A] , [adres 1] te [plaats] , onrechtmatig is en de verklaring voor recht dat [geïntimeerde] de ten gevolge van het gelegde beslag geleden en nog te lijden schade dient te vergoeden.
c. [persoon A] en de zoon van [appellant] , [persoon B] (hierna: de zoon) zijn inmiddels overleden; de zoon op 6 november 2013 (productie 4 bij inleidende dagvaarding). [appellant] heeft de nalatenschap van zijn zoon verworpen.
d. [de B.V.] . is bij uitspraak van 13 januari 2009 in staat van faillissement verklaard. [de B.V.] . is ontbonden per 17 december 2012 omdat het faillissement is opgeheven wegens de toestand van de boedel (productie 3 bij inleidende dagvaarding).
e. Op 28 februari 2008 is door Bank of Scotland aan [appellant] en [persoon A] een offerte met [nummer] uitgebracht voor een hypothecaire geldlening van € 450.000,-- (productie 9 bij inleidende dagvaarding; hierna: de offerte). Bij die offerte bevindt zich een acceptatieverklaring die door [appellant] en [persoon A] is ondertekend en gedateerd op 1 maart 2008; de acceptatieverklaring is niet volledig ingevuld (hierna: de acceptatieverklaring).
f. De offerte houdt in, voor zover hier van belang:
“Benodigde bescheiden
De volgende bescheiden dienen in ons bezit te worden gesteld:
- een door de geldnemer(s) persoonlijk ondertekend exemplaar van de offerte
- het door de aanvrager(s) ingevulde en ondertekende originele aanvraagformulier;
- een kopie van een geldig paspoort of een geldige Europese identiteitskaart van de 1e aanvrager
- een kopie van een geldig paspoort of een geldige Europese identiteitskaart van de 2e aanvrager
- een kopie van de ondertekende koopovereenkomst c.q. het eigendomsbewijs
- een recente schuldrestopgave v.d. huidige hypotheek van aanvrager(s) opgemaakt door de huidige hypotheekverstrekker een recent origineel taxatierapport opgemaakt door een taxateur van 5punt20, NBTO, Hamer Taxatie, of de Taxatheek
- een volledig ingevulde en ondertekende ‘Opgave van draagkracht’ met bijbehorende bijlagen
De gevraagde bescheiden zullen in samenhang met de overige eventueel gewenste informatie worden beoordeeld. Zodra aan de gestelde voorbehouden en voorwaarden is voldaan ontvangt u een schriftelijke bevestiging. Pas na ontvangst van deze bevestiging weet u zeker dat uw hypotheekaanvraag is geaccepteerd.”
g. Door middel van een op 28 april 2008 betekende dagvaarding is door [geïntimeerde] , volgend op het door haar ten laste van [appellant] gelegde conservatoire beslag op diens woning, de hoofdprocedure aanhangig gemaakt.
h. Op 29 april 2008 zendt [de notaris] aan [appellant] en [persoon A] een brief met als onderwerp ‘hypotheekakte [adres 1] te [plaats] ’ (productie 11 bij inleidende dagvaarding). Deze luidt, voor zover hier van belang:
“In verband met het niet doorgaan van de hypotheekakte doe ik U bijgaand een nota toekomen van een deel van de door ons gemaakte kosten, welke nota U gelieve te voldoen binnen 14 dagen na heden.”
i. Door [appellant] is ten behoeve van de in deze schadestaatprocedure bij de rechtbank op 8 oktober 2021 gehouden comparitie van partijen een brief van [de notaris] van 28 juli 2021 overgelegd. Deze houdt in, voor zover relevant:
“Zoals u zelf al heeft aangegeven, heb ik van deze zaak geen dossier meer. De opdracht tot het maken van een concept-hypotheekakte heeft de bank aan ons verstrekt. Het vermoeden is gerechtvaardigd dat er blijkbaar vlak voor het afspreken om deze hypotheekakte te passeren, er het desbetreffende beslag is gelegd. Meer kan ik u niet (meer) aangeven.”
De procedure bij de rechtbank