ECLI:NL:GHSHE:2023:2987

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 september 2023
Publicatiedatum
19 september 2023
Zaaknummer
200.328.468_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van appellant in hoger beroep wegens het niet nemen van memorie van grieven

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 september 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een faillissementskwestie. De appellant, vertegenwoordigd door mr. B.A.P. Sijben, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, dat op 17 mei 2023 was gewezen. De zaak betreft een curator die handelt in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de appellant. De appellant had de geïntimeerden opgeroepen om te verschijnen ter openbare terechtzitting van het hof op 20 juni 2023, met de bedoeling om een memorie van grieven in te dienen.

Echter, op de rol van 29 augustus 2023 heeft de rolraadsheer vastgesteld dat de appellant niet binnen de gestelde termijn de memorie van grieven heeft genomen en dat er geen uitstel was aangevraagd. Hierdoor is het recht van de appellant om de memorie van grieven te nemen vervallen. De rolraadsheer heeft vervolgens akte van niet-dienen verleend aan de wederpartij. Aangezien de appellant geen grieven heeft aangevoerd tegen het vonnis waarvan beroep, heeft het hof geoordeeld dat de appellant niet-ontvankelijk is in het hoger beroep.

Het hof heeft de appellant ook veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die zijn begroot op € 5.689,- aan griffierecht en € 591,50 aan salaris advocaat. Deze uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van processtukken in hoger beroep en de gevolgen van het niet naleven van procesregels.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.328.468/01
arrest van 19 september 2023
in de zaak van
[curator] , handelend in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. B.A.P. Sijben te Helmond,
tegen

1.Psari B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,

2.
[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden,
advocaat: mr. L.V. Claassens te Eindhoven,
op het bij exploot van dagvaarding van 22 mei 2023 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 17 mei 2023, door de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, gewezen tussen appellant als eiser in conventie, verweerder in reconventie en geïntimeerden als gedaagden in conventie, eiseressen in reconventie.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/378370 / HA ZA 22-42)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Appellant heeft bij voormeld exploot geïntimeerden opgeroepen om te verschijnen ter openbare terechtzitting van dit hof van 20 juni 2023, waarbij in een nog in te dienen memorie van grieven nadere gronden zullen worden aangevoerd ter onderbouwing van de eis en conclusie zoals in de appeldagvaarding vermeld.
2.2.
Aan appellant is een termijn en vervolgens uitstel verleend voor het nemen van de memorie van grieven.
2.3.
Op de rol van 29 augustus 2023 heeft de rolraadsheer vastgesteld dat het recht van appellant om de memorie van grieven te nemen is vervallen, omdat die proceshandeling niet binnen de daarvoor gestelde termijn is verricht en daarvoor geen nader uitstel is verkregen. De rolraadsheer heeft van dat feit aan de wederpartij akte van niet-dienen verleend.
2.4.
Nu appellant tegen het vonnis waarvan beroep geen grieven heeft aangevoerd, kan hij in het hoger beroep niet worden ontvangen. Hij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in het door hem ingestelde hoger beroep. Geïntimeerden hebben niet verzocht een memorie van eis in incidenteel hoger beroep te mogen nemen (art. 2.19 LPR).
2.5.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal appellant worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

3.De uitspraak

Het hof:
verklaart appellant niet ontvankelijk in het door hem ingestelde hoger beroep;
veroordeelt appellant in de proceskosten van het hoger beroep, en begroot die kosten tot op heden aan de zijde van geïntimeerden op € 5.689,- aan griffierecht en op € 591,50 aan salaris advocaat (1/2 punt liquidatietarief II).
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, E.H. Schulten en J.M.H. Schoenmakers en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 19 september 2023.
griffier rolraadsheer