ECLI:NL:GHSHE:2023:2976

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 september 2023
Publicatiedatum
19 september 2023
Zaaknummer
200.311.345_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over samenwerkingsovereenkomst voor de bouw van drijvende vakantiewoningen met geschil over contractuele verplichtingen en onrechtmatig handelen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [Beheer B.V.] tegen [---] Bedrijven B.V. naar aanleiding van een samenwerkingsovereenkomst die op 6 oktober 2010 is gesloten. De overeenkomst betrof de bouw van luxe drijvende vakantiewoningen, genaamd Comfortships. [Beheer B.V.] stelt dat [---] Bedrijven B.V. contractuele verplichtingen heeft geschonden door ook andere types houseboats te ontwikkelen en te verkopen aan derden, wat volgens hen in strijd is met de exclusiviteitsbepalingen van de samenwerkingsovereenkomst. [---] Bedrijven B.V. betwist deze claims en stelt dat zij geen verplichtingen heeft geschonden, omdat het haar vrijstond om voor derden houseboats te ontwikkelen die niet onder de definitie van Comfortship vallen. De rechtbank Limburg heeft in eerste aanleg de vorderingen van [Beheer B.V.] afgewezen, wat heeft geleid tot dit hoger beroep. Het hof heeft de grieven van [Beheer B.V.] beoordeeld en geconcludeerd dat er geen sprake is van een schending van de samenwerkingsovereenkomst. Het hof oordeelt dat de exclusiviteit enkel betrekking had op het type Comfortship Starline en niet op andere houseboats. De vorderingen van [Beheer B.V.] worden afgewezen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team Handelsrecht
zaaknummer 200.311.345/01
arrest van 19 september 2023
in de zaak van
[Beheer B.V.],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
hierna aan te duiden als [appellante] ,
advocaat: mr. P.J.M. Brouwers te Maastricht,
tegen
[---] Bedrijven B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. M.W. Steenpoorte te 's-Hertogenbosch,
op het bij exploot van dagvaarding van 7 april 2022 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 12 januari 2022, door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, gewezen tussen [appellante] als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde.
1. Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/276388 / HA ZA 20-186)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep met eiswijziging;
  • de memorie van grieven met productie;
  • de memorie van antwoord met productie;
  • het H-15 formulier van 23 augustus 2022 van [geïntimeerde] met verzoek akte van depot van bijlage 1 bij de overeenkomst;
  • de akte van depot;
  • het H-15 formulier van 1 juni 2023 van [appellante] met producties 2 tot en met 4;
  • de mondelinge behandeling, waarbij beide partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

Kern van het geschil
3.1.
In deze zaak gaat het in hoger beroep in de kern om het volgende. Partijen hebben op of omstreeks 6 oktober 2010 een samenwerkingsovereenkomst gesloten op basis waarvan [geïntimeerde] voor [appellante] een aantal luxe boten (‘Comfortships’) zou bouwen. Volgens [appellante] heeft [geïntimeerde] een aantal bepalingen van deze samenwerkingsovereenkomst overtreden doordat zij ook andere ‘houseboats’ heeft ontwikkeld en gebouwd ten behoeve van derden. Daardoor meent [appellante] dat [geïntimeerde] in verzuim is ter zake de nakoming van de overeenkomst, althans onrechtmatig heeft gehandeld. Volgens [geïntimeerde] zijn er geen verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst geschonden omdat het haar vrijstond om voor derden ‘houseboats’ te ontwikkelen en te bouwen die afwijken van het type ‘Comfortship’ dat [geïntimeerde] voor [appellante] heeft gebouwd. Ook heeft [geïntimeerde] [appellante] afdoende geïnformeerd over haar activiteiten.
Feiten
3.2.
In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
3.2.1.
[appellante] is als onderdeel van de groep van vennootschappen genaamd Euroresorts actief op het gebied van vakantieparken en andere recreatieprojecten. De uiteindelijk belanghebbenden (zogenaamde UBO’s) van Euroresorts zijn de heren [persoon A] (hierna [persoon A] ) en [persoon B] (hierna [persoon B] ). [appellante] is gestart met het ontwikkelen van een maritiem vakantiepark (genaamd Comfortparc) in de jachthaven te [vestigingsplaats] met drijvende recreatieve verblijfsaccommodaties (zoals woonboten en plezierjachten) op het water.
3.2.2.
In de markt worden drijvende en soms varende luxueuze (vakantie)huizen onder meer aangeduid als woonboten, huisboten, floating houses, houseboats of huisboten. Het hof zal deze hierna aanduiden als houseboats. Bij een houseboat gaat het primair om het verblijven en niet om het varen, in tegenstelling tot een plezierjacht waar dat omgekeerd is.
3.2.3.
[appellante] heeft in 2009 en 2010 zeven houseboats gekocht van een bedrijf in de Verenigde Staten (naar later is gebleken (in)direct van Stardust Ventures LLC (hierna Stardust)). [appellante] heeft de Amerikaanse variant laten aanpassen aan de Europese normen, welke Europese varianten “Comfortship Starline” en “Comfortship Nostalgia” werden genoemd. [appellante] heeft deze zeven houseboats doorverkocht aan beleggers. Deze zeven houseboats hadden een ligplaats in het vakantiepark te [vestigingsplaats] en werden door een dochtermaatschappij van [appellante] geëxploiteerd door de verhuur ervan aan vakantiegangers.
3.2.4.
Omdat [appellante] niet helemaal tevreden was over de kwaliteit van de in de Verenigde Staten gebouwde houseboats, heeft [appellante] een Nederlandse bouwer gezocht en gevonden in [geïntimeerde] . Bestuurder en mede-eigenaar van [geïntimeerde] is [persoon C] (hierna [persoon C] ).
3.2.5.
Op of omstreeks 6 oktober 2010 zijn partijen een samenwerkingsovereenkomst (hierna de samenwerkingsovereenkomst) aangegaan, waarin – voor zover relevant – het volgende is opgenomen:
In aanmerking nemende
(…)
[appellante] is voornemens om in Nederland Comfortships te laten bouwen. [geïntimeerde]
heeft interesse getoond in een samenwerking met [appellante] waarbij [geïntimeerde] inopdracht van [appellante] Comfortships zal bouwen.
(…)
Artikel 1 Definities
1.1
In deze overeenkomst worden de volgende definities gebruikt:
(…)
• “Comfortship of Comfortships”: de luxe boot/boten die in diverse uitvoeringen reeds door [appellante] te koop worden aangeboden welke primair bestemd zijn om daar te verblijven en secundair om er mee te varen en ten aanzien van de ontwikkeling en de productie waarvan [appellante] en [geïntimeerde] de Overeenkomst aangaan. De ontwerptekening en de technische specificaties van het Comfortship worden alsbijlage 1aan de Overeenkomst gehecht. Het Comfortship heeft onder meer de navolgende bijzondere kenmerken:- het Comfortship heeft afmetingen van circa 5 bij 20 meter;
- het volledige dak van het Comfortship is als dek ingericht;- het Comfortship heeft geen gangboord;- het Comfortship beschikt over infra aansluitingen vergelijkbaar met een woning.
• [de jachtbouwer]de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid statutairgevestigd te [vestigingsplaats] (…), met wie [geïntimeerde] een overeenkomst van onderaannemingzal sluiten voor de uitvoering van de bouw en engineering van de techniek van hetComfortship (bijlage 2).
• (…)
• “Vertrouwelijke informatie”: heeft de betekenis die daaraan is toegekend in artikel 9van deze Overeenkomst;
(…)
Artikel 2 Samenwerking
2.1
In opdracht van [appellante] worden het Comfortship en de diverse uitvoeringendaarvan door [de jachtbouwer] geëngineerd. (…)
2.2
[geïntimeerde] zal in opdracht van [appellante] het Comfortship produceren. Voor dewerkzaamheden betreffende de bouw van de romp van het Comfortship en detechniek daarvan, zal [geïntimeerde] Onderaannemers contracteren. De opbouw van hetComfortship alsmede de bouw en de inrichting van het interieur van hetComfortship worden door [geïntimeerde] verricht.
(…)
Artikel 3 Exclusiviteit
3.1
[geïntimeerde] zal het Comfortship exclusief voor en enkel in opdracht van [appellante]ontwikkelen en/of (doen) produceren en/of leveren.
3.2
[geïntimeerde] is niet gerechtigd het Comfortship of daarmee vergelijkbare productenvoor of in opdracht van anderen, onder wie tevens [geïntimeerde] zelf en de aan haargelieerde (rechts)personen worden verstaan, te ontwikkelen, te produceren en/of televeren.
3.3
[geïntimeerde] is enkel bevoegd voor een derde een Comfortship te bouwen, indien door[appellante] daarvoor schriftelijke toestemming wordt verleend en het Comfortshipdoor [appellante] wordt verkocht.
(…)
Artikel 5 Prijzen en betaling
5.1
De Prijs van een standaard model, type Starline, met afmetingen 5,20 x 18,50 meter, bedraagt EUR 294.616,- exclusief BTW op basis van de geldende prijspeil voor aluminium op 12 april 2010. De specificatie/het bestek van dit standaard model is opgenomen alsbijlage 1(…)
Artikel 8 Duur en beëindiging van de Overeenkomst en contractovername
8.1
De overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Ieder der Partijen is bevoegd de Overeenkomst met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden op te zeggen, zonder daarbij tot vergoeding van enige schade gehouden te zijn.
(…)
Artikel 9 Geheimhouding
9.1
[geïntimeerde] verplicht zich om strikte geheimhouding te betrachten over dePrijs/Prijzen, productietekeningen, ontwerpen, specificaties, prototypes,documentatie en alle andere informatie en gegevens over het Comfortship alsmedeover alle informatie met betrekking tot [appellante] en haar onderneming en de aan[appellante] gelieerde (rechts)personen en hun onderneming, waarvan zij in het kadervan (de uitvoering van) deze Overeenkomst kennis neemt en/of die zij in het kadervan haar werkzaamheden voor [appellante] ontwikkelt en/of vervaardigt (hierna:“Vertrouwelijke informatie”).
9.2
[geïntimeerde] zal Vertrouwelijke informatie op geen enkele wijze ter kennis van derdenbrengen. (…)
(…)
9.4
[geïntimeerde] zal Vertrouwelijke informatie uitsluitend gebruiken voor [appellante] en zalVertrouwelijke informatie niet voor zichzelf of voor derden aanwenden.
(…)
Artikel 10 Intellectuele eigendomsrechten en licentie
10.1
Partijen stellen vast dat [appellante] in de relatie tussen Partijen eigenaar is van dan wel rechthebbende is tot de knowhow en tot alle rechten van intellectuele eigendom op dan wel met betrekking tot het Comfortship, inclusief alle modelrechten, tekeningen, berekeningen, octrooirechten, auteursrechten en alle andere rechten van intellectuele eigendom voortvloeiend of verband houdend met de engineeringwerkzaamheden als bedoeld in artikel 2.1. van de Overeenkomst en/of aanvullende engineeringswerkzaamheden die mogelijk in een later stadium plaats vinden. Alle huidige en toekomstige knowhow, octrooirechten, auteursrechten, modelrechten en andere rechten van intellectuele eigendom met betrekking tot het Comfortship, inclusief eventuele nieuwe uitvoeringen, al dan niet in samenwerking met [geïntimeerde] tot stand gekomen of door [geïntimeerde] zelf ontwikkeld of vervaardigd, berusten bij [appellante] .
10.2
Voor zover enige van de in artikel 10.1 bedoelde rechten bij [geïntimeerde] zouden liggen, worden deze door ondertekening van de Overeenkomst aan [appellante] overgedragen. (…)
10.3
[appellante] geeft de in artikel 10.1 bedoelde rechten voor de duur van de Overeenkomst in licentie aan [geïntimeerde] , uitsluitend te gebruiken voor de productie en ontwikkeling van het Comfortship in opdracht en ten behoeve van [appellante] , welke licentie [geïntimeerde] aanvaardt. De duur van de licentie is afhankelijk van de duur van de Overeenkomst en zal van rechtswege eindigen wanneer de overeenkomst eindigt.
(…)
Artikel 11 Nawerking en boete
11.1
De verboden neergelegd in artikel 9 van de Overeenkomst blijven na het einde vande Overeenkomst onverkort van kracht.
11.2
In geval van schending van de verplichtingen als opgenomen in artikel 3 en/of 9 en/of 10 van de Overeenkomst door [geïntimeerde] en/of een van de in deze artikelen bedoelde derden, verbeurt [geïntimeerde] ten opzichte van en ten behoeve van [appellante] een aan [appellante] toekomende boete van EUR 50.000,- per overtreding en van EUR 5.000,- voor iedere dag dat de overtreding voortduurt, onverminderd het recht van [appellante] op vergoeding van de door de overtreding veroorzaakte schade en onverminderd het recht van [appellante] om nakoming van deze Overeenkomst te vorderen.”
3.2.6.
Om uitvoering te kunnen geven aan de samenwerkingsovereenkomst heeft [geïntimeerde] moeten investeren door de [de jachtbouwer] over te nemen. [geïntimeerde] was een interieurbouwer en had zelf namelijk geen ervaring in het bouwen van rompen en de techniek daarvan, terwijl [de jachtbouwer] dat wel had.
3.2.7.
In 2011 heeft [appellante] vijf Comfortships, type Starline door [geïntimeerde] laten bouwen, waarmee een opdrachtsom van ongeveer 1,5 miljoen euro exclusief btw was gemoeid. Daarna heeft [geïntimeerde] geen opdrachten meer van [appellante] ontvangen.
3.2.8.
De inmiddels twaalf in opdracht van [appellante] gebouwde Comfortships (type Nostalgia en Starline) lagen in de haven van [vestigingsplaats] toen ze in januari 2015 door een havenbrand werden verwoest. Vastgesteld is dat er sprake was van brandstichting waarbij (ook) [persoon B] als verdachte werd aangemerkt, maar strafrechtelijke vervolging is niet doorgezet. Ook de verzekeraar die de schade van [appellante] had vergoed, heeft een procedure aangespannen tegen onder meer [appellante] .
3.2.9.
Door de havenbrand en de diverse gevolgen daarvan kwam het ontwikkelen van het Comfortparc stil te liggen.
3.2.10.
[geïntimeerde] heeft de samenwerkingsovereenkomst bij e-mailbericht van 17 mei 2016 (productie 13 [appellante] , eerste aanleg) en/of bij brief van 21 juni 2016 (productie 10 van [geïntimeerde] , eerste aanleg) opgezegd.
3.2.11.
Gedurende de looptijd van de samenwerkingsovereenkomst tussen partijen en daarna heeft [geïntimeerde] ook nog andere type houseboats ontwikkeld en gebouwd, waaronder het type Floating 44 en MarinHome. Het ontwerp van de Floating 44 is in 2009 gemaakt door een Duitse architect. Een Duitse ondernemer heeft [geïntimeerde] opdracht gegeven tot de bouw van de Floating 44.
Daarna is [geïntimeerde] de gestart met de bouw van houseboats, genaamd MarinHome. Vervolgens heeft [geïntimeerde] het type Floating en MarinHome verder doorontwikkeld en heeft [geïntimeerde] diverse uitvoeringen van die types gemaakt.
3.2.12.
[appellante] ( [persoon B] ) heeft [geïntimeerde] bij e-mail van 5 mei 2016 aangesproken op overtreding van de samenwerkingsovereenkomst. Bij e-mail van 17 mei 2016 heeft [geïntimeerde] iedere claim van [appellante] weersproken en aangegeven dat zij [persoon A] steeds op de hoogte heeft gehouden van haar activiteiten, aangezien zij na 2011 geen opdrachten meer ontving van [appellante] .
De procedure bij de rechtbank
3.3.1.
In de onderhavige procedure vorderde [appellante] in eerste aanleg – verkort weergegeven – bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. a. te verklaren voor recht dat [geïntimeerde] in verzuim is ter zake de nakoming van de samenwerkingsovereenkomst, danwel onrechtmatig heeft gehandeld door meerdere typen houseboats voor de recreatieve markt te ontwikkelen, te bouwen, te produceren en te leveren, ten behoeve van resp. in opdracht van anderen dan [appellante] , zoals houseboats met de
aanduidingen Floating, MarinHome en Comfortship;
b. te verklaren voor recht dat [geïntimeerde] hierdoor de contractuele boete is verschuldigd, althans [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van een contractuele boete, vermeerderd met de wettelijke rente;
c. [geïntimeerde] hiervoor te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van een bedrag gelijk aan de winst die [geïntimeerde] op de verkoop van houseboats heeft gemaakt, althans een percentage daarvan, althans een schadevergoeding op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente;
d. [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van de werkelijke proceskosten ex artikel 1019h Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, althans de som van € 6.775,00 vermeerderd rente,
II. [geïntimeerde] te verbieden om houseboats van het type Floating, Comfortship, MarinHome en/of andere types in de zin van de samenwerkingsovereenkomst zonder toestemming van [appellante] te ontwikkelen, bouwen te produceren en te leveren aan anderen dan aan [appellante] op straffe van een dwangsom;
III. veroordeling van [geïntimeerde] om door een registeraccountant met deugdelijke
bescheiden gestaafde opgave te doen van (a) het aantal sinds 6 oktober 2010
verkochte houseboats, (b) de data van deze verkopen en (c) de kost- en inkoop- verkoopprijzen, en de behaalde winst onder overlegging van verkoopfacturen, een en ander op straffe van een dwangsom;
IV. met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten.
3.3.2.
Aan deze vordering heeft [appellante] , kort samengevat, ten grondslag gelegd dat [geïntimeerde] in strijd heeft gehandeld met art. 3 (exclusiviteit), art. 9 (geheimhouding) en art. 10 (intellectuele eigendom/licentie) van de samenwerkingsovereenkomst doordat [geïntimeerde] Comfortships, althans daarmee vergelijkbare houseboats, heeft ontwikkeld en gebouwd voor derden. Daarbij gaat het met name om de ontwikkeling en de bouw door [geïntimeerde] van schepen met de namen ‘Floating’ en ‘MarinHome’.
3.3.3.
[geïntimeerde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.3.4.
In het vonnis van 12 januari 2022 heeft de rechtbank de vorderingen van [appellante] afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten.
De procedure in hoger beroep
3.4.
[appellante] heeft in hoger beroep vier grieven aangevoerd. [appellante] heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en tot het alsnog toewijzen van haar in hoger beroep gewijzigde vorderingen.
3.5.
Daarbij vordert [appellante] - enigszins verkort weergegeven - zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
i) te verklaren voor recht dat [geïntimeerde] in verzuim is terzake de nakoming van de
overeenkomst tussen partijen respectievelijk onrechtmatig jegens [appellante] heeft gehandeld door meerdere typen houseboats voor de recreatieve markt te ontwikkelen, te bouwen, te produceren en te leveren, ten behoeve van respectievelijk in opdracht van anderen dan [appellante] , zoals houseboats met de aanduidingen Floating, MarinHome en Comfortship;
ii) [geïntimeerde] te verbieden om houseboats van het type Floating, Comfortship,
MarinHome en/of andere types in de zin van de overeenkomst van partijen zonder
toestemming van [appellante] te ontwikkelen, bouwen, produceren en te leveren aan
anderen dan aan [appellante] , zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 2.000.000,- voor iedere overtreding van dit verbod;
Daarnaast vordert [appellante] voorwaardelijk, voor het geval de vorderingen sub i) en/of ii) wordt/worden toegewezen:
iii) te verklaren voor recht dat [geïntimeerde] de tussen partijen overeengekomen
contractuele boete aan [appellante] verschuldigd is, met veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling van deze contractuele boete, althans in goede justitie te bepalen, zulks zo nodig op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente;
iv) [geïntimeerde] te veroordelen aan [appellante] te betalen een bedrag gelijk aan de
winst die [geïntimeerde] op de verkoop van houseboats heeft gemaakt, althans een
percentage van die winst in goede justitie te bepalen, althans de schade van
appellante te vergoeden, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente over de winstafdracht respectievelijk de schade vanaf de onderscheidenlijke data waarop [geïntimeerde] ieder afzonderlijk schip heeft
afgeleverd aan haar koper;
v) [geïntimeerde] te veroordelen om aan [appellante] te betalen de werkelijke proceskosten ex 1019 h Rv, althans de somma ad € 6.775,-, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de datum van betekening van de dagvaarding in hoger beroep;
vi) [geïntimeerde] te veroordelen om binnen veertien werkdagen na betekening van het
ten deze te wijzen vonnis, aan [appellante] over te dragen alle dragers van de
gegevens van de ontwerpen, bouwtekeningen, bestekken en offertes aan kandidaatkopers,
opdrachtbevestigingen en koopovereenkomsten terzake de types Floating,
MarinHome, Comfortships en andere houseboats die [geïntimeerde] in de zin van de
overeenkomst van partijen heeft ontwikkeld, gebouwd en geleverd;
vii) inzage in de boeken alsmede [geïntimeerde] te veroordelen om binnen veertien werkdagen na betekening van dit arrest, door een registeraccountant met deugdelijke bescheiden gestaafde, opgave te doen van:
a. het aantal houseboats dat [geïntimeerde] vanaf 6 oktober 2010 heeft verkocht;
b. de data van deze verkopen;
c. de kost- en inkoop- en verkoopprijzen, en de behaalde winst onder overlegging van de verkoopfacturen.
viii) een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000.000,- voor
iedere dag dat [geïntimeerde] niet meewerkt aan ieder der onder vi) en vii) geboden, alsmede daarenboven van € 25.000,- voor iedere dag dat geïntimeerde in gebreke blijft hieraan te voldoen, een en ander met een in goede justitie te bepalen maximum aan te verbeuren dwangsommen,
ix) een en ander met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van de procedure.
3.6.
[geïntimeerde] voert verweer in hoger beroep en zij heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis waarvan beroep, voor zover nodig met verbetering van de gronden, met veroordeling van [appellante] in de kosten van de procedure in hoger beroep, waaronder nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.
Beoordeling van de grieven
3.7.
Het hof ziet aanleiding om als eerste de door [appellante] naar voren gebrachte grieven 2 en 3 gezamenlijk te behandelen. Beide grieven komen er in de kern op neer dat [geïntimeerde] door het ontwikkelen, bouwen, produceren en leveren van meerdere typen houseboats voor derde partijen de samenwerkingsovereenkomst heeft geschonden. Ter toelichting voert [appellante] aan dat onder het exclusiviteitsbeding (art. 3) van de samenwerkingsovereenkomst niet alleen vaartuigen van het type Starline vallen. [geïntimeerde] wist dit en als grote en ervaren marktpartij moest zij ook begrijpen dat [appellante] de exclusiviteit niet wilde beperken tot een enkel type vaartuig. De tekst van de overeenkomst laat geen andere uitleg toe, ook gelet op de eigen uitlatingen van [geïntimeerde] , aldus [appellante] .
3.8.
Het hof stelt het volgende voorop. Onder rov. 4.3. van het beroepen vonnis is over de uitleg van overeenkomsten het volgende opgenomen:
“De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract.
Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de
gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten
toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en
welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht (Ermes c.s. /Haviltex, HR
13 maart 1981, NJ 1981, 635). Bij een zuiver commerciële transactie tussen twee
professionele marktpartijen ligt het voor de hand dat groter gewicht wordt toegekend aan de
taalkundige betekenis van de door partijen gehanteerde woorden. Het is aan de partij die een interpretatie bepleit die van deze taalkundige uitleg afwijkt om gemotiveerd te stellen en zo nodig te bewijzen dat partijen een andere uitleg zijn overeengekomen. (Meyer Europe /
PontMeyer, HR 19 januari 2007, NJ 2007, 535 en Derksen c.s. / Homburg c.s. HR 29 juni
2007, NJ 2007, 576).”
Deze maatstaf, die in hoger beroep niet is bestreden, is juist en ook het hof neemt dit tot uitgangspunt bij de verdere beoordeling.
3.9.
Naar het oordeel van het hof is geen sprake van een schending van de samenwerkingsovereenkomst door [geïntimeerde] . Door [appellante] zijn onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd op grond waarvan kan worden aangenomen dat de exclusiviteit zich ook uitstrekte tot andere schepen dan het Comfortship Starline of daarmee vergelijkbare producten. Hiervoor is het volgende redengevend.
3.10.
Vaststaat dat de samenwerkingsovereenkomst is gesloten tussen twee commerciële partijen die gedurende enige tijd hebben onderhandeld over de totstandkoming van een langdurige samenwerking. Daarbij is voorts relevant dat het contract is opgesteld door de advocaat van [appellante] die daartoe instructies ontving van [appellante] . De voorgestelde tekst van de samenwerkingsovereenkomst is dus van [appellante] afkomstig.
3.11.
Artikel 1 van de samenwerkingsovereenkomst bevat een gedetailleerde definitie van wat verstaan wordt onder ‘Comfortship of Comfortships’. Daarbij is vermeld dat het Comfortship onder meer de volgende kenmerken heeft:
— het Comfortship heeft afmetingen van circa 5 bij 20 meter;
— het volledige dak van het Comfortship is als dek ingericht;
— het Comfortship heeft geen gangboord;
— het Comfortship beschikt over infra aansluitingen vergelijkbaar met een woning.
De ontwerptekening en de technische specificaties van het Comfortship zijn daarbij als bijlage 1 aan de samenwerkingsovereenkomst gehecht. Dit betreft het type Starline. In art. 3.2 van de overeenkomst wordt ter zake de exclusiviteit bepaald dat [geïntimeerde] niet gerechtigd is om het ‘Comfortship of daarmee vergelijkbare producten’ voor of in opdracht van anderen te ontwikkelen, te produceren en/of te leveren. In artikel 5 van de samenwerkingsovereenkomst is de prijs van “een standaard model, type Starline” vermeld.
3.12.
Volgens [appellante] omvat het begrip ‘Comfortship’ alle houseboats. Ter toelichting voert [appellante] aan dat dit door [geïntimeerde] ook is erkend. Uit het gespreksverslag van de bespreking op 2 juni 2010 volgt dat partijen hebben gesproken over exclusiviteit voor alle houseboats. Daarbij geldt dat de tekeningen en specificaties van de Starline niet behoren bij de definitie zoals opgenomen in art. 1 van de samenwerkingsovereenkomst, aldus [appellante] . Partijen hebben volgens [appellante] ook bedoeld dat elk Comfortship uitsluitend door [appellante] mag worden verkocht.
3.13.
[geïntimeerde] betoogt daartegenover dat enkel exclusiviteit is afgesproken voor het Comfortship type Starline (of daarmee vergelijkbaar), en niet voor alle houseboats.
3.14.
Anders dan [appellante] aanvoert, kan het hof uit de uitlatingen van [geïntimeerde] en [de jachtbouwer] niet afleiden dat [geïntimeerde] heeft erkend dat met Comfortships alle houseboats in de samenwerkingsovereenkomst zijn bedoeld. [geïntimeerde] heeft dit gemotiveerd bestreden. Daarbij komt dat [appellante] zich beroept op een krantenartikel uit ‘De Limburger’ van 14 april 2015, waarin [geïntimeerde] in zijn algemeenheid spreekt over haar activiteiten in 2015 en niet over wat partijen in 2010 hebben afgesproken. Uit het verhoor van 9 februari 2015 van [persoon D] bij de politie kan evenmin worden afgeleid dat [geïntimeerde] heeft erkend dat met Comfortships in de samenwerkingsovereenkomst alle houseboats zijn bedoeld.
3.15.
Het hof volgt [appellante] niet in haar betoog dat uit het besprekingsverslag van 2 juni 2010 blijkt dat aan het exclusiviteitsbeding een ruimere uitleg moet toekomen. In dit besprekingsverslag staat weliswaar vermeld als aandachtspunt dat er een samenwerkingsovereenkomst dient te komen waarin vastgelegd wordt dat ‘elk Comfortship uitsluitend door [appellante] verkocht mag worden’, maar dat verslag is (verder) vooral toegespitst op de Starline. Dat volgt ook uit de in het gespreksverslag vermelde vragen die zien op de Starline en de Amerikaanse producent Stardust, te weten
“1. Hebben de Amerikanen modelrechten laten registreren voor de Stardust Starline?”en “
2. Kan het merk Starline ook door Euroresorts worden gebruikt?”.
Tenslotte is van belang dat de advocaat van [appellante] per e-mail van 27 juli 2010 naar aanleiding van de concept samenwerkingsovereenkomst aan [appellante] heeft gevraagd naar de prijs van de andere typen en heeft geopperd om een prijslijst op te stellen voor alle modellen. [appellante] heeft daar kennelijk geen aanleiding toe gezien, omdat in de definitieve samenwerkingsovereenkomst enkel de Starline is opgenomen.
3.16.
[appellante] voert nog aan dat ten tijde van het opstellen van de overeenkomst bijlage 1 ontbrak, aangezien de tekeningen dateren van 27 juli 2010 tot eind september 2010. Deze omstandigheid legt onvoldoende gewicht in de schaal, omdat ten tijde van de ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst op 6 respectievelijk 17 oktober 2010 de tekeningen van dit specifieke type Comfortship wel bekend waren bij partijen. Tussen partijen is verder ook niet in geschil dat ten tijde van de totstandkoming van de overeenkomst gedoeld werd op de technische specificaties van het te bouwen Comfortship Starline. Dat partijen het oog hebben gehad op de Starline volgt ook uit art. 5.1 van de samenwerkingsovereenkomst.
3.17.
De bedoeling van partijen kan – anders dan [appellante] betoogt – ook niet worden afgeleid uit een algemene ervaringsregel voor commerciële ondernemers, hetgeen volgens [appellante] inhoudt dat de machtigste partij de andere partij geheimhouding, exclusiviteit en non-concurrentie oplegt. Het hof is niet bekend met een dergelijke ervaringsregel. Bovendien biedt nadere e-mailcorrespondentie tussen partijen (op onder meer 24 december 2011 en 14 september 2012) juist steun voor de opvatting dat de bedoeling van partijen was dat niet alle houseboats onder het begrip Comfortships vielen. In deze mails meldt [geïntimeerde] haar activiteiten op het gebied van andere houseboats (waaronder de Floating 44 aan derden te verkopen). Een reactie van [appellante] op deze e-mails in lijn met haar in deze procedure ingenomen standpunt is uitgebleven. Ook tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep is een verklaring hieromtrent van de zijde van [appellante] achterwege gebleven. Hetgeen door [appellante] overigens nog is aangevoerd, is onvoldoende om aan te nemen dat het exclusiviteitsbeding in artikel 3.2 de uitleg toekomt die [appellante] voorstaat. Daarbij kan in het midden blijven of er in 2010 al wel of geen markt voor dergelijke schepen bestond.
3.18.
Het voorgaande leidt tot de tussenconclusie dat noch uit de tekst van de overeenkomst, noch uit de gedragingen van partijen kan worden afgeleid dat partijen de bedoeling hebben gehad dat onder Comfortships als bedoeld in artikel 3.2 van de samenwerkingsovereenkomst alle houseboats vielen. Zelfs indien zou moeten worden aangenomen dat [appellante] dit wel voor ogen heeft gehad, hoefde [geïntimeerde] niet redelijkerwijze te begrijpen dat [appellante] dit zo had bedoeld. In ieder geval kon [appellante] dit redelijkerwijs niet verwachten van [geïntimeerde] .
3.19.
Dan resteert de vraag of de door [geïntimeerde] ontwikkelde MarinHome en Floating vallen onder de definitie ‘Comfortship of daarmee vergelijkbare producten’ zoals opgenomen in artikel 3.2 van de samenwerkingsovereenkomst.
3.20.
Uitgaande van een beperkte reikwijdte van het exclusiviteitsbeding is naar het oordeel van het hof geen sprake van een schending door [geïntimeerde] van de samenwerkingsovereenkomst doordat [geïntimeerde] de schepen genaamd Floating en MarinHome heeft gebouwd en geleverd aan derden. De omstandigheid dat door [geïntimeerde] verschillende uitvoeringen van deze schepen zijn gebouwd, betekent niet dat deze daarom zijn aan te merken als ‘Comfortship of daarmee vergelijkbare producten’ als bedoeld in art. 3.2 van de samenwerkingsovereenkomst. [appellante] stelt weliswaar dat schepen als Floating en MarinHome vergelijkbare producten zijn, maar zij voert ter onderbouwing van haar stelling onvoldoende concrete feiten en omstandigheden aan. [geïntimeerde] heeft gemotiveerd betwist dat beide houseboats vergelijkbaar zijn met de Starline. Daarbij heeft [geïntimeerde] gewezen op uiterlijke en technische verschillen tussen de MarinHome en de Starline, zoals de aanwezigheid van een gangboord, het soort onderstel, de lengte en de inrichting van het dek. Ten aanzien van de Floating heeft [geïntimeerde] gewezen op het deskundigenrapport van Dutch Marine Project B.V. (hierna: DMP) van 7 januari 2020. DMP heeft onderzoek gedaan naar de (technische) verschillen tussen de Floating 44 en de Starline en concludeert dat de Floating 44 niet vergelijkbaar is met de Starline. [appellante] heeft hiertegenover onvoldoende naar voren gebracht om aan te nemen dat de verschillende varianten van de MarinHome en Floating kwalificeren als ‘Comfortship of daarmee vergelijkbaar producten’ als bedoeld in art. 3.2 van de samenwerkingsovereenkomst. De stellingen van [appellante] schieten tekort, waarbij het hof opmerkt dat [appellante] heeft nagelaten - ook in hoger beroep - om een objectief rapport van een deskundige in het geding te brengen waaruit andere conclusies en / of bevindingen blijken.
3.21.
Nu ook art. 9 (geheimhouding) en art. 10 (intellectuele eigendom) zien op het Comfortship Starline zoals bedoeld in art. 1 en bijlage 1 van de samenwerkingsovereenkomst is evenmin sprake van een schending door [geïntimeerde] van deze artikelen van de overeenkomst vanwege de ontwikkeling, bouw, productie en levering aan derden van de schepen genaamd MarinHome en Floating.
3.22.
Dit betekent dat de grieven 2 en 3 falen.
3.23.
Grief 4 is gericht tegen het oordeel van de rechtbank ter zake de nawerking van de samenwerkingsovereenkomst. [appellante] betoogt dat de overeenkomst niet alleen nawerking heeft voor wat betreft de geheimhouding (art. 9). Ook voor wat betreft de rest van de overeenkomst, althans art. 3.2 (exclusiviteit), geldt volgens [appellante] dat de samenwerkingsovereenkomst na het einde van de looptijd van de overeenkomst zijn werking behoudt. Ter toelichting op deze grief volstaat [appellante] met een verwijzing naar hetgeen zij hierover in eerste aanleg heeft aangevoerd.
3.24.
Grief 4 faalt. Als gevolg van de opzegging door [geïntimeerde] van de samenwerkingsovereenkomst is deze overeenkomst op 17 december 2016 geëindigd. De tekst van art. 11.1 van de samenwerkingsovereenkomst bepaalt dat de verboden van art. 9 van de overeenkomst na het einde van de overeenkomst onverkort van kracht blijven. [appellante] erkent dat in de samenwerkingsovereenkomst geen gelijkluidende bepaling is opgenomen voor wat betreft de nawerking van art. 3 (exclusiviteit). Waarom nawerking voor wat betreft het exclusiviteitsbeding niettemin voortvloeit uit toepassing van de Haviltex-uitlegnorm heeft [appellante] in eerste aanleg noch in hoger beroep toegelicht. Indien en voor zover [appellante] zou hebben gewenst dat het exclusiviteitsbeding van art. 3.2 ook na het einde van de samenwerkingsovereenkomst zijn gelding zou behouden, had van haar verwacht mogen worden dat dit expliciet in art. 11.1 zou zijn opgenomen. In ieder geval kon [appellante] niet redelijkerwijs verwachten dat artikel 3 ook de door haar kennelijk nu gewenste nawerking zou hebben. Het hof neemt daarbij mede in aanmerking de omstandigheid dat [appellante] bij de totstandkoming van de samenwerkingsovereenkomst werd bijgestaan door een advocaat.
3.25.
Grief 1 is een veeggrief, zonder enige toelichting door [appellante] . Het hof passeert deze grief nu daaraan geen zelfstandige betekenis toekomt.
3.26.
Gelet op het voorgaande zal het hof de in hoger beroep gewijzigde vorderingen afwijzen, aangezien ook deze vorderingen zijn gebaseerd op de gestelde schending door [geïntimeerde] van de verplichtingen uit hoofde van de samenwerkingsovereenkomst. Van toerekenbaar tekortschieten en / of onrechtmatig handelen is geen sprake. Nu de vorderingen sub i) en ii) van [appellante] niet worden toegewezen, komt het hof niet toe aan beoordeling van het voorwaardelijke deel van de vorderingen van [appellante] . Daarbij geldt overigens dat het deel sub vi) van de vordering van [appellante] in eerste aanleg al is ingetrokken, zoals blijkt uit rov. 3.2. van het vonnis waartegen geen grief is gericht.
Slotsom en afwikkeling
3.27.
De slotsom is dat alle grieven falen en dat het door [appellante] in hoger beroep anders of meer gevorderde moet worden afgewezen. Aan bewijslevering komt het hof niet toe, nu [appellante] daarvoor onvoldoende heeft gesteld.
3.28.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het vonnis waarvan beroep dient te worden bekrachtigd.
3.29.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [appellante] in de proceskosten van het hoger beroep worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van de [geïntimeerde] als volgt begroot:
- Griffierecht € 783,00
- Salaris advocaat (2 punten x tarief II € 1.183,00)
€ 2.366,00Totaal: € 3.149,00
3.30.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen op de wijze als in het dictum bepaald.
3.31.
Volgens vaste rechtspraak levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten en de wettelijke rente daarover omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten en de wettelijke rente daarover, met dien verstande dat de wettelijke rente over de nakosten die zijn verbonden aan noodzakelijke betekening van de uitspraak, is verschuldigd vanaf veertien dagen na die betekening. Het hof zal de nakosten en de wettelijke rente daarover niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden (ECLI:NL:HR:2022:853).

4.De uitspraak

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [appellante] in de proceskosten van het hoger beroep, en begroot die kosten tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] op € 3.149,00 en bepaalt dat dit bedrag binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moet zijn voldaan, bij gebreke waarvan dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der voldoening;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.H. Schulten, A.C. van Campen en C.B.M. Scholten van Aschat en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 19 september 2023.
griffier rolraadsheer