In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 31 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid, mishandeling en eenvoudige belediging van een ambtenaar. De politierechter had een gevangenisstraf van 32 dagen opgelegd, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en deelname aan een gedragsinterventie. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd om het vonnis van de politierechter te bevestigen, met uitzondering van de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde straffen. De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor de feitelijke aanranding, maar geen verweer gevoerd tegen de andere feiten. Het hof heeft de verklaringen van de aangeefster en getuigen in overweging genomen en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte de bil van de aangeefster heeft aangeraakt en geknepen, wat als ontuchtige handeling is gekwalificeerd.
Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde straffen toegewezen, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, maar het overige van het vonnis bevestigd. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de noodzaak van de opgelegde straffen en voorwaarden.