Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
4.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/366073 / HA ZA 20-857)
5.Het geding in hoger beroep
- het bovengenoemd tussenarrest van het hof;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord;
- de mondelinge behandeling van 31 mei 2023, waarbij partij [geïntimeerden] spreekaantekeningen heeft overgelegd.
6.De beoordeling
€ 25.000,00. Volgens [appellant] moeten de gemaakte afspraken zo worden uitgelegd dat bij afwezigheid van enige planschade er geen bedrag aan [geïntimeerden] verschuldigd is.
€ 6.394,54, een en ander met veroordeling van [appellant] in de proceskosten te vermeerderen met de nakosten en met de wettelijke rente.
.Dat komt tot uitdrukking in de eerste zin van art. 9 van de leveringsakte:
”Partijen gaan uit van vijftigduizend euro (€ 50.000,00) totaal aan planschadevergoeding aan de verkopers.”Weliswaar is aan het eind van deze zin ‘aan de verkopers’ vermeld, maar met de rechtbank gaat het hof ervan uit dat sprake is van een verschrijving en dat bedoeld is ‘aan derden’. De planschadevergoeding waarover partijen hier een afspraak maken, moest door [appellant] als kopende partij van de Percelen (mogelijk) betaald worden aan derden (en niet aan verkopers).
“Mocht de planschade minder zijn dan vijftigduizend euro(€ 50.000,00), dan vergoed de koper de helft daarvan aan de verkopers gezamenlijk.”Het hof legt deze bepaling zo uit dat ‘daarvan’ ziet op het mindere van € 50.000,-- aan planschade. Deze meest voor de hand liggende taalkundige uitleg sluit aan bij de bedoeling van partijen om tot een onderlinge verdeling van de planschade te komen. [appellant] wilde niet zelf opdraaien voor de kosten. Ten tijde van de totstandkoming van de koopovereenkomst en de levering van de Percelen was nog niet duidelijk hoe hoog de planschadevergoeding zou zijn. Partijen zijn uitgegaan van een door [appellant] als kopende partij te betalen planschadevergoeding van € 50.000,=. In die situatie zou geen nabetaling door of aan koper en/of verkopers plaats vinden. Conform deze uitleg dragen beide partijen voor de helft de last van een hogere planschadevergoeding dan € 50.000,--, terwijl beide partijen eveneens ieder voor de helft profiteren van een lagere planschadevergoeding dan
€ 50.000,--. Gelet op de omstandigheid dat [appellant] als kopende partij de planschade in eerste instantie moest voldoen, betekent deze uitleg dat [geïntimeerden] als verkopers de helft van een hogere planschadevergoeding dan € 50.000,-- aan [appellant] moeten voldoen met een maximum van € 25.000,--. Bij een lagere planschadevergoeding dan € 50.000,-- ontvangen [geïntimeerden] van het mindere de helft. De consequentie hiervan is dat dat bij een planschade van nihil er € 25.000,-- betaald moet worden door [appellant] als koper aan [geïntimeerden] als verkopers. Die situatie levert ook [appellant] een voordeel op van € 25.000,-- ten opzichte van de door partijen verwachte planschadevergoeding van € 50.000,--. Deze uitleg volgt uit de tekst van de bepalingen in onderling verband beschouwd en deze uitleg sluit ook aan bij de achtergrond van de verkoop van de Percelen en de dreiging van te betalen planschadevergoeding en hetgeen partijen in de gegeven omstandigheden over en weer van elkaar mochten verwachten.
€ 3.062,00Totaal: € 3.845,00