Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
[belanghebbende 1],
1.Het verloop van de procedure
- de aantekeningen van de zitting in eerste aanleg gehouden op 12 december 2022;
- de door mr. Bissessur ingediende stukken van de eerste aanleg, ingekomen ter griffie van dit hof op 17 februari 2023;
- de spreekaantekeningen van 12 december 2022 van mr. Rampersad, ingekomen ter griffie van dit hof op 30 januari 2023 en
- de ingediende brief van 27 maart 2023 van mr. Bissessur, ingekomen ter griffie van dit hof op 28 maart 2023.
- [appellante] , bijgestaan door mr. Bissessur en
- [verweerder] , bijgestaan door mr. Rampersad.
Hierin zijn partijen overeengekomen dat [verweerder] in het kader van de toedeling van [adres 1] te [woonplaats appellante] € 189.500,00 zal betalen door middel van verrekening in het kader van de nalatenschap zoals nader opgenomen in de beschikking van de kantonrechter van 27 oktober 2020 van het kantongerecht in het eerste kanton te Paramaribo (Suriname) en dat [appellante] de woning leeg en ontruimd zal achterlaten en zal meewerken aan een overdracht uiterlijk per 15 augustus 2023. De in de vaststellingsovereenkomst overeengekomen afspraken zijn onderhevig aan de opschortende voorwaarde dat de andere twee erfgenamen – [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] – hiermee instemmen en ook medewerking verlenen aan de overdrachten van – kort gezegd – alle panden. Partijen zijn overeengekomen dat, indien de medewerking door één van de erven niet wordt verleend, de onderhavige regeling komt te vervallen.
nade mondelinge behandeling inhoudelijk is aangevoerd door [appellante] en/of [belanghebbende 1] – als bovendien niet
namens haardoor een advocaat in hoger beroep ingediend, dus als zodanig al niet-ontvankelijk als bezwaar – of in [verweerder] ’s reactie daarop.
2.De beoordeling
- Uit de verklaring van erfrecht van 23 november 2015 blijkt dat dochter [appellante] , kleinzoon [verweerder] , dochter [belanghebbende 1] en zoon [belanghebbende 2] allen de erfgenamen van de nalatenschap van erflaters zijn (hierna gezamenlijk: de erfgenamen).
- Bij vonnis van 10 april 2017 heeft de kantonrechter in het Eerste Kanton te Paramaribo in Suriname op verzoek van [appellante] , [belanghebbende 2] , [belanghebbende 1] en [verweerder] veroordeeld om over te gaan tot scheiding en deling van de nalatenschap van erflaters, met benoeming van een notaris ten overstaan van wie de werkzaamheden van de scheiding en deling zullen plaatsvinden.
- Tot de nalatenschap behoort de woning aan de [adres 1] te [woonplaats appellante] (hierna: de woning) en twee andere onroerende zaken te [plaats] in Suriname.
- Bij beschikking van 27 oktober 2020 heeft de kantonrechter in het Eerste Kanton te Paramaribo in Suriname (hierna: de Beschikking) – voor zover van belang in dit hoger beroep – bevolen dat de onderhandse verkoop van de woning ten overstaan van de notaris moet worden verkocht aan [verweerder] , tegen de koopprijs van € 167.500,-. De kantonrechter heeft bepaald dat na de onderhandse verkoop de verrekening van de opbrengsten van alle onroerende zaken moet plaatsvinden conform een ieders aandeel in de boedel (het dictum onderdeel 5.2). De Beschikking is tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard. In de Beschikking staat, voor zover relevant, voorts het volgende vermeld:
3.De vordering, de grondslag en het verweer
(…)
4.De beoordeling
(…)
- Tegen de Beschikking is geen hoger beroep ingesteld.
- In de e-mail van 21 mei 2021 (productie 6 in eerste aanleg zijdens appellante) heeft de notaris in Suriname, mr. [notaris] , het volgende aan de erfgenamen geschreven:
- Bij verzoekschrift, ingekomen op 5 september 2022 bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft [verweerder] de rechtbank ex artikel 985 e.v. Rv verzocht om verlof te verlenen tot tenuitvoerlegging jegens [appellante] en [belanghebbende 1] van de Beschikking.
- Bij beschikking van 2 januari 2023 (hierna: de bestreden beschikking) heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, het verlof verleend tot tenuitvoerlegging van de Beschikking in Nederland.
alleonroerende goederen worden verkocht en de opbrengsten worden verrekend met ieders aandeel. Het is volgens [appellante] niet mogelijk om nu alleen de woning in [woonplaats appellante] aan [verweerder] onderhands te verkopen. Dit zal problemen opleveren voor de financiële afwikkeling.
[verweerder] heeft in eerste aanleg evenmin voor een dergelijke oproeping zorggedragen van de overige erfgenamen.
‘met grote afschuw’tot zich heeft genomen en dat zij overweegt in hoger beroep te gaan.
NJ1925/91 (Bontmantel)). Een behandeling ten gronde kan volgens [verweerder] achterwege blijven, omdat is voldaan aan de vereisten volgend uit het Gazprombank-arrest (HR 26 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2838).
scheiding en deling(onderdeel 3.2 van de Beschikking) van de ‘
nalatenschap’ (onderdeel 2.2) van ‘
wijlen [erflater] en wijlen [erflaatster]’ (onderdeel 2.1).
‘rechterlijke beslissingen in burgerlijke zaken’als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de overeenkomst ter zake “erfrecht”. De rechtbank heeft ten onrechte de Overeenkomst van toepassing geacht en de bestreden beschikking van 2 januari 2023 dient dan ook te worden vernietigd.
NJ1925, p. 91(
Bontmantel); HR 26 januari 1996, ECLl:NL:HR:1996:ZC1978,
NJ1997/258).
Volgens HR 26 september 2014, ECLl:NL:HR:2014:2838
(Gazprombank/Bensadon)wordt een buitenlandse beslissing in Nederland in beginsel erkend indien
dat na de onderhandse verkoop de verrekening van de opbrengsten dient plaats te vinden conform eenieders aandeel in de boedel’.
nade mondelinge behandeling inhoudelijk is aangevoerd door [appellante] en/of [belanghebbende 1] of in [verweerder] ’s reactie daarop (zie ook eerder) – en hetgeen [appellante] en [belanghebbende 1] in eerste aanleg hebben aangevoerd en [appellante] in hoger beroep heeft aangevoerd over nog te verrekenen kosten en andere zaken als behorend tot de nalatenschap, leert dat een gezamenlijke afwikkeling van de gehele boedel nog (heel) ver weg lijkt.
Op grond van rechtsoverweging 5.4 van de Beschikking komen overigens de notariële kosten die gepaard gaan met de levering van de [adres 1] uiteindelijk ten laste van de nog te verdelen boedel. Dit sluit overigens aan bij hetgeen de boedelnotaris in Suriname al aan de erfgenamen heeft bericht bij mail van 21 mei 2021, reppend van “
storting”van
“koopsommen”.