Uitspraak
appellant in hoger beroep,
verzoeker tot wraking,
hierna te noemen: verzoeker,
advocaat: mr. F.A. van den Heuvel te Eindhoven
geïntimeerde in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. L. Stam te ‘s-Hertogenbosch,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 9 augustus 2023 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker in een civiele procedure. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. F.A. van den Heuvel, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 juni 2023 heeft de verzoeker een wrakingsverzoek ingediend op 11 juli 2023, waarin hij de raadsheren mr. E.M.D.M. van der Linden, mr. C.N.M. Antens en mr. E.P. de Beij ter discussie stelde. De verzoeker stelde dat de raadsheren onpartijdigheid niet konden waarborgen, omdat zij zonder voorafgaande melding de minderjarige zoon van de verzoeker hadden gehoord en hem tijdens de behandeling suggestieve vragen hadden gesteld. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek tot wraking niet tijdig was ingediend, aangezien de gronden voor de wraking al op 27 juni 2023 bekend waren. De advocaat van de verzoeker heeft erkend dat er enige tijd is verstreken voordat het verzoek werd ingediend. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat het verzoek niet aan de eisen van artikel 37 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voldeed en heeft de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn wrakingsverzoek. De procedure in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het wrakingsverzoek.