Uitspraak
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats].
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep inzake de zorgregeling voor een minderjarige, geboren in 2015. De moeder, verzoekster in hoger beroep, en de vader, verweerder in hoger beroep, zijn betrokken bij de procedure. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in een rapport van 9 maart 2023 geadviseerd over de invulling van de zorgregeling, waarbij een opbouw van de zorgregeling en een ondertoezichtstelling van de minderjarige is aanbevolen. De ouders hebben ingestemd met dit advies.
Het hof heeft eerder op 24 mei 2022 een beschikking gegeven waarbij de bestreden beschikking van de rechtbank Limburg is vernietigd voor zover het de oplegging van een dwangsom betreft. Het hof heeft de Raad verzocht om een onderzoek in te stellen naar de zorgregeling. Na de beschikking van 24 mei 2022 zijn er verschillende documenten ingediend, waaronder het raadsrapport en V-formulieren van beide advocaten. Het hof heeft besloten de beslissing van de rechtbank over de ondertoezichtstelling af te wachten voordat het een definitieve uitspraak doet.
Uiteindelijk heeft het hof op 10 augustus 2023 de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd voor zover het de zorgregeling betreft. Het hof heeft bepaald dat de minderjarige voorlopig bij de vader verblijft één weekenddag per twee weken, met een opbouw naar een weekendregeling per veertien dagen, onder regie van de gecertificeerde instelling. De ouders zijn verantwoordelijk voor de overdracht van de minderjarige en de GI zal betrokken zijn bij de begeleiding van de zorgregeling. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.