Uitspraak
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] .
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep met betrekking tot de zorgregeling voor een minderjarige, geboren in 2015. De mondelinge behandeling vond plaats op 24 mei 2022, waarbij de vrouw werd bijgestaan door mr. J.G. van Ek en de man door mr. J.M.E. van den Heuvel. De Raad voor de Kinderbescherming was ook betrokken in de procedure. De vrouw had een verzoek tot schorsing van de werking van een eerdere beschikking van de rechtbank Limburg ingediend, maar trok dit verzoek tijdens de zitting in. Het hof oordeelde dat het zich onvoldoende voorgelicht voelde om een verantwoorde beslissing te nemen over de zorgregeling en verzocht de raad om een onderzoek in te stellen en te rapporteren over de invulling van de zorgregeling. Het hof hield de verdere behandeling van de zaak aan voor vier maanden, waarbij partijen de gelegenheid kregen om schriftelijk te reageren op het rapport van de raad. Tevens werd de bestreden beschikking vernietigd voor zover het de oplegging van een dwangsom betrof, en werd de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot schorsing. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.