In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 8 augustus 2023 uitspraak gedaan in een incident dat voortkwam uit een hoger beroep. De zaak betreft een verzoek van de geïntimeerde om terug te komen op een eerder verleende akte van niet-dienen ten aanzien van de memorie van antwoord. De appellante, die inmiddels is overleden, was betrokken in een civiele procedure tegen de geïntimeerde. De advocaat van de geïntimeerde had verzuimd om tijdig de memorie van antwoord in te dienen, omdat hij meende dat de procedure geschorst was op basis van een H13-formulier. Het hof oordeelde dat de akte niet-dienen een bindende eindbeslissing was en dat er geen reden was om hierop terug te komen. Het hof benadrukte dat de goede procesorde en de voortgang van de zaak voorop staan. De vordering van de geïntimeerde om de erven van de appellante op te roepen in het geding werd afgewezen, omdat de appellante geen schorsingsgrond had ingeroepen. Het hof concludeerde dat de memorie van antwoord niet was ingediend en dat het recht daartoe was vervallen. De zaak werd verwezen naar de rol voor beraad partijen, waarbij verdere beslissingen werden aangehouden.