Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 8493120 CV EXPL 20-2000)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord.
3.De beoordeling
en subsidiair: zal beslissen dat de proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep tussen partijen worden gecompenseerd, zodat [geïntimeerde] een bedrag van € 996,-- dient te betalen.
De grieven 1 tot en met 4 richten zich tegen de bewijswaardering door de kantonrechter. Grief 5 richt zich tegen de proceskostenveroordeling.
Door middel van de grieven 1 tot en met 4 betoogt [appellant] dat hij geslaagd is in het aan hem opgedragen bewijs, zodat de vorderingen moeten worden toegewezen. Het hof ziet aanleiding deze grieven gezamenlijk te bespreken.
sprake is geweest, onjuist is."
(HR 23 maart 1984, NJ 1984/568). De in artikel 163 Rv bedoelde eigen waarneming is niet beperkt tot directe waarnemingen als
ooggetuige. Deze kan ook bestaan uit hetgeen de getuige door een ander heeft
horen zeggen; gegevens van horen zeggen zijn voor bewijs vatbaar (vgl. HR 17 oktober 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF9446).
(…)
niet te verkopen alvorens zij over de Ford kan beschikken. Zij kan namelijk niet zonder 2 auto's".
"Wel de vraag de Clio[de Twingo]
niet te verkopen alvorens…"kan deze vraag van [geïntimeerde] aan [appellant] (via de vader) niet anders worden begrepen dan dat [geïntimeerde] tegenover haar vader heeft erkend dat de Twingo door dan wel namens [appellant] wordt verkocht. Hieruit volgt dat [geïntimeerde] [appellant] als eigenaar van de Twingo zag.
ook niet haalbaar was heeft mijn zoon gezegd dat hij in principe wilde stoppen met de verkoop. Omdat een prijs van 4.000,- euro wel haalbaar bleek en mijn vrouw en ik graag wilden dat [geïntimeerde] toch de Fiësta ter leen kreeg heeft mijn zoon gezegd dat hij de Ford voor dat bedrag van mijn vrouw en mij zou kopen. En daar kwam bij dat de restwaarde van de Ford, die hoger zou liggen dan die van de Twingo, aan hem zou toekomen. Met z'n vieren waren we het eens, dat deze transactie zou plaatsvinden onder dezelfde voorwaarden als in 2014 met betrekking tot de Twingo was afgesproken. Op verzoek van mijn zoon heb ik de overdracht van de auto op naam van [geïntimeerde] geregeld."
"Volgens mij zijn er met de voor te nemen wisselingen van auto's alleen maar blije gezichten."Uit de getuigenverklaring van de vader blijkt dat dit bericht door de vader als volgt is bedoeld:
(de verkoopwaarde van de Twingo) van [appellant] hebben 'gekregen', daarnaast een bedrag van haar ouders hebben 'gekregen' (vanwege de aankoop van de Fiësta voor een lager bedrag dan de daadwerkelijke waarde) en zou aan haar als eigenaar ook nog de restwaarde van de Fiësta toekomen. [appellant] zou daar tegenover geen enkel voordeel behalen. In dat scenario valt niet in te zien waarom iedereen – dus ook [appellant] – blij zou zijn met de wisseling van de auto's.
(HR 15 april 1966, NJ 1966, 302). Zij heeft daaraan tot op heden niet voldaan, zodat zij in verzuim verkeert. Nu gesteld noch gebleken is dat [appellant] eerder een omzettingsverklaring heeft uitgebracht, ligt deze verklaring besloten in het processtuk waarbij vervangende schadevergoeding wordt gevorderd. Dat is in het onderhavige geval de memorie van grieven. [appellant] vorderde immers in de inleidende dagvaarding nog (primair) teruggave van de Fiësta. Gelet op het vorenoverwogene zal [geïntimeerde] worden veroordeeld tot het betalen van vervangende schadevergoeding, ter hoogte van de (dag)waarde van de Fiësta.