3.2.Met de ongenummerde grieven in de randnummers 2.1 tot en met 2.15 van de memorie van grieven in principaal appel wordt de vaststelling door de rechtbank ten aanzien van een aantal feiten bestreden. Het hof zal een nieuw overzicht geven van de onbetwiste feiten die in hoger beroep het uitgangspunt vormen.
( a) In 2001 hebben [geïntimeerde 2] en [persoon A] (hierna: [persoon A] ) samen een golfbaan gekocht in Frankrijk in het plaatsje [plaatsnaam] (hierna: de golfbaan) vlakbij de stad [plaatsnaam] . In verband met de aankoop en exploitatie van de golfbaan hebben zij naar Frans recht twee SNC’s opgericht. Een SNC (Societé en Nom Collectif) is qua rechtsvorm vergelijkbaar met de Nederlandse vennootschap onder firma. De eigendom van de golfbaan is ondergebracht in de [SNC Saint] (hierna [SNC Saint] ). [SNC Saint] verhuurde de golfbaan aan [SNC Golf] (hierna: SNC Golf), die op haar beurt de exploitatie van de golfbaan uitvoerde.
( b) De vennoten van de beide SNC’s zijn [Exploitatie Maatschappij B.V.] en [X France B.V.] . [Exploitatie Maatschappij B.V.] is vanaf 5 juli 2018 genaamd [Exploitatie B.V.] . Bestuurders van de SNC’s (de gerants) waren [geïntimeerde 2] en [persoon A] Zij waren ieder via genoemde B.V.’s voor 50% (middellijk) participant in de SNC’s. [geïntimeerde 1] is accountant en was onder meer vanwege zijn goede beheersing van de Franse taal als adviseur bij de SNC’s betrokken.
( c) Bestuurder van [X France B.V.] is [H Holding B.V.] Bestuurder en aandeelhouder van [H Holding B.V.] was [persoon A] Hij is in april 2018 overleden. Zijn zoon, [persoon B] , vertegenwoordigde toen al een aantal jaren zijn vader binnen [X France B.V.] . [persoon B] is thans indirect bestuurder en aandeelhouder van [X France B.V.] .
( d) In een door [Exploitatie B.V.] overgelegde kopie van een akte houdende aandeelhoudersbesluit van de aandeelhouders van [Exploitatie Maatschappij B.V.] , die is gedateerd op 20 november 2016, is het volgende besluit opgenomen:
“(…)
BESLUITEN MET ALGEMENE STEMMEN
Tot het benoemen van [X Holding B.V.] . tot bestuurder van de Vennootschap met de titel Gevolmachtigd directeur, zulks met ingang van 19 december 2015.”
( e) Bestuurder van [X Holding B.V.] is [geïntimeerde 2] . Enig aandeelhouder van deze holding is [Stichting administratiekantoor] (hierna: de STAK). De bestuurder van deze STAK is [geïntimeerde 2] .
( f) Van meet af aan was de exploitatie van de golfbaan verliesgevend, met uitzondering van een bescheiden winst gedurende één boekjaar. Van de voorgenomen bouw van circa 200 vakantiewoningen nabij de golfbaan zijn er 4 gerealiseerd. De eigenaren hebben de golfbaan meerdere malen te koop aangeboden. Op enig moment heeft [persoon C] (hierna: [persoon C] ) van [bedrijfsnaam] in [plaatsnaam] van [persoon A] en [geïntimeerde 2] opdracht gekregen om te bemiddelen bij de verkoop van de golfbaan. Vanaf 2014 heeft [X France B.V.] aangegeven haar aandeel in de golfbaan te willen verkopen.
( g) Bij schrijven van 15 februari 2016 heeft [persoon A] namens [X France B.V.] het 50% aandelenpakket in de twee vennootschappen (de SNC’s) aangeboden aan [geïntimeerde 2] voor een bedrag van € 1,00. Tegelijkertijd en met deze aanbieding onlosmakelijk verbonden, heeft zij haar vorderingen op deze twee vennootschappen aangeboden voor een bedrag van
€ 1.200.000 (productie 1 conclusie van antwoord van [geïntimeerde 2] / [X Holding B.V.] ). Dit aanbod is door [Exploitatie B.V.] niet aanvaard.
( h) [persoon D] (hierna: [persoon D] ) is als (belasting)adviseur werkzaam voor [persoon B] en was als zodanig ook voor zijn vader werkzaam. In zijn memo van 1 juli 2016 aan [geïntimeerde 2] , [persoon A] , [persoon B] en [geïntimeerde 1] schrijft [persoon D] :
“Naar aanleiding van ons bezoek aan de [golfbaan] op maandag en dinsdag (27-28 juni) hebben de toen aanwezigen [persoon B] , [geïntimeerde 2] , [persoon D] en [persoon C] met elkaar gesproken over de toekomst van de golfbaan, nadat bleek dat een mogelijke potentiele geïnteresseerde ( [persoon E] ) voor ons afviel. Een viertal scenario's zijn doorgesproken. Het verzoek was om deze scenario's aan papier toe te vertrouwen middels een memo, zodat deze scenario's met het thuisfront besproken konden worden. Hierna zou er een afspraak ingepland worden om de bevindingen met elkaar te bespreken. (…)
Viertal besproken scenario's
1. Nieuw management
2. Benodigde kapitalen in de komende periode worden alleen gestort door
[geïntimeerde 2] . [persoon B] zal hierdoor gaan verwateren.
3. [geïntimeerde 2] koopt de aandeelhouder [persoon B] uit.
4. [persoon B] koopt [geïntimeerde 2] uit onder voorwaarden.
(…)
Ad. 3. [geïntimeerde 2] koopt de aandeelhouder [persoon B] uit.
Op 15 februari 2016 heeft [persoon B] een voorstel gedaan aan [geïntimeerde 2] om zijn aandeel in de golf over te nemen.
De tekst van dit voorstel was:
Hierbij bieden wij ons 50% pakket in de twee vennootschappen aan voor een bedrag van EURO 1,- Daarnaast bieden wij onze vordering op de twee vennootschappen aan voor een bedrag van EURO 1.200.000,-. Deze twee transacties zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Van dit bedrag zal bij overname van het aandelenkapitaal een bedrag van EURO 300.000 direct voldaan moeten worden. Het restant van EURO 900.000 zal schuldig worden gebleven.
Het schuldig gebleven bedrag van EURO 900.000 zal voldaan moeten worden uiterlijk over een periode van vier jaar. Of zoveel eerder bij een mogelijke verkoop van het aandelenkapitaal van de twee SNC's of bij verkoop van de activiteiten of een gedeelte van de activiteiten van de twee SNC's of op het moment dat een derde partij deel gaat nemen in het aandelenkapitaal van deze twee SNC's of activiteiten van deze twee SNC's. Het restant bedrag zal jaarlijks verhoogd worden met een rente van 4% per jaar.
Als zekerheid van betaling van het bedrag van EURO 900.000 zal een recht van eerste hypotheek worden verstrekt op het hotel en restaurant van de twee SNC's.
Na verkoop van de aandelen zullen de aandelen/activiteiten geheel ten guste of ten laste komen van [Exploitatie Maatschappij B.V.] en zal [X France B.V.] naast het hierboven gestelde niets meer te vorderen hebben van de twee SNC's.
Koper zal zorg dragen dat [X France B.V.] uit de (openbare) registers zal worden verwijderd.
(…)”
( i) In verband met de voorgenomen aanstelling van een nieuwe beheerder van de golfbaan zijn [geïntimeerde 2] , [persoon B] en [geïntimeerde 1] op 30 januari 2017 naar de golfbaan afgereisd voor een tweetal sollicitatiegesprekken. Diezelfde dag heeft er een eerste sollicitatiegesprek plaatsgevonden. Ter afsluiting van het gesprek met de [sollicitant] zijn [persoon B] , [geïntimeerde 1] en [een medewerkster] met [sollicitant] over de golfbaan gelopen. [geïntimeerde 2] is toen achtergebleven in het restaurant.
( j) Na afloop van het sollicitatiegesprek hebben [geïntimeerde 2] , [persoon B] en [geïntimeerde 1] die avond samen gedineerd in het restaurant bij de golfbaan, waarbij de verkoop door [X France B.V.] van haar aandeel in de golfbaan dan wel van haar aandeel in de SNC’s ter sprake is gekomen.
( k) Op 31 januari 2017 heeft [persoon B] een verslag opgesteld (productie 25 conclusie van antwoord [Exploitatie B.V.] ) bestemd voor [geïntimeerde 2] , [geïntimeerde 1] en [persoon D] . [persoon B] schrijft in het verslag het volgende:
“(…)
Later die avond tijdens het diner geven [geïntimeerde 2] en ik elkaar de hand voor de verkoop van ons pa zijn aandeel aan [geïntimeerde 2] voor € 1.000.000,- k.k.
Eerst biedt [geïntimeerde 2] € 500.000,- voor onze aandelen waarop ik zeg dat wij elkaar al gevonden hebben in 2016 voor 1,2 milj., waarop [geïntimeerde 2] zegt het aandeel voor 1 miljoen te willen kopen. Akkoord zeg ik I miljoen voor de aandelen van pa en de € 200.000,- naar HomePlan. [geïntimeerde 2] vraagt [geïntimeerde 1] (hof: [geïntimeerde 1] ) dit direct bij thuiskomst te regelen. Ik geef hem een hand en zijn beide akkoord
Er wordt toch nog getwist over de € 200.000,- want [geïntimeerde 2] komt hier na een half uurtje op terug om dit bedrag te delen waar ik nee op antwoord en [geïntimeerde 1] nog aan geeft dat ik dan ipv I milj. Maar 900.000,- euro zal krijgen voor de golfbaan als ik dat zou doen.
Akkoord met het geven van elkaars hand bereiken wij samen onder toezicht van [geïntimeerde 1] , een deal voor de verkoop van de aandelen van pa in de golf, waarbij [geïntimeerde 1] het moet regelen voor € 1.000.000,- k.k. en waarbij [geïntimeerde 2] zelf moet kijken hoe of wat hij nog voor HomePlan doet.
Na een tijdje zegt [geïntimeerde 2] toch te willen overleggen met zijn kinderen waar ik op reageer dat wij elkaar een hand hebben gegeven en de verkoop daardoor een feit is. Een man een man een woord een woord.
Ik laat het gebeuren en wij gaan naar bed.
Hoop dat [geïntimeerde 2] zich aan zijn woord houdt en de dag erna hierop terug komt.
31 januari; Niemand komt erop terug vandaar dat ik dit aan het papier toevertrouw en hoop dat [geïntimeerde 2] hierop terug komt als hoe ik hem ken, als gentlemen. (…)”
( l) In een e-mailbericht van 1 februari 2017 (productie 25 conclusie van antwoord [Exploitatie B.V.] ) schrijft [persoon B] aan [geïntimeerde 2] :
“Naar aanleiding van ons gesprek afgelopen maandagavond tijdens het diner wil ik je graag vragen om op onderstaande bijlage te reageren.
Het betreft het feit dat wij elkaar die avond tijdens het eten de hand hebben gegeven en samen een akkoord hebben gesloten over het bedrag waar jij ons pa zijn aandelen in de golfbaan voor over wilt nemen. Later op deze avond ben je hier op terug gekomen, niet over de hoogte van het bedrag maar op het bedrag voor HomePlan en dat je nog in overleg zou moeten met jouw kinderen.
Hoop dat je je woord houdt en dat je kinderen, hoe belangrijk ook, niet het excuus hoeven te zijn voor onze deal zodat ik het koopcontract op kan laten stellen”.
( m) [persoon B] heeft op 17 februari 2017, 24 februari 2017 en 3 maart 2017 telefoongesprekken gevoerd die door [persoon B] zijn opgenomen. De transcripties ervan zijn als productie 12 bij akte houdende overlegging producties door [X France B.V.] in het geding gebracht.
( n) In een e-mail van 5 maart 2017 heeft [persoon B] aan [geïntimeerde 1] geschreven (productie 2 bij akte overlegging producties van [X France B.V.] d.d. 7 augustus 2019)
“Na je laatste mail wil ik je toch vragen om voor mij het volgende te bevestigen en dat is dat [geïntimeerde 2] en ik een deal hebben. [geïntimeerde 2] is akkoord gegaan met 1 miljoen euro voor mijn vader zijn aandelen en 2 ton aan HomePlan. De deal is in jouw bijzijn met de handdruk van [geïntimeerde 2] bekrachtigd en nu trekt hij zich terug omdat zijn kinderen mogelijk niet willen. Maar, er is al een deal. Dus nogmaals de vraag wil jij dat voor mij bevestigen op papier/mail???”
( o) [geïntimeerde 1] heeft hierop in een e-mail van 5 april 2017 geantwoord (productie 2 bij akte overlegging producties d.d. 7 augustus 2019 van [X France B.V.] ):
Naar aanleiding van jouw vraag om te bevestigen dat er een deal is, kan ik het volgende aangeven:
(…)
Echter bij het weglopen van [geïntimeerde 2] erna was mij duidelijk dat hij op dat moment al erg dronken was. Veel meer dan dat ik vermoedde aan tafel. Toen hij terugkwam heeft hij aangegeven eerst met zijn kinderen te willen overleggen aangezien hij hun toestemming nodig heeft. (…)
Kortom ik ben van mening dat er een deal onder voorbehoud is gemaakt en door iemand die mijns inziens niet wilsbekwaam was.”
( p) Enige tijd later heeft [persoon B] de samenwerking met [geïntimeerde 1] opgezegd.
( q) In september 2017 heeft [X France B.V.] een klacht ingediend tegen [geïntimeerde 1] bij de Accountantskamer over – kort gezegd – diens rol bij de afwikkeling van de door [X France B.V.] gestelde koopovereenkomst. Bij beslissing van 4 juni 2018 (productie 2 conclusie van antwoord [geïntimeerde 1] ) heeft de Accountantskamer de klacht tegen [geïntimeerde 1] in al haar onderdelen ongegrond verklaard.
( r) Bij brief van 29 mei 2017 heeft [persoon H] namens [Exploitatie B.V.] de nietigheid ingeroepen van de op 30 januari 2017 gesloten overeenkomst of overeenkomsten, voor zover deze tot stand zijn gekomen (productie 4 bij akte overlegging producties van [X France B.V.] van 7 augustus 2019). In zijn brief schrijft hij onder meer:
“(…)
Overeenkomst/vernietiging/bevoegdheid
U hebt te kennen gegeven van mening te zijn, dat [geïntimeerde 2] op 30 januari 2017 een overeenkomst heeft afgesloten betreffende de aankoop door [Exploitatie Maatschappij B.V.] . van uw aandelen in [SNC Saint] en [SNC Golf] , alsook zijn er mogelijk volgens u nog meer afspraken gemaakt.
Voorzover er op 30 januari 2017 een overeenkomst of overeenkomsten tot stand zijn gekomen, hetgeen [geïntimeerde 2] vanwege zijn toestand op dat moment niet zondermeer uitsluit,roepik namens mijn cliënte [Exploitatie Maatschappij B.V.] .de nietigheidin van de gesloten overeenkomt c.q. overeenkomsten, zulks vanwege het feit dat [geïntimeerde 2] op dat moment zodanig onder invloed van alcoholhoudende dranken was, dat hij onvoldoende zijn wil kon bepalen, danwel dat hij zich onvoldoende bewust was van de inhoud van eventueel gemaakte afspraken en de gevolgen hiervan.
Tevens beroept [Exploitatie Maatschappij B.V.] zich op deonbevoegdheidvan [geïntimeerde 2] tot het afsluiten van de overeenkomst of overeenkomsten van 30 januari 2017, zoals u beweert dat deze zijn afgesloten. U wist ook dat van deze onbevoegdheid sprake was. (…)”
( s) [X France B.V.] heeft bij verzoekschrift van 19 januari 2018 een voorlopig getuigenverhoor verzocht, dit met het oog op de vaststelling van feiten ter onderbouwing van haar stelling dat tussen [persoon B] en [geïntimeerde 2] overeenstemming was bereikt over de verkoop van (het aandeel van [persoon B] in) de golfbaan. Verweerders in die zaak zijn [Exploitatie B.V.] , [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 1] .
Nadat de rechtbank het verzoek bij beschikking van 4 april 2018 heeft toegestaan, zijn er in de periode van 5 juni 2018 tot en met 16 augustus 2019 door de rechter-commissaris verschillende getuigen gehoord. Dit betreffen getuigenverklaringen van [persoon B] , [geïntimeerde 2] , [geïntimeerde 1] , [persoon D] , [persoon C] en [persoon G] . De processen-verbaal van getuigenverhoor zijn door [X France B.V.] overgelegd als productie 10 bij akte overlegging producties van 7 augustus 2019 en als producties 27, 31 en 32 bij akte II overlegging producties van 21 augustus 2019.
( t) Bij brief van 22 mei 2018 meldt [Exploitatie B.V.] aan [X France B.V.] en Hasti Holding dat er op dat moment een onbalans bestaat tussen de bijdragen van [X France B.V.] en [Exploitatie B.V.] aan SNC Golf en [SNC Saint] , die inhoudt dat [X France B.V.] een bedrag van € 641.710,-- minder heeft bijgedragen dan [Exploitatie B.V.] (productie 35 bij akte van 15 september 2020 van [Exploitatie B.V.] ).
( u) Op 5 juli 2018 heeft [X Holding B.V.] haar aandelen in [Exploitatie B.V.] verkocht en geleverd aan [Y B.V.] (hierna: [Y B.V.] ). Bestuurder van [Y B.V.] is [persoon G] (hierna: [persoon G] ). De aandeelhouders van [Y B.V.] zijn [persoon H] (95%) en Westende B.V. (5%). Bestuurder en enig aandeelhouder van laatstgenoemde vennootschap is [persoon H] .
( v) Bij brief van 3 juli 2019 (productie 17 bij dagvaarding) heeft de advocaat van [Exploitatie B.V.] het volgende geschreven aan de advocaat van [X France B.V.] :
“In opgemelde zaak heb ik mij ten behoeve van mijn cliënte [Exploitatie B.V.] . bij brief van 10 mei 2017 beroepen op nietigheid van de koopovereenkomst vanwege wilsgebrek.
Voor zover zulks daar niet onder dient te worden begrepen c.q. voor zover zulks niet aldus dient te worden volstaan, deel ik hierbij mede dat voornoemd beroep op nietigheid dient te worden begrepen als een beroep op het vernietigbaar zijn van de beweerdelijke koopovereenkomst van 30 januari 2017 en dat voornoemde koopovereenkomst middels voornoemd schrijven met een beroep op de vernietigbaarheid werd vernietigd.
Middels dit schrijven doe ik ook thans beroep op de vernietigbaarheid van de koopovereenkomst van 30 januari 2017 vanwege het wilsgebrek in de vorm van het feit dat [geïntimeerde 2] op dat moment wilsonbekwaam was vanwege het feit dat hij sterk onder invloed was van alcoholische dranken en vernietig ik derhalve thans met een beroep op de vernietigbaarheid bedoelde beweerdelijke koopovereenkomst van 30 januari 2017. (…)”
( w) In een e-mail van 14 augustus 2019 heeft [een medewerkster] van HKP Notarissen het volgende bericht aan de advocaat van [Exploitatie B.V.] (productie 6 bij conclusie ter comparitie d.d. 3 september 2020):
“Op 18 december 2015 is voor notaris mr. A.H.Th. Kock de akte van fusie verleden tussen [X Holding B.V.] en [X beheer B.V.]
Ingevolge deze fusie heeft [X Holding B.V.] , als verkrijgende vennootschap, het gehele vermogen van [X beheer B.V.] ., als verdwijnende vennootschap, onder algemene titel verkregen, zulks met ingang van 19 december 2015.
(…)
Zoals uit bijgevoegd aandeelhoudersbesluit blijkt verkeerden de Vennootschap en [X Holding B.V.] in de veronderstelling dat ook het bestuur van de Vennootschap ingevolge de fusie was overgegaan op [X Holding B.V.] Naar hen later bleek was hiervoor een besluit vereist van de enig aandeelhouder van de Vennootschap, zijnde [X Holding B.V.] Dit besluit is nadien formeel nog genomen en geregistreerd bij de Kamer van Koophandel.”
( x) In artikel 33 van de statuten van SNC Golf en [SNC Saint] is het volgende bepaald:
“Toutes les contestations qui pourraient s’élever pendant la durée de la société ou de sa liquidation, suit entre les associés, le ou les gérants et la sociéte, soit entre les associés eux-mêmes, relativement aux affaires sociales, seront jugées conformément à la loi et soumises à la jurisdiction des tribunaux compétents.”
De door [Exploitatie B.V.] als productie (productie 34 bij de antwoordconclusie d.d. 17 augustus 2020) in het geding gebrachte vertaling luidt:
“Eventuele geschillen die kunnen optreden tijdens het bestaan van de onderneming of de liquidatie ervan, hetzij tussen de partners en de onderneming, of tussen de bestuurders en de onderneming, of tussen de partners onderling, aangaande hun verhoudingen, zullen worden berecht in overeenstemming met de wet en onderworpen zijn aan de jurisdictie van de bevoegde rechtbanken.”
De procedure in eerste aanleg
3.3.1.In de onderhavige procedure heeft [X France B.V.] in eerste aanleg (in conventie) gevorderd:
ten aanzien van [geïntimeerde 1] :A. te verklaren voor recht dat [geïntimeerde 1] schadeplichtig is jegens [X France B.V.] doordat hij onrechtmatig heeft gehandeld jegens [X France B.V.] waarbij [geïntimeerde 1] op onvoldoende wijze rekening heeft gehouden met de gerechtvaardigde belangen van [X France B.V.] France door bewust of onbewust de informatie te verstrekken zoals hij heeft gedaan, en [geïntimeerde 1] mitsdien te veroordelen tot vergoeding van de door [X France B.V.] geleden schade, op te maken bij staat, en
B. partijen ter zake naar de schadestaatprocedure te verwijzen,
ten aanzien van [geïntimeerde 2] , [X Holding B.V.] en [Exploitatie B.V.]( [geïntimeerden] ):
C. te verklaren voor recht dat er een geldige koopovereenkomst tot stand is gekomen tussen [X France B.V.] en [geïntimeerden] en [geïntimeerden] hoofdelijk te veroordelen tot nakoming daarvan door betaling van het overeengekomen bedrag van € 1.200.000,- aan [X France B.V.] ,
D. en voor het geval [Exploitatie B.V.] niet aan haar financiële verplichtingen kan voldoen om [geïntimeerde 2] in privé en [X Holding B.V.] ter zake daartoe hoofdelijk te veroordelen,
E. te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente vanaf 30 januari 2017 dan wel met ingang van de eerst mogelijke datum en te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten ad € 6.775,00,
F. [geïntimeerden] te veroordelen in de kosten van de gelegde beslagen,
ten aanzien van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerden] :G. dat [geïntimeerde 1] en [geïntimeerden] op eerste verzoek van de deurwaarder hun bronnen van inkomsten dienen op te geven ex artikel 475g lid 1 Rv, op straffe van een dwangsom van
€ 50.000,- per dag of gedeelte daarvan dat zij hieraan niet voldoen;
H. veroordeling van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerden] in de proceskosten en de nakosten zoals vermeld in de dagvaarding;
ten aanzien van [geïntimeerde 2] en [X Holding B.V.] om aan te tonen:
I. a. dat het aandelenregister van [Exploitatie B.V.] weer is teruggebracht in de toestand van vóór de aandelenoverdracht aan [Y B.V.] ;
b. door middel van een per aangetekende post te verzenden verklaring van een notaris, met
standplaats in Nederland, dat het aandelenregister weer in de toestand van vóór die aandelenoverdracht is teruggebracht;
c. onder bijsluiting daarbij van een origineel afschrift van de door die notaris opgemaakte
akte ter zake waarin de notaris constateert dat de aandelen in [Exploitatie B.V.] als gevolg van de werking van artikel 3:43 BW nimmer in eigendom van [Y B.V.] zijn overgegaan, en in die akte te constateren dat de aandelen sedert 5 juli 2018, althans sinds enige andere datum, bij voortduring in eigendom zijn geweest van [geïntimeerde 2] en/of diens Holding, althans de contractuele wederpartij van [Y B.V.] bij die nietige aandelentransactie;
d. dat het aandelenregister met die wijziging is bijgewerkt en van dat aandelenregister een gewaarmerkt afschrift toe te zenden aan de procesadvocaat van [X France B.V.] ;
e. een en ander op straffe van een dwangsom van € 1.000.000;
f. dan wel een veroordeling uit te spreken onder oplegging van een door de rechtbank te bepalen dwangsom.
3.3.2.Aan de vordering tegen [geïntimeerden] heeft [X France B.V.] , samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. Tijdens de bespreking op 31 januari 2017 hebben [persoon B] en [geïntimeerde 2] wilsovereenstemming bereikt omtrent de verkoop aan [Exploitatie B.V.] van het belang dat [X France B.V.] (via de SNC’s) houdt in de golfbaan voor een prijs van € 1.200.000,00. Omdat [X France B.V.] achteraf heeft geconstateerd dat [geïntimeerde 2] tijdens het sluiten van de overeenkomst geen bestuurder was van [Exploitatie B.V.] (en haar dus niet kon binden), heeft [geïntimeerde 2] zichzelf verbonden zodat hij aansprakelijk is voor de nakoming van de overeenkomst. Aan de vordering tegen [geïntimeerde 1] heeft [X France B.V.] ten grondslag gelegd dat deze ten nadele van [X France B.V.] onjuiste verklaringen heeft afgelegd omtrent hetgeen hij als getuige van de bespreking op 31 januari 2017 heeft waargenomen. Hiermee heeft [geïntimeerde 1] , mede omdat hij als accountant onpartijdig dient te zijn, onrechtmatig jegens [X France B.V.] gehandeld.
3.3.3.[geïntimeerden] en [geïntimeerde 1] hebben gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.3.4.In reconventie heeft [Exploitatie B.V.] gevorderd dat de rechtbank:
primair:
voor recht verklaart dat de Franse vennootschappen [SNC Golf] en [SNC Saint] als ontbonden hebben te doen gelden, althans dat de rechtbank deze
ontbindt, zulks met het bevel aan de vennoten om over te gaan tot scheiding en deling van het vennootschapsvermogen;
subsidiair:
[X France B.V.] veroordeelt tot elke medewerking, die in redelijkheid van haar mag worden verlangd, tot het verrichten van handelingen die leiden tot zowel tot ontbinding van voornoemde Franse vennootschappen alsook haar tevens te veroordelen over te gaan tot scheiding en deling van voornoemde twee vennootschappen op het moment dat het op enigerlei wijze is gekomen tot ontbinding van een van de vennootschappen, met veroordeling van [X France B.V.] in de proceskosten en de nakosten vermeerderd met rente.
3.3.5.[X France B.V.] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.3.6.In het incidenteel vonnis van 13 november 2019 heeft de rechtbank de incidentele vordering van [X France B.V.] tot niet-ontvankelijkheid van [Exploitatie B.V.] afgewezen. In het tussenvonnis van 5 februari 2020 heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast.
3.3.7.In het eindvonnis van 17 februari 2021 heeft de rechtbank met betrekking tot de vorderingen in conventie tegen [geïntimeerden] geoordeeld dat [persoon B] en [geïntimeerde 2] tijdens de bespreking op 31 januari 2017 wilsovereenstemming hebben bereikt omtrent de verkoop van het belang van [X France B.V.] in de golfbaan voor een bedrag van € 1.200.000,00 aan [geïntimeerden] , maar dat daarbij door [geïntimeerde 2] als opschortende voorwaarde was gesteld dat zijn kinderen toestemming aan de overeenkomst zouden verlenen. Die toestemming is niet verleend, waardoor de voorwaarde niet is vervuld en de overeenkomst niet onvoorwaardelijk is geworden. De rechtbank heeft de vordering van [X France B.V.] tegen [geïntimeerden] tot nakoming van de overeenkomst op die grond afgewezen. De rechtbank heeft de vordering tegen [geïntimeerde 1] afgewezen, omdat [geïntimeerde 1] naar het oordeel van de rechtbank geen onjuiste verklaringen had afgelegd omtrent hetgeen hij als getuige van de bespreking had waargenomen. [X France B.V.] is in de proceskosten van [geïntimeerden] en [geïntimeerde 1] veroordeeld. In reconventie heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om van de vorderingen kennis te nemen.
De procedure in hoger beroep
3.4.1.[X France B.V.] heeft in hoger beroep 15 grieven aangevoerd die zijn genummerd van 1 tot en met 15 en die telkens van een toelichting zijn voorzien. Daarnaast heeft [X France B.V.] in de memorie van grieven in de randnummers 2.1 tot en met 2.15 een aantal bezwaren gericht tegen de onjuiste vaststelling van feiten, zonder deze afzonderlijk te nummeren. Hoewel deze bezwaren niet als grieven zijn aangeduid, moeten zij volgens [X France B.V.] wel als zodanig worden begrepen. In randnummer 2.22 formuleert [X France B.V.] tot slot nog een ongenummerde grief waarmee zij betoogt dat de rechtbank een verrassingsbeslissing heeft genomen. [X France B.V.] heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis in conventie en tot het alsnog toewijzen van haar vorderingen. De inhoud van de grieven zal hierna, voor zover bij de beoordeling van belang, inhoudelijk worden weergegeven.
3.4.2.Door [Exploitatie B.V.] is een voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld en wel voorwaardelijk in die zin dat het slechts wordt ingesteld voor zover het hof [X France B.V.] ontvankelijk acht in het hoger beroep en het hoger beroep niet afwijst dan wel ongegrond verklaart. In totaal heeft [Exploitatie B.V.] in voorwaardelijk incidenteel appel zes grieven geformuleerd, die zijn voorzien van de aanduidingen a) tot en met f) en telkens zijn voorzien van een toelichting.
Met grief a) bestrijdt [Exploitatie B.V.] het oordeel van de rechtbank dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en dat geen exclusieve bevoegdheid toekomt aan de Franse rechter op grond van artikel 24 van de Verordening (EU) nr. 1215/2012 (de herschikte EEX-Verordening II). Grief b) is gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat op de gestelde koopovereenkomst Nederlands recht van toepassing is. Met grief c) bestrijdt [Exploitatie B.V.] het oordeel van de rechtbank dat er een geldige koopovereenkomst tot stand is gekomen. Naar het oordeel van [Exploitatie B.V.] voldoet de gestelde koopovereenkomst niet aan de vormvereisten die in artikel 9 lid 2 van de statuten van beide SNC’s is neergelegd. Grief d) is gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat [persoon B] bevoegd was om [X France B.V.] dan wel zijn vader (als formeel bestuurder van [X France B.V.] ) te vertegenwoordigen bij het sluiten van de gestelde koopovereenkomst. Met grief e) betoogt [Exploitatie B.V.] dat het object van de gestelde koopovereenkomst het aandeel was dat [X France B.V.] had in de golfbaan zelf, zodat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de gestelde koopovereenkomst was gericht op de verkoop van het aandeel dat [X France B.V.] hield in SNC Golf dan wel [SNC Saint] . Ten slotte betoogt [Exploitatie B.V.] met grief f) dat er op 30 januari 2017 geen overeenkomst tussen partijen is gesloten, omdat op een groot aantal punten nog tussen partijen moest worden onderhandeld en overeenstemming worden bereikt. Om die reden heeft de rechtbank ten onrechte beslist dat er wel een (voorwaardelijke) overeenkomst tot stand is gekomen.
De vordering tegen [geïntimeerde 1]