3.3.[appellanten] hebben in hoger beroep negen grieven aangevoerd, waarvan twee genummerd als ‘grief IV’. Het hof zal deze verder aanduiden als ‘grief IVa’ (vanaf MvG randnummer 97) en ‘grief IVb’ (vanaf MvG randnummer 102). [appellanten] concluderen tot vernietiging van het beroepen vonnis en vorderen, na wijziging van eis, dat het hof, uitvoerbaar bij voorraad:
I.
[geïntimeerde] zal veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van het in dezen te wijzen arrest, aan [appellanten] afschriften te verstrekken van, of inzage te verstrekken in, bescheiden waaruit blijkt:
wanneer zijn ouders welke geldlening aan hem hebben verstrekt; en
welke bedragen hij met betrekking tot die leningen op welke momenten, ter zake waarvan (hoofdsom, rente) en op welke wijze heeft betaald; en
wat (daardoor) de huidige stand van deze leningen is; en
wanneer zijn ouders welke schenkingen aan hem hebben verricht; en
wat de grondslag was van de betalingen door [de V.O.F.] in de maanden mei, juni, juli en augustus 2014 van telkens € 600,= per maand, betaald met de omschrijving ‘rente / aflossing lening [geïntimeerde] ”; en
wat de grondslag was van de betaling door moeder à € 3.950,= o.v.v. “ [---] ” aan [geïntimeerde] ; en
wat de grondslag was van zijn vordering à uiteindelijk € 40.000,= per eind augustus 2014 op moeder, en waarom deze vordering sinds 2012 van € 5.500,= tot € 40.000,= is gestegen; en
welke bedragen hij tussen 2014 tot en met 2020 contant van moeder ontvangen heeft, en ten titel waarvan; en
de met de huurder gemaakte afspraken omtrent het dragen van lasten van en profiteren van opbrengsten uit de bovenwoning; en
dat hij aan moeder eventuele bovenmatig door haar betaalde lokale lasten en energiekosten heeft vergoed en welke bedragen hij in dat kader op welke wijze en op welke momenten heeft betaald;
II.
[geïntimeerde] zal veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van het in dezen te wijzen arrest om in zijn hoedanigheid van mede-erfgenaam samen met [appellanten] bij BSGW, WML, de energieleverancier, en bij Interpolis op te vragen:
11. de aanslagen lokale lasten
11. de (gespecificeerde) nota's (met vermelding van gebruik)
11. relevante gegevens omtrent de inboedelverzekering van moeder, met de daarbij behorende foto's;
Alles: over zeven jaren voorafgaand aan het overlijden van moeder tot (zo mogelijk) heden;
Ad I en II: onder verbeurte van een dwangsom van € 500,= per dag voor iedere dag of dagdeel dat [geïntimeerde] in gebreke blijven om aan zijn veroordelingen te voldoen;
III.
[geïntimeerde] zal veroordelen in de kosten van deze procedure, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, tegen behoorlijk bewijs van kwijting met uitdrukkelijke bepaling dat geïntimeerde wettelijke rente over de proceskosten in eerste aanleg verschuldigd is vanaf het moment van onverschuldigde betaling daarvan en dat geïntimeerde de wettelijke rente over de proceskosten in appel verschuldigd zal zijn als hij deze proceskosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van het ten dezen te wijzen arrest zal hebben voldaan;
IV.
[geïntimeerde] zal veroordelen in de nakosten zoals genoemd in artikel 237 lid 4 Rv ad € 57,= indien [geïntimeerde] aan de veroordeling voldoet zonder dat het arrest aan hem behoeft te worden betekend en € 239,= indien het arrest aan hem betekend moet worden.