In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 20 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep van een appellant die in eerste aanleg door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 6 juni 2023 was veroordeeld. De appellant had verzocht om vernietiging van het vonnis en continuering van zijn schuldsaneringsregeling. De mondelinge behandeling vond plaats op 12 juli 2023, maar de appellant was niet verschenen. De bewindvoerder en de beschermingsbewindvoerder waren ook niet aanwezig, waarbij de laatste zich had afgemeld.
Het hof heeft vastgesteld dat de appellant niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn hoger beroep, omdat het beroepschrift te laat was ingediend. De appeltermijn eindigde op 14 juni 2023, maar het beroepschrift werd pas op 15 juni 2023 ingediend. Het hof overwoog dat de overschrijding van de termijn niet verschoonbaar was, aangezien de appellant op de hoogte was van de uitspraak en voldoende tijd had om een advocaat te benaderen. De appellant had zelf aangegeven dat hij op 9 juni 2023 kennis had genomen van het vonnis, maar pas op 14 juni 2023 een advocaat kon bereiken.
Het hof concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. De appellant had niet tijdig actie ondernomen om in hoger beroep te gaan, en het hof oordeelde dat hij niet-ontvankelijk moest worden verklaard. De inhoudelijke behandeling van de zaak werd hierdoor niet aan de orde gesteld. Het hof heeft de appellant dan ook niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep.