3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende, door de kantonrechter vastgestelde feiten waartegen geen gronden zijn aangevoerd.
a. [de werknemer] heeft in de periode van begin september 2014 tot en met maart 2019 als
remplaçant werkzaamheden verricht voor [de werkgever] . Een remplaçant is een musicus die op basis van een arbeidsovereenkomst tijdelijk als vervanger of als aanvulling in het orkest speelt.
In januari 2019 heeft [de werknemer] het proefspel voor de functie "aanvoerder hobo met
verplichting lagere stoel" gewonnen. [de werkgever] heeft [de werknemer] daarop een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor deze functie aangeboden.
Het aanbod van [de werkgever] behelsde aanvankelijk dat [de werknemer] op 1 augustus 2019 in
dienst zou treden. Omdat [de werknemer] in maart 2019 nog als remplaçant had gewerkt, heeft [de werkgever] de ingangsdatum gewijzigd naar 1 oktober 2019.
[de werkgever] was destijds op de hoogte van het feit dat [de werknemer] op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst was van het [orkest] in [plaats 1] . Partijen hebben
hierover voorafgaand aan het sluiten van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
gecommuniceerd. [de werkgever] heeft in de persoon van haar HR-manager aan [de werknemer] het volgende medegedeeld bij e-mailbericht van 28 maart 2019:
"Na overleg met Intendant [betrokkene] wil ik benadrukken dat het combineren van beide functies voor [stichting] alleen acceptabel is gedurende de periode dat je een tijdelijk dienstverband hebt. Dit zal dus het proefjaar zijn en in geval van positieve evaluatie en verlenging voor bepaalde tijd het jaar dat volgt op het proefjaar. In geval van een vaste aanstelling stellen wij als voorwaarde dat je jouw dienstverband bij het [orkest] beëindigt."
[de werknemer] is op 1 oktober 2019 op grond van een arbeidsovereenkomst in dienst van
[de werkgever] getreden in de functie van aanvoerder hobo met verplichting lagere stoel. De
arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd, te weten tot en met 31 juli 2020. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Nederlandse Orkesten (hierna: de cao) van toepassing. De omvang van de functie is gesteld op 75% van de volledige werktijd als bepaald in de cao.
De arbeidsovereenkomst is daarna voor bepaalde tijd voortgezet voor de periode
l augustus 2020 tot 1 augustus 2021.
In beide arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd staat in artikel 8 dat [de werknemer] jaarlijks zijn nevenbetrekkingen dient op te geven en dat [de werkgever] toestemming voor die activiteiten alleen kan onthouden als de nevenactiviteiten de belangen van [de werkgever] daadwerkelijk zouden kunnen schaden of wanneer die [de werknemer] zouden kunnen beletten de uit de arbeidsovereenkomst en cao voortvloeiende verplichtingen na te komen.
Aansluitend (dus met als ingangsdatum l augustus 2021) hebben partijen een
arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gesloten. [de werkgever] heeft [de werknemer] bij e-mail van 29 juni 2021 een (concept) arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gestuurd met als ingangsdatum 1 augustus 2021. In deze e-mail staat het volgende opgenomen:
“(…) Uiterlijk 6 maanden na het proefspel maak je kenbaar bij [stichting] of je jouw nevenactiviteit bij het [orkest] wilt voortzetten of niet. We hebben afgesproken dat je ons meldt of je jouw dienstverband voor onbepaalde tijd bij het [orkest] voortzet. Indien je kiest voor het behouden van de baan bij het [orkest] dan heeft dat consequenties voor je dienstverband bij [stichting] . Het hebben en behouden van 2 arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd is, zo hebben wij al in de praktijk ervaren, niet goed werkbaar. Het trekt een te zware wissel op de musicus en (de planning en organisatie van) het orkest, Om die reden is in de nieuwe arbeidsovereenkomst opgenomen dat na genoemde periode het continueren van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd bij een ander orkest, een grondslag oplevert voor de beëindiging van het dienstverband.
Deze afspraken hebben we in bijgesloten contract zoals afgesproken verwoord.
We willen je vragen het getekende contract in scan te mallen naar de afdeling HRM (naar ondergetekende) voor 16 juli 2021 en per post te sturen naar ons kantoor in [plaats 2] (…).”
i. Partijen hebben de hiervoor genoemde arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met de ingangsdatum van 1 augustus 2021 ondertekend. Artikel 8 van die arbeidsovereenkomst luidt als volgt:
“8.1 De werknemer moet voor het verrichten van nevenactiviteiten, die de belangen van de werkgever zouden kunnen schaden of die de werknemer zouden kunnen beletten de uit zijn voortvloeiende verplichtingen tegenover de werkgever na te komen, de instemming hebben van de werkgever. (…)