Parketnummer : 20-000590-20
Uitspraak : 28 juni 2023
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van
11 februari 2020, in de strafzaak met parketnummer 01-880362-18 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
wonende te [adres 1] .
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte door de rechtbank voor 2 delicten telkens ter zake van diefstal in vereniging (feit 1), voor 1 delict ter zake van diefstal in vereniging door middel van braak (feit 1) en voor 1 delict ter zake van schuldwitwassen (feit 2 subsidiair) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft de benadeelde partijen [benadeelde 1] en (kort gezegd) de vier verzekeringsmaatschappijen niet-ontvankelijk in de vorderingen verklaard. Voorts heeft zij de vordering van benadeelde partij [benadeelde 2] (kort gezegd) hoofdelijk tot een bedrag van € 150,00 en wettelijke rente toegewezen (met hoofdelijke oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot eenzelfde bedrag en rente) en voor het overige deze benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard. Tot slot heeft de rechtbank beslist op het beslag.
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld. Het Openbaar Ministerie heeft op 9 juni 2023 het ingestelde hoger beroep ingetrokken.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
De verdachte is door de rechtbank vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 1 voor zover betrekking hebbend op delict 15 (gekwalificeerde diefstal en/of heling van een VW Polo kenteken [kenteken 1] ) is tenlastegelegd. Het hof is van oordeel dat voornoemde deelvrijspraak als beschermde vrijspraak moet worden beschouwd. Voorts is de verdachte door de rechtbank vrijgesproken van de aan hem onder 3 tenlastegelegd deelneming aan een criminele organisatie die tot oogmerk het plegen van misdrijven heeft. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot (deel)vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen voornoemde (deel)vrijspraken.
Omvang van het hoger beroep
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep afstand gedaan van de onder hem inbeslaggenomen goederen. Gelet daarop is geen beslissing op enig inbeslaggenomen goed meer vereist en is het beslag niet meer aan het oordeel van het hof onderworpen.
Voorts hebben in eerste aanleg de volgende verzekeringsmaatschappijen zich gevoegd als benadeelde partij in het onderhavige strafproces:
- [verzekeringsmaatschappij 1] , ter zake van feit 1 delict 1,
- [verzekeringsmaatschappij 2] , ter zake van feit 1 delict 11,
- [verzekeringsmaatschappij 3] ter zake van feit 1 delict 15,
- [verzekeringsmaatschappij 4] , ter zake van feit 2 delict 19.
De meervoudige strafkamer van de rechtbank heeft bij vonnis waarvan beroep de vorderingen van voornoemde benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard. In hoger beroep hebben de voornoemde benadeelde partijen zich niet opnieuw gevoegd in de strafprocedure. Derhalve zijn de vorderingen van voornoemde verzekeringsmaatschappijen niet aan het oordeel van het hof onderworpen.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep voor zover aan zijn oordeel onderworpen zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, zal bewezenverklaren hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 primair is tenlastegelegd en hem ter zake daarvan zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 305 dagen met aftrek van voorarrest. Met betrekking tot de vorderingen van benadeelde partijen [benadeelde 2] en [benadeelde 1] , heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat het hof kan beslissen conform het vonnis van de rechtbank.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 tenlastegelegde, voor zover betrekking hebbend op de onder delict 1 tenlastegelegde gekwalificeerde diefstal en/of heling van een VW Polo, [kenteken 3] . Met betrekking tot het overige onder 1 tenlastegelegde alsmede het onder 2 tenlastegelegde, heeft zij zich gerefereerd aan het oordeel van het hof. Tot slot heeft zij een strafmaatverweer gevoerd. De verdediging heeft zich met betrekking tot de vorderingen van benadeelde partijen [benadeelde 2] en [benadeelde 1] op het standpunt gesteld dat deze niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard, dan wel dat het hof de beslissing van de rechtbank kan volgen.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat in hoger beroep de tenlastelegging – en aldus de grondslag van het onderzoek – is gewijzigd.
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep en voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – tenlastegelegd dat: