In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de WOZ-waarde van een woning. De heffingsambtenaar had de waarde van de woning vastgesteld op € 520.000, gebaseerd op een taxatierapport van een gediplomeerd taxateur, waarin drie vergelijkingsobjecten werden gebruikt. De belanghebbende, eigenaar van de woning, betwistte deze waarde en stelde dat de woning een lagere waarde van € 498.000 had. Hij voerde aan dat de door de heffingsambtenaar gebruikte vergelijkingsobjecten niet geschikt waren en dat de grondwaarde te laag was vastgesteld. Het hof oordeelde dat de heffingsambtenaar de waarde van de woning voldoende had onderbouwd met de vergelijkingsobjecten en dat de door belanghebbende ingebrachte argumenten niet overtuigend waren. Het hof hechtte meer waarde aan het taxatierapport van de deskundige dan aan de door de belanghebbende ingediende matrix. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De rechtbank had eerder de WOZ-beschikking van de heffingsambtenaar in stand gelaten, en het hof volgde deze redenering.