Uitspraak
1.Inleiding
3.Het geding in hoger beroep
4.De feiten
5.De omvang van het geschil
- de inboedel;
- de polis levensverzekering;
- de bankrekening met het nummer ** [bankrekening] ;
- de studieschuld van de vrouw aan DUO en
- de schulden aan de Belastingdienst.
6.De motivering van de beslissing
manstelt het volgende. De inboedel is niet verdeeld. Bij zijn vertrek uit de woning heeft hij slechts enkele zaken meegenomen. Met de overige bestanddelen van een gemiddelde huishoudelijke inboedel met een gemiddelde waarde van € 5.000,--, is de vrouw ‘overbedeeld’. De helft van de waarde van de inboedel per peildatum komt hem toe. Dit bedrag dient te worden verrekend met het bedrag dat hij aan de vrouw moet betalen wegens zijn overbedeling vanwege de polis levensverzekering.
vrouwvoert het volgende aan. De man heeft bij zijn vertrek een computer, spelcomputer en keukenspullen meegenomen. Het feit dat hij nalaat aan te geven wat hij verder nog zou willen hebben, betekent dat de inboedel wel naar genoegen van beide partijen is verdeeld. ‘Zodoende’ verzoekt zij om aan haar toe te delen alle in haar bezit zijnde inboedelgoederen en aan de man toe te delen alle in zijn bezit zijnde inboedelgoederen.
hofoverweegt als volgt. In de enkele omstandigheid dat partijen met wederzijdse toestemming de tot de ontbonden huwelijksgemeenschap behorende goederen hebben verdeeld, ligt nog niet besloten dat zij een verdeling als bedoeld in art. 3:182 BW zijn overeengekomen. Voor een dergelijke verdeling is immers vereist dat partijen het ook eens zijn over de financiële consequenties die de verdeling voor ieder van hen heeft (het ontstaan van vorderingen uit over- en onderbedeling), aldus HR 8 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY4279, rov. 4.2.2). Daarvan is, gezien de stellingen van partijen, geen sprake. Het hof begrijpt dat partijen het er wel over eens zijn dat ieder van hen de inboedelgoederen die hij of zij thans onder zich heeft, behoudt. Het verzoek van de vrouw aan haar toe te delen alle in haar bezit zijnde inboedelgoederen en aan de man toe te delen alle in zijn bezit zijnde inboedelgoederen, zal het hof daarom toewijzen.
manheeft in hoger beroep een afschrift van betaalrekening ** [bankrekening] overgelegd. Hieruit blijkt dat het saldo op 23 juni 2020 € 212,35 bedroeg (prod. 3). Verder heeft hij een jaaroverzicht 2020 van de ING (prod. 5) overgelegd.
vrouwheeft er bij de mondelinge behandeling bij het hof op gewezen dat uit het jaaroverzicht 2020 van de ING blijkt dat er nog acht ‘aanhangende’ spaarrekeningen zijn en dat van die rekeningen het saldo per peildatum niet is gegeven. Zij stelt dat de man van alle op zijn naam van de man staande bankrekeningen stukken in het geding dient te brengen, bij gebreke waarvan uitgegaan dient te worden van een saldo van € 100.000,--.
hofoverweegt als volgt. De man is door de rechtbank en de vrouw in de gelegenheid gesteld informatie te verstrekken over het saldo van bankrekening ** [bankrekening] op de peildatum, maar heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt. In hoger beroep heeft de man wel inzicht gegeven in het saldo op de peildatum van deze bankrekening (€ 212,35). Hij heeft echter nagelaten inzicht te geven in de saldi op de peildatum van de (acht) spaarrekeningen, die blijkens het eerst kort voor de mondelinge behandeling overgelegde jaaroverzicht 2020 van de ING, aan deze bankrekening zijn verbonden. Dat deze spaarrekeningen ‘al heel oud zijn’, ‘er niets mee is gebeurd’ en ‘te verwaarlozen zijn’, zoals de man bij de mondelinge behandeling bij het hof heeft gesteld , ontslaat hem niet van zijn verplichting (nu de informatie over deze bankrekeningen zich in zijn domein bevinden, vgl. HR 8 juli 2023 ECLI:NL:HR:2022:1058), zoals de man had kunnen en ook moeten begrijpen, ook van die rekeningen inzicht te geven in het saldo op de peildatum. Dat hij dit niet heeft gedaan – ook niet bij gelegenheid van de toezending van informatie over de polis levensverzekering – dient voor zijn rekening en risico te blijven. Het hof zal daarom voor bankrekening ** [bankrekening] en de daaraan verbonden spaarrekeningen naar redelijkheid, met inachtneming van het door de man wèl opgegeven saldo van de bankrekening, uitgaan van een totaalsaldo van de rekeningen van € 1.000,--. De man is gehouden de helft daarvan (€ 500,--) aan de vrouw te voldoen.
manstelt dat de studieschuld aan DUO wel aan de vrouw is verknocht en dat zij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid de volledige schuld dient te dragen. Hij voert daartoe het volgende aan.
vrouwheeft de stellingen van de man betwist.
hofis evenals de rechtbank en op dezelfde gronden als de rechtbank, die het hof na eigen onderzoek en afweging overneemt en tot de zijne maakt, van oordeel dat de schuld aan DUO niet aan de vrouw is verknocht en dat er geen aanleiding is af te wijken van een draagplicht bij helfte. De door de man in hoger beroep aangevoerde omstandigheden – de onbekendheid met de DUO-schuld, het aandringen van de vrouw op een huwelijk, de onbekendheid met de wetswijziging per 1 januari 2022 –, voor zover deze vast zouden komen te staan, leiden noch elk voor zich, noch in onderling verband bezien, tot een ander oordeel. Het hof zal voor recht verklaren dat partijen ieder voor de helft draagplichtig zijn voor de schuld aan DUO, hetgeen meebrengt dat de vrouw, indien en voor zover zij meer heeft betaald dan haar aandeel in de DUO-schuld, zij voor het meerdere een regresvordering heeft op de man.
De schuld aan de belastingdienst ter zake van kinderopvangtoeslag ten bedrage van € 2,622.00 over het jaar 2018 en een bedrag van € 2.769,00 over het jaar 2019;
. ‘
manstelt het volgende.
vrouwheeft de stellingen van de man betwist. De toeslagen zijn in de huwelijkse periode uitgekeerd. Er is een terugbetalingsverplichting ontstaan omdat te veel toeslagen zijn uitgekeerd. De belastingaanslagen zijn schulden die in de gemeenschap vallen en dus bij helfte gedragen moeten worden.
hofoverweegt als volgt.
vrouwhet volgende.
manheeft de grief betwist.
hofoverweegt als volgt. Haar verzoek zoals hiervoor geformuleerd is niet gegrond op de wet en daarom niet toewijsbaar. Het hof zal het verzoek daarom afwijzen.
7.De slotsom
8.De beslissing
- de polis levensverzekering [levensverzekering] ;
- bankrekening met rekeningnummer [bankrekening] ,