ECLI:NL:GHSHE:2023:1926
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bewijswaardering over gestelde toezegging van de verhuurder met betrekking tot het al dan niet verschuldigd zijn van huurpenningen
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen Stichting Stadlander. De zaak betreft de bewijswaardering van een gestelde toezegging door de verhuurder over het al dan niet verschuldigd zijn van huurpenningen. Het hof heeft eerder tussenarresten gewezen op 22 februari 2022 en 31 januari 2023. De appellant, vertegenwoordigd door mr. F. Ergec, heeft gesteld dat hij geen huurpenningen meer verschuldigd zou zijn op basis van een mededeling van [persoon A] van Stadlander tijdens zijn opname in een psychiatrisch ziekenhuis. De getuige [persoon A] heeft echter ontkend deze toezegging te hebben gedaan en verklaarde dat zij nooit heeft gezegd dat de appellant geen huur meer verschuldigd was. Het hof heeft vastgesteld dat er geen ander bewijs is geleverd om de stelling van de appellant te onderbouwen. Hierdoor is de bewijsopdracht niet geslaagd en heeft het hof het verweer van de appellant verworpen. Het hof heeft ook de grief van de appellant tegen de toegewezen incassokosten afgewezen, omdat het vonnis waarvan beroep is bekrachtigd. De appellant is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die zijn begroot op € 772,00 aan griffierecht en € 1.254,00 aan salaris advocaat. De uitspraak is gedaan op 13 juni 2023.