Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant] , en
[appellante],
1.2.3.4.
5. Het procesverloop
- het tussenarrest van 17 augustus 2021,
- het verslag van de mondelinge behandeling van 3 december 2021 en de daarin genoemde stukken,
- de memorie van grieven,
- de memorie van antwoord, met incidenteel hoger beroep,
- de memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep.
6.Samenvatting
7.De achtergrond en het geschil
8.De beoordeling in hoger beroep
dat de huur over de periode 1 februari 2019 tot en met 31 oktober 2019, in verband met huurvermindering door de ernstige gebreken aan het gehuurde niet € 1.000,00 per maand, maar € 400,00 per maand bedroeg”.
Indien tussen de huurder en verhuurder een beschrijving van het verhuurde is opgemaakt, is de huurder gehouden de zaak in dezelfde staat op te leveren waarin deze volgens de beschrijving is aanvaard, met uitzondering van geoorloofde veranderingen en toevoegingen en hetgeen door ouderdom is teniet gegaan of beschadigd. Indien geen beschrijving is opgemaakt, wordt de huurder, behoudens tegenbewijs, verondersteld het gehuurde in de staat te hebben ontvangen zoals deze is bij het einde van de huurovereenkomst.”
een vijvertje”, maar dat toen hij zag hoe groot de aangelegde vijver was, hij tegen de huurders heeft gezegd: “
Als jullie vertrekken, nemen jullie die mee.” Dat zou – volgens de verhuurder – ook zijn toegezegd door de huurders. Volgens de huurders hebben zij dat niet toegezegd.
9.De uitspraak
- € 772,00 aan griffierecht
- € 106,01 aan kosten voor het betekenen (bekendmaken) van de dagvaarding
- € 2.883,00 aan salaris van de advocaat van de huurders (2 procespunten × appeltarief III) (in principaal hoger beroep)
- € 393,50 aan salaris van de advocaat van de huurders (1 procespunt × appeltarief I × 0,5) (in incidenteel hoger beroep)