ECLI:NL:GHSHE:2023:1740

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
25 mei 2023
Zaaknummer
200.320.327_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek in het kader van uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een hoger beroep, heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 mei 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2013. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft een advocaat, mr. H.C. Ingelse, ingeschakeld om haar belangen te behartigen. De Raad voor de Kinderbescherming, regio Limburg, fungeert als verweerder in deze procedure. De zaak betreft de beoordeling van de pedagogische kwaliteiten van de moeder en de psychische gesteldheid van zowel de moeder als de minderjarige. Het hof heeft eerder, op 16 maart 2023, een beschikking gegeven waarin het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) is verzocht om deskundigen voor te dragen voor een onderzoek naar de situatie van de minderjarige.

Het hof heeft kennisgenomen van verschillende brieven en e-mailberichten van de betrokken partijen en heeft besloten om drs. D. Winands en drs. M.M.F. van Casteren als deskundigen te benoemen. Deze deskundigen zijn belast met het uitvoeren van een onderzoek naar de pedagogische kwaliteiten van de moeder en de ontwikkeling van de minderjarige. Het hof heeft specifieke onderzoeksvragen geformuleerd die door de deskundigen beantwoord moeten worden, waaronder de vraag of de moeder in staat is om de minderjarige terug te plaatsen in haar zorg en wat de beste contactregeling zou zijn.

De deskundigen dienen hun bevindingen uiterlijk op 25 oktober 2023 aan het hof te rapporteren. Het hof heeft tevens bepaald dat de kosten van het onderzoek door de Staat worden gedragen en dat de belanghebbenden de gelegenheid krijgen om op het deskundigenbericht te reageren. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, maar verdere beslissingen zijn aangehouden in afwachting van het deskundigenonderzoek.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 25 mei 2023
Zaaknummer: 200.320.327/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/03/311074 JE RK 22-1934
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende op een bij het hof bekend adres,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. H.C. Ingelse,
tegen
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Limburg, locatie [locatie],
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de raad.
Deze zaak gaat over:
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats],
hierna te noemen: [minderjarige].
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg,
gevestigd te [vestigingsplaats],
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (de GI).

5.De beschikking van 16 maart 2023

Bij die beschikking heeft het hof het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) verzocht om een deskundige voor te dragen. Daarnaast heeft het hof partijen en de belanghebbende in de gelegenheid gesteld om zich in het kader van het deskundigenonderzoek uit te laten over de aan de deskundige voor te leggen onderzoeksvragen. Iedere verdere beslissing is aangehouden.

6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van:
  • de brief met bijlagen van het NIFP van 4 april, ingekomen ter griffie op 6 april 2023;
  • de brief van de GI van 11 april 2023, ingekomen ter griffie op 13 april 2023;
  • het e-mailbericht van de advocaat van de moeder van 4 mei 2023.

7.7. De verdere beoordeling

7.1.
De moeder en de GI hebben ingestemd met de benoeming van de door het NIFP voorgedragen deskundigen en met de vragen die door het hof in de beschikking van 16 maart 2023 zijn geformuleerd. De GI heeft daarnaast nog één aanvullende vraag geformuleerd.
7.2.
Het hof zal, op voordracht van het NIFP, drs. D. Winands, kinder- en jeugdpsycholoog, en drs. M.M.F. van Casteren, GZ-psycholoog, beiden domicilie kiezend te ’s-Hertogenbosch, kantoor NIFP, Magistratenlaan 222 (5223 MA), benoemen tot deskundigen om in onderlinge samenwerking het onderzoek te doen naar de in de volgende rechtsoverweging geformuleerde onderzoeksvragen.
7.3.
Op grond van de reacties van de moeder en de GI wenst het hof de volgende onderzoeksvragen aan de deskundigen voor te leggen:
  • Beschikt de moeder over voldoende pedagogische kwaliteiten om terug te werken naar een thuisplaatsing van [minderjarige] en sluiten deze vaardigheden aan bij wat [minderjarige] nu en in de toekomst nodig heeft?
  • Hoe is het gesteld met de psychische gesteldheid van de moeder?
  • Hoe is het gesteld met de psychische, sociale en emotionele ontwikkeling van [minderjarige]?
  • Zijn er (contra-)indicaties voor thuisplaatsing van [minderjarige] bij de moeder? Zo ja, welke zijn dat?
  • Zijn er (contra-)indicaties voor een deeltijdplaatsing van [minderjarige] bij de moeder c.q. het pleeggezin? Zo ja, welke zijn dat?
  • Mocht uit het onderzoek geconcludeerd worden dat een uithuisplaatsing van [minderjarige] voor langere duur aangewezen is, wat is dan de best passende en perspectief biedende plek voor [minderjarige]?
  • Welke contactregeling tussen [minderjarige] en de moeder komt tegemoet aan de belangen van [minderjarige], ook als zij nog langere tijd uit huis geplaatst blijft?
  • In hoeverre komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren, die niet aan de orde zijn gekomen in de onderzoeksvragen, maar die wel van belang zijn met betrekking tot de uithuisplaatsing van [minderjarige]?
7.4.
De griffier van het hof zal de deskundigen voorzien van een afschrift van alle processtukken.
De deskundigen dienen eventuele nadere informatie die zij nodig hebben en die geen deel uitmaakt van de processtukken, bij de advocaat van de moeder of bij de GI op te vragen.
Degene die informatie verschaft dient een afschrift daarvan toe te zenden aan (de advocaat van) de moeder en de overige belanghebbenden.
De deskundigen wordt verzocht de verkregen informatie als bijlage bij het deskundigenrapport te voegen. Indien de deskundigen voor het onderzoek gebruik maken van informatie van derden, dienen zij daarvan melding te maken in het rapport.
7.5.
Bij de inrichting van het onderzoek zullen de deskundigen de “leidraad deskundige in civiele zaken” in acht nemen.
7.6.
De deskundigen dienen de moeder en de overige belanghebbenden de gelegenheid te geven opmerkingen te maken over het rapport en uit het deskundigenbericht dient te blijken dat dit is gebeurd.
7.7.
Het hof wijst de moeder en de overige belanghebbenden erop dat zij wettelijk verplicht zijn mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. Wanneer de medewerking wordt geweigerd kan het hof daaruit de gevolgtrekking maken die het hof geraden acht en zal het hof op basis van hetgeen wel beschikbaar is een beslissing over het verzoek nemen.
7.8.
Het hof wijst er verder op dat dit onderzoek is gebaseerd op artikel 810a lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en dat op grond van lid 3 van genoemd artikel van de ouder een eigen bijdrage kan worden gevraagd.
7.9.
De deskundige dient het hof schriftelijk te rapporteren over het verloop en de resultaten van het onderzoek. Na ontvangst van het rapport van de deskundige zal het hof een afschrift van dat rapport toezenden aan de (advocaat van) de moeder en de overige belanghebbenden en ieder van hen gedurende drie weken de gelegenheid bieden daarop te reageren.
7.10.
De deskundigen hebben ieder afzonderlijk hun kosten begroot in een offerte. Drs. Winands begroot de kosten op € 6.971,14 (inclusief btw). Drs. Van Casteren begroot de kosten op € 5.037,57.
Daarnaast worden reiskosten in rekening gebracht. Hiervoor hanteren beide deskundigen het daarvoor staande tarief van rapporteurs [rapporteurs] van € 3,32 per retour kilometer (exclusief btw).
Het aan iedere deskundige toekomende bedrag wordt bij de te geven eindbeschikking overeenkomstig de daarvoor krachtens de wet gestelde regelingen ten laste van ’s Rijks kas door de griffier aan de deskundige betaald, bijzondere omstandigheden voorbehouden.
Het hof verzoekt de deskundigen nadrukkelijk om indien de kosten de offerte te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig en voordat nadere kosten worden gemaakt, in te lichten.
7.11.
Het hof zal mr. E.P. de Beij tot raadsheer-commissaris benoemen, tot wie de deskundigen en de belanghebbenden zich, door tussenkomst van de griffie, kunnen wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft.
7.12.
Het hof verzoekt de deskundigen uiterlijk op 25 oktober 2023 het deskundigenbericht uit te brengen en zal in afwachting van het deskundigenonderzoek iedere verdere beslissing ten aanzien van [minderjarige] aanhouden.

4.De beslissing

Het hof:
verzoekt:
gelast een deskundigenonderzoek ter beantwoording van de in rechtsoverweging 7.3. geformuleerde vragen
benoemt tot deskundigen:
drs. D. Winands, kinder- en jeugdpsycholoog, en
drs. M.M.F. van Casteren, GZ-psycholoog,
beiden domicilie kiezend te ’s-Hertogenbosch, kantoor NIFP, Magistratenlaan 222 (5223 MA);
en verzoekt de deskundigen een onderzoek in te stellen en een gezamenlijk deskundigenbericht uit te brengen omtrent de in de in rechtsoverweging 7.3. geformuleerde onderzoeksvragen, onder verwijzing naar de “leidraad deskundige in civiele zaken”;
bepaalt dat de kosten die met het onderzoek gemoeid zijn door de Staat worden voldaan;
bepaalt dat in de eindbeschikking hierover een definitieve beslissing zal worden opgenomen;
bepaalt dat uit het deskundigenbericht moet blijken dat de belanghebbenden bij het onderzoek in de gelegenheid zijn gesteld om opmerkingen te maken en verzoeken te doen, met vermelding van de inhoud van de eventuele opmerkingen en verzoeken, alsmede de reactie daarop van de deskundige(n);
bepaalt dat de deskundigen uiterlijk op 25 oktober 2023 door middel van een schriftelijk ondertekend bericht het hof zullen rapporteren over het verloop en de resultaten van het onderzoek;
stelt de belanghebbenden in de gelegenheid om uiterlijk 3 weken na ontvangst van het deskundigenbericht te reageren op het hen toegezonden deskundigenbericht;
verzoekt de griffier van het hof de deskundigen te voorzien van een afschrift van alle processtukken;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.P. de Beij, A.M. Bossink en K.A. Boshouwers en is op 25 mei 2023 in het openbaar uitgesproken door mr. A.M. Bossink in tegenwoordigheid van mr. R. Jelicic, griffier.