[appellante] kan zich met deze beslissing niet verenigen en is hiervan in hoger beroep gekomen. Zij heeft in het beroepschrift - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
[appellante] heeft na het arrest van dit hof van 1 april 2021 steeds gesolliciteerd naar werk, ook
is zij steeds in overleg geweest met het [instantie] . Met de opmerking dat niet alle berichten van [appellante] overgelegd zijn, zij in ieder geval verwezen naar de emailberichten van 7 juni 2021, 10 augustus 2021, 18 augustus 2021, 29 augustus 2021 en 1 september 2021. Van belang is dat in deze periode het zoontje van [appellante] zeer ernstig ziek is geweest, maar nadat haar zoontje hersteld was heeft [appellante] een en ander weer direct en voortvarend opgepakt. Vanaf september 2021 had zij werk. Vervolgens is [appellante] arbeidsongeschikt geworden. Daarbij is aan haar een ziektewetuitkering toegekend vanaf 8 september 2022 die zij tot november 2022 heeft gehad.
[appellante] is in het kader van deze uitkering steeds in overleg geweest met het [instantie] . Er is gezocht naar een manier om werk en privé in balans te houden, zonder dat [appellante] zichzelf overvraagt en weer uitvalt. [appellante] was niet op de hoogte van het feit dat zij in het kader van haar schuldsaneringsregeling geen opleiding mocht volgen, het [instantie] kennelijk ook niet.
Nadat dit aan [appellante] bekend was gemaakt heeft zij aan de bewindvoerder haar excuses gemaakt, uitgelegd waarom ze dacht het goed te doen en vervolgens ook direct weer haar sollicitatieactiviteiten opgepakt.
Uit de emailcorrespondentie van [appellante] aan de bewindvoerder blijkt dat zij wel degelijk informeert, dit naar haar eigen kunnen en vermogen. In periodes van stress, waarin [appellante] overvraagd wordt, lukt haar dit minder goed dan in 'rustigere' periodes. Wanneer zij vervolgens arbeidsongeschikt wordt (tot die tijd veranderde er niets, verzorgde de beschermingsbewindvoerder de maandelijkse financiële informatievoorziening en was er voor [appellante] geen reden om de bewindvoerder te informeren) ontstaat er weer een periode waarin [appellante] overvraagd wordt. Weliswaar niet geheel conform de regels, maar wel voldoende en zeker binnen het maximaal voor [appellante] haalbare heeft zij de bewindvoerder steeds geïnformeerd. Daarbij ondersteund door haar beschermingsbewindvoerder die ook regelmatig relevante informatie doorgeeft.
De beschermingsbewindvoerder neemt de beslissingen ter zake het al dan niet verrichten van (terug)betalingen, zij kan en mag deze zelf niet nemen en is derhalve afhankelijk van haar beschermingsbewindvoerder in dezen. Dat de beschermingsbewindvoerder nog niet tot terugbetaling van de vordering van het [instantie] overging vindt zijn oorzaak in het feit dat de vordering lange tijd onduidelijk is geweest. De vordering van het [instantie] staat nu ‘on hold’,
zelfs tot na de schuldsaneringsregeling, zodat dan bekeken kan worden welk bedrag afgelost moet worden en op welke wijze. Alsdan is er geen sprake van een nieuwe schuld, hetgeen sowieso niet het geval is nu er geen sprake is van niet verrichte betalingen maar - door toedoen van het [instantie] - nog niet terugbetaalde gelden.
[appellante] heeft steeds gesolliciteerd en gewerkt wanneer dat mogelijk was. Wanneer zij niet werkte en niet of minder solliciteerde had dat een goede reden. Voor zover al vast zou komen te staan dat er meer verdiend had kunnen worden, hetgeen gelet op de rugklachten van [appellante] nog maar de vraag is, is het niet aan [appellante] te verwijten dat zij andere keuzes maakte. Ze maakte deze keuze immers niet om 'niet te hoeven of willen werken' maar 'om werk te vinden dat ze langer volhoudt en op den duur meer opbrengt'.
[appellante] heeft alles gedaan om maximaal te verdienen, dit binnen haar psychische en lichamelijk mogelijkheden. Voor zover er sprake zou zijn van gemist inkomen dan biedt de rechtbank ten onrechte niet de kans om een en ander af te kopen.
Ondanks de vele tegenslagen die zij heeft gekend, alsmede haar psychische beperkingen heeft [appellante] zich er steeds doorheen geslagen en zich naar haar vermogen maximaal voor de
schuldsaneringsregeling en de schuldeisers ingezet.