Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant] ,wonende te [woonplaats] ,
[appellante] ,wonende te [woonplaats] ,
5.Het verloop van de procedure
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling na aanbrengen;
- de memorie van grieven met productie;
- de memorie van antwoord met producties;
- het proces-verbaal van de mondeling behandeling van 21 februari 2023 (waarbij partijen spreeknotities hebben overgelegd) en enquête;
- de bij H-12 formulier van 10 februari 2023 door [appellanten] toegezonden productie, die bij de mondelinge behandeling bij akte in het geding is gebracht.
6.De beoordeling
€ 39.059,58
sloot op een bedrag van € 107.000,00” [hof: inclusief btw]. Dat die offerte hierna is aangepast als gevolg van gewijzigde afspraken omtrent de dakplaten staat tussen partijen vast. Eveneens staat vast dat [appellanten] heeft ingestemd met die aanpassing door een tweede offerte van [geïntimeerde] te accorderen. Dat dit heeft geleid tot een aanneemsom die hoger is uitgevallen dan € 110.00,00 inclusief btw, is dan ook het gevolg van de accordering van [appellanten] van voornoemde aanpassingen. Gelet op de instemming met en de accordering van de (gewijzigde) offertes, kan [appellanten] [geïntimeerde] niet tegenwerpen dat eerder tijdens de onderhandelingen was besproken dat de werkzaamheden voor een bedrag van maximaal € 110.00,00 inclusief btw zouden dienen te worden uitgevoerd.
NJ2002, 391). Dit brengt mee dat de rechter ter beantwoording van de vraag of een partij in het door haar te leveren bewijs geslaagd is, alle voorhanden bewijsmiddelen met inbegrip van de getuigenverklaring van die partij zelf, in zijn bewijswaardering dient te betrekken, doch dat hij zijn oordeel dat het bewijs is geleverd niet uitsluitend op die verklaring mag baseren (HR 31 maart 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU7933).
in de ochtend van 2 september 2019, heb ik eerst gemeld aan mijn vrouw dat ik het bedrag van de bank ging halen, het was een groot bedrag. Daarna heb ik appcontact gehad met [geïntimeerde] . Toen ben ik naar zijn kantoor gereden. Ik heb mijn vrouw laten weten dat ik onderweg was. Voor ik bij [geïntimeerde] was, heb ik haar gebeld. Ik heb het geld overhandigd aan hem in het bijzijn van zijn vrouw die achter hem zat. Het ging om vijfduizend euro. Ik had een envelop bij me en die heb ik aan [geïntimeerde] gegeven. Die heeft het nageteld en toen is het naar zijn vrouw gegaan. [geïntimeerde] heeft geld contant ontvangen.” Over de afspraak omtrent de contante betaling heeft [appellant] verklaard “
dat was ervoor eigenlijk al besproken hoe we dat zouden doen. Verrekening en offerte van andere bedragen, tienduizend moest zwart. Vijfduizend euro’s zijn er overhandigd. Geen concrete afspraken gemaakt over kwitantie, dat is in alle goede vertrouwen van onze zijde gegaan. Dat is op basis gedaan van het handgeschreven document. Aansluitend is nogmaals op tafel gekomen hoe de opbouw was van het bedrag. Het handgeschreven document, 10.000 euro contant, op basis daarvan is het gedaan. Tienduizend was zwart, dat zou contant betaald worden in twee delen. Een tweede bedrag van tienduizend euro zou uit een subsidieregeling komen. Dat sluit aan bij de handgeschreven berekeningen in productie 15 bij de inleidende dagvaarding, bladzijde 7.”Ten aanzien van de datum van betaling van 2 september 2019 heeft hij verklaard: “
we hebben ervoor contact gehad dat we het in de loop van die periode ergens zouden doen. Dat is niet concreet afgesproken, die dag, dat tijdstip. Niet op voorhand, maar we hebben onderling overleg gehad ergens in die periode.”
Goedemorgen, ben jij over 15-20 min op de zaak?” en “
Ik kom iets brengen namelijk” blijkt niet dat [appellant] doelt op een bedrag dat hij aan [persoon A] wilde overhandigen. Uit de Whatsapp-berichten van [persoon A] “
ik ben over 10 minuten thuis”, “
Stop, mijn auto start niet, kan je ook naar de kerk in [plaats] komen” en “
Ik bel je straks, goed?” als reactie op de berichten van [appellant] , blijkt zulks evenmin. Dat daadwerkelijk € 5.000,00 in contanten door [appellant] aan [persoon A] is overhandigd, kan aan de hand van die berichten niet worden vastgesteld.