Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
8.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 22 februari 2022;
- de door F.S. Vastgoed genomen akte van 28 april 2022 met productie 17;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 28 april 2022;
- de door FS. Vastgoed genomen akte van 3 oktober 2022, met als bijlagen een e-mail van 21 april 2022 en de daarbij behorende kleurenfoto’s;
- het proces-verbaal van contra-enquête van 21 oktober 2022 met daaraan gehecht de voornoemde akten van 28 april 2022 en 3 oktober 2022;
- de door F.S. Vastgoed genomen memorie na getuigenverhoor van 6 december 2022;
- de door [geïntimeerde] genomen antwoordmemorie na getuigenverhoor van 17 januari 2023.
9.De verdere beoordeling
- A. aard en omvang van de waterschade eind 2017/begin 2018 in haar appartement aan de [adres] als gevolg van lekkages vanuit de badkamer van het appartement van [geïntimeerde] ;
- B. de hoogte van de kosten van herstel van die waterschade in het appartement van F.S. Vastgoed .
- [getuige A] . directeur-grootaandeelhouder van F.S. Vastgoed ;
- [getuige B] , schade-expert bij Dekra.
- bij akte van 28 april 2022 een offerte van 22 maart 2022 van [X bouw] overgelegd;
- bij akte van 3 oktober 2022 een e-mail van 21 april 2022 met bijbehorende kleurenfoto’s overgelegd.
- [geïntimeerde] zelf;
- [getuige 2] , dochter van [geïntimeerde] ;
- [getuige 3] , voormalig voorzitter van de VvE van het gebouw waarin de in geding zijnde appartementen zijn gelegen;
- [getuige 4] , een kennis van de dochter van [geïntimeerde] ;
- [getuige 5] , zelfstandig installateur.
- a. Het appartement van F.S. Vastgoed bevind zich op de begane grond en in de kelder. De begane grond bestond uit een voor- en een achterzijde. De begane grond en de kelder waren in gebruik als winkelruimte. Dit blijkt onder meer uit de getuigenverklaring van [getuige A] .
- b. Omstreeks maart/april 2017 is de winkel uit het pand vertrokken en stond het appartement van F.S. Vastgoed leeg. Dit blijk onder meer uit blz. 1 onderaan en blz. 2 bovenaan van het rapport van Dekra. [getuige A] heeft als getuige weliswaar gezegd dat de winkel omstreeks maart/april 2018 uit het pand is gegaan, maar dit berust op een vergissing. Duidelijk is dat maart/april 2017 is bedoeld.
- c. Toen de winkel uit het appartement vertrokken was, had F.S. Vastgoed het voornemen om het appartement te verbouwen tot twee woonappartementen (zie onder meer blz. 2 bovenaan en blz. 2 onder midden van het rapport van Dekra, en productie 4 bij de verzetdagvaarding).
- d. Toen de architect van F.S. Vastgoed het appartement eind 2017 moest inmeten vanwege de bouwvergunning, heeft hij ontdekt dat sprake was van waterschade aan het pand. Volgens [getuige A] was dit in oktober/november (naar het hof begrijpt: van het jaar 2017). [getuige A] heeft verklaard dat hij de lekkage meteen heeft doorgegeven aan de VvE. Het hof constateert dat dit klaarblijkelijk is gebeurd bij de e-mail van 20 december 2017, die als productie 7 bij de memorie van grieven is overgelegd.
- e. De dochter van [geïntimeerde] heeft vanaf enig moment geen gebruik meer gemaakt van de douche in het appartement van [geïntimeerde] , omdat die in slechte staat verkeerde en vrees bestond voor lekkages. Volgens [geïntimeerde] was dit vanaf kort voor Kerst 2017 (punten 35 en 36 verzetdagvaarding). De dochter van [geïntimeerde] heeft als getuige dienovereenkomstig verklaard.
- f. Op 31 december 2017 heeft [geïntimeerde] bij Sandidirect materialen besteld voor een totale renovatie / vernieuwing van haar badkamer (productie 5 bij de verzetdagvaarding).
- g. Nadat F.S. Vastgoed de waterschade in haar appartement had gemeld bij de VvE, heeft de VvE haar opstalverzekeraar ingeschakeld. De opstalverzekeraar heeft Dekra gevraagd een expertiserapport uit te brengen.
- h. Toen [getuige B] , de schade-expert van Dekra, op 9 maart 2018 ter plaatse kwam, vonden op de begane grond en in de kelder al sloopwerkzaamheden plaats aan plafond en wanden (verklaring [getuige B] , blz. 5 bovenaan van proces-verbaal). Een deel van de weggesloopte plafonds en wanden waren toen nog aanwezig op een aanhanger. Daarop waren sporen van langdurige vochtinwerking zichtbaar (verklaring [getuige B] , blz. 6 proces-verbaal).
- i. [getuige B] heeft, toen hij het pand op 9 maart 2018 bezocht, ook het appartement van [geïntimeerde] bezocht, waarin de dochter van [geïntimeerde] woont. [getuige B] heeft bij die gelegenheid foto’s gemaakt van de badkamer van het appartement van [geïntimeerde] . [geïntimeerde] heeft bij e-mail van diezelfde dag bij [getuige A] geprotesteerd tegen dit onaangekondigde bezoek. De door [geïntimeerde] gewenste renovatie van haar badkamer, waarvoor zij op 31 december 2017 materialen had besteld bij Sanidirect, was op dat moment nog niet uitgevoerd.
- j. In week 13 van 2018 (de week van maandag 29 maart 2018) heeft [getuige 5] , zelfstandig installateur, met gebruikmaking van de door [geïntimeerde] bij Sanidirect bestelde materialen de badkamer en het toilet in het appartement van [geïntimeerde] gerenoveerd / vernieuwd (getuigenverklaring [getuige 5] en de als productie 15 bij de verzetdagvaarding overgelegde schriftelijke verklaring [getuige 5] ).
de aardvan de waterschade die als gevolg van lekkages vanuit de badkamer van het appartement van [geïntimeerde] is ontstaan aan het appartement van F.S. Vastgoed . Op grond van de getuigenverklaringen van [getuige A] en [getuige B] , het rapport van Dekra en de door F.S. Vastgoed overgelegde foto’s acht het hof bewezen dat het op hoofdlijnen met name gaat om:
- ernstige vochtschade met schimmelvorming aan verlaagde plafonds, met name in het deel van het appartement dat zich onder de badkamer van het appartement van [geïntimeerde] bevindt;
- ernstige vochtschade met schimmelvorming aan voorzetwanden met achterliggend isolatiemateriaal met name in het deel van het appartement dat zich onder de badkamer van het appartement van [geïntimeerde] bevindt;
- roestvorming aan enkele delen van het Metal stud wandsysteem;
- vochtaantasting van het keukenblok.
- het onderdeel van bewijsopdracht A dat betrekking heeft op
- bewijsopdracht B over de hoogte van de kosten van herstel.
- € 21.200,-- inclusief btw, gebaseerd op het rapport van Dekra van 4 juni 2018 en de e-mail van Dekra van 18 mei 2018 (productie 10 bij memorie van grieven);
- € 2.000,-- voor het demonteren en monteren van een losliggende grenendelen vloer, gebaseerd op de genoemde e-mail van Dekra van 18 mei 2018.
- [geïntimeerde] niet vooraf in te lichten over het onderzoek dat Dekra op 9 maart 2018 ging uitvoeren;
- al een aanvang te maken met de verbouwing van het appartement op de begane grond en de kelder tot twee woonappartementen, en in het kader daarvan ook al een aanvang te maken met de verwijdering van de door vocht aangetaste wand- en plafondelen, vóórdat de heer [getuige B] van Dekra te situatie ter plaatse had opgenomen.
- [geïntimeerde] geen gelegenheid te geven de schade in het appartement van F.S. Vastgoed zelf te aanschouwen.
- dat F.S. Vastgoed op 21 december 2001 eigenaar is geworden van het pand (destijds een winkelpand met bovenwoning);
- dat F.S. Vastgoed het pand op 28 april 2004 heeft opgesplitst in appartementsrechten en in het pand door een verbouwing appartementen heeft gerealiseerd;
- dat [geïntimeerde] sinds mei 2016 eigenaresse is van het appartement waarin haar dochter woont;
- dat de badkamer met de volgens F.S. Vastgoed gebrekkige douchebak dus door F.S. Vastgoed zelf is gebouwd.
- de vordering van F.S. Vastgoed geheel is afgewezen;
- F.S. Vastgoed in de proceskosten van het geding in oppositie (met uitzondering van de kosten van de verzetdagvaarding) is veroordeeld.
- [geïntimeerde] veroordelen om aan F.S. Vastgoed € 6.250,-- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 6 september 2018;
- deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaren;
- de proceskosten van het geding in eerste aanleg (in verstek en verzet) tussen de partijen compenseren, aldus dat elke partij de eigen proceskosten moet dragen;
- het meer of anders gevorderde afwijzen.
10.De uitspraak
- de vordering van F.S. Vastgoed geheel is afgewezen;
- F.S. Vastgoed in de proceskosten van het geding in oppositie (met uitzondering van de kosten van de verzetdagvaarding) is veroordeeld;
- veroordeelt [geïntimeerde] om aan F.S. Vastgoed € 6.250,-- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 6 september 2018;
- verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- compenseert de proceskosten van het geding in eerste aanleg (in verstek en verzet) tussen de partijen, aldus dat elke partij de eigen proceskosten moet dragen;
- wijst het meer of anders gevorderde af;