In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van de rechtbank Limburg om [appellante] toe te laten tot de schuldsaneringsregeling. De rechtbank had op 14 februari 2023 het verzoek van [appellante] afgewezen, omdat niet voldoende aannemelijk was dat zij te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan van haar schulden in de vijf jaar voorafgaand aan het verzoek. De rechtbank oordeelde dat de schulden, waaronder een aanzienlijke schuld aan het CJIB, niet te goeder trouw waren ontstaan, mede omdat [appellante] niet kon aantonen dat de verkeersboetes die aan haar waren opgelegd, niet door haar waren veroorzaakt. Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep op 29 maart 2023 heeft [appellante] haar situatie toegelicht en aangegeven dat zij haar alcoholverslaving onder controle heeft en dat haar kinderen weer bij haar wonen. Het hof heeft echter besloten dat er meer informatie nodig is om te kunnen oordelen over de CJIB-schuld en de belastingschuld. Het hof heeft [appellante] in de gelegenheid gesteld om voor 7 juni 2023 aanvullende bewijsstukken te overleggen ter ondersteuning van haar verzoek om toelating tot de schuldsaneringsregeling. De behandeling van de zaak is aangehouden tot deze datum, waarbij het hof verdere beslissingen heeft aangehouden.