ECLI:NL:GHSHE:2022:941

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 maart 2022
Publicatiedatum
24 maart 2022
Zaaknummer
200.291.119_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van de beslissing tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van de moeder van een minderjarige, geboren in 2014, tegen de Stichting Jeugdbescherming Brabant. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.A. van de Laar, verzoekt om de bekrachtiging van de beslissing tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van haar kind. De zaak is een vervolg op een eerdere beschikking van 3 juni 2021, waarin het hof de GI opdraagt om de mogelijkheden voor een gezinsopname te onderzoeken. Het hof heeft kennisgenomen van verschillende brieven en rapportages van de GI en de Raad voor de Kinderbescherming, die de situatie van de minderjarige en de moeder beschrijven.

Het hof concludeert dat de machtiging uithuisplaatsing van de minderjarige, die van 31 januari 2021 tot 31 oktober 2021 heeft gelopen, op goede gronden is verlengd. De minderjarige heeft gedurende deze periode in een ongunstige situatie verbleven, maar er zijn positieve ontwikkelingen aan de zijde van de moeder. Er heeft een gezinsopname plaatsgevonden, wat heeft geleid tot een tijdelijke terugplaatsing van de minderjarige bij de moeder, met een deeltijduithuisplaatsing. Desondanks zijn er nog zorgen over de stabiliteit van de situatie van de moeder en de lange termijn mogelijkheden voor de minderjarige.

Het hof oordeelt dat de positieve ontwikkelingen van de moeder nog pril zijn en dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk is om het gezinsproject bij Sterk Huis voort te zetten. De beslissing van de rechtbank Oost-Brabant van 29 januari 2021 wordt bekrachtigd, en de griffier wordt verzocht om een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de rechtbank.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak : 24 maart 2022
Zaaknummer : 200.291.119/01
Zaaknummer 1e aanleg : C/01/362075 / JE RK 20-1359
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. P.J.A. van de Laar,
tegen
Stichting Jeugdbescherming Brabant,
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
verweerster in hoger beroep,
de gecertificeerde instelling,
hierna te noemen: de GI.
Deze zaak gaat over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum ] 2014 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[pleegouders], de voormalige pleegouders van [minderjarige] , hierna te noemen: de pleegouders.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend: de
Raad voor de Kinderbescherming,
regio Zuidoost Nederland, locatie [locatie] , hierna te noemen: de raad.
als vervolg op de beschikking van 3 juni 2021.

5.De beschikking van 3 juni 2021

Bij beschikking van 3 juni 2021 heeft het hof de GI opgedragen om de mogelijkheden voor een gezinsopname te onderzoeken en het hof hierover uiterlijk 5 oktober 2021 te rapporteren. Iedere overige beslissing is aangehouden tot 5 oktober 2021 pro forma.

6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Het hof heeft na voornoemde beschikking nog kennisgenomen van de inhoud van:
  • de brief met bijlagen van de GI d.d. 1 oktober 2021;
  • de brief van de raad d.d. 13 oktober 2021;
  • de brief van de advocaat van de moeder d.d. 20 oktober 2021;
  • de brief van de raad d.d. 31 januari 2022;
  • het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de moeder d.d. 10 februari 2022.

7. De verdere beoordeling in hoger beroep

7.1.
Het hof concludeert, mede op grond van de meest recente informatie, dat de machtiging uithuisplaatsing van [minderjarige] voor de periode 31 januari 2021 tot 31 oktober 2021 op goede gronden is verlengd.
7.2.
[minderjarige] wordt al langere tijd in zijn ontwikkeling bedreigd. Gelet op de situatie van [minderjarige] destijds, die bij een niet perspectief biedend gezin verbleef, in samenhang met de positieve ontwikkelingen aan de zijde van de moeder, heeft het hof een gezinsopname voorgesteld, zodat er meer zicht kon komen op de vaardigheden van de moeder in relatie tot [minderjarige] en het destijds nog ongeboren kind van de moeder.
7.3.
Uit de stukken is gebleken dat er in de periode van 13 september 2021 tot 3 januari 2022 een gezinsopname van de moeder, [minderjarige] en het inmiddels geboren tweede kind van de moeder ( [kind] ) bij Sterk Huis heeft plaatsgevonden.
Uit de door de moeder overgelegde beschikking van de rechtbank van 18 januari 2022 blijkt dat de gezinsopname ertoe heeft geleid dat [minderjarige] weer bij de moeder woont, met dien verstande dat hij via een deeltijduithuisplaatsing om de week een weekend in een gezinshuis verblijft. Uit de bevindingen van Sterk Huis en de overwegingen van de rechtbank in genoemde beschikking blijkt dat de zorgen over de moeder nog niet geheel zijn weggenomen en dat nog niet duidelijk is of [minderjarige] op de lange duur geheel bij de moeder kan wonen.
7.4.
Met betrekking tot de vraag of de uithuisplaatsing moet worden verlengd tot 31 oktober 2021 overweegt het hof dat de positieve ontwikkelingen van de moeder nog pril zijn en een verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk is geweest om het project bij Sterk Huis te kunnen continueren en om in te kunnen grijpen als de moeder niet meer zou willen meewerken aan het gezinstraject.
7.5.
Op grond van het voorgaande zal het hof de bestreden beschikking bekrachtigen.

8.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 29 januari 2021;
verzoekt de griffier krachtens het bepaalde in het Besluit Gezagsregisters een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de griffier van de rechtbank Oost-Brabant, team familie- en jeugdrecht, ter attentie van het centraal gezagsregister.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.F.A.M. Graafland-Verhaegen, E.M.C. Dumoulin en A.M. Bossink en is op 24 maart 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.