Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met het procesdossier van de eerste aanleg en producties, ingekomen ter griffie op 8 september 2021;
- het verweerschrift, ingekomen ter griffie op 21 oktober 2021, met daarbij de op 22 december 2021 nagezonden productie 1;
- het bij brief van 3 januari 2021 door partij [de werknemer] toegezonden ‘overig stuk houdende aanvullende gronden’ met producties 10 t/m 12, dat bij de mondelinge behandeling in hoger beroep in het geding is gebracht;
- de op verzoek van het hof door mr. Van der Vaart nagezonden pleitnotities van partijen bij de mondelinge behandeling in eerste aanleg alsmede het proces-verbaal van die zitting van 19 april 2021;
3.De beoordeling
- bij het bepalen van de ontbindingsdatum rekening te houden met de volledige opzegtermijn;
- aan [de werknemer] een transitievergoeding toe te kennen;
- aan [de werknemer] een billijke vergoeding, althans schadevergoeding wegens slechts werkgeverschap toe te kennen.
- de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 augustus 2021;
- de proceskosten gecompenseerd en het meer of anders verzochte afgewezen.
“Ik heb stellig de indruk dat jullie je gram wilt halen. In deze context kun je niet van mij verwachten dat ik zomaar mijn vrijheid prijsgeef. Het is dus uit veiligheid dat ik ondersteuning wens van mijn raadsman, omdat uit de hele gang van zaken blijkt dat jullie mij die veiligheid (kennelijk) niet willen garanderen.”
“(…) natuurlijk simplificeer ik jullie opstelling maar feitelijk zie ik het steeds verder uit elkaar drijven op basis van deze irritatie over de andere partij. Dit is niet zoals een mediation zou moeten lopen. Ik vraag me inmiddels af of mediation wel het juiste medium is om jullie verschil te slechten. Beide partijen hebben een bepaalde overtuiging wat het moeilijk maakt om doelgericht naar haalbare oplossingen te zoeken. Dat de arbeidsovereenkomst van [de werknemer] bij [B.V.] eindig is, lijkt duidelijk zijn. De wegen ernaartoe velerlei en op dit moment niet overbrugbaar. Mediation is naar mijn mening een juist medium maar er dient dan wel een andere opstelling te komen.
heeft die stelling tegenover de gemotiveerde betwisting van [B.V.] niet aannemelijk gemaakt. Daartoe overweegt het hof het volgende.
“Mede gelet op het ontbreken van eerdere inspanningen tot verbetering van de werkrelatie en gelet op de uitgesproken wens van [de werknemer] om met [B.V.]al dan niet onder begeleiding van een professionele derde(onderstreping hof) in gesprek te gaan om tot die verbetering te komen (…) kan een dergelijke inspanning van [B.V.] worden gevraagd”.
“…Ook willen wij dat mediationtraject gebruiken om concrete afspraken te maken met betrekking tot jouw functioneren en wij wensen daarbij ook heldere doelstellingen te formuleren ten aanzien van de (in onze visie noodzakelijke) verbeteringen in jouw handelen en gedrag. Gelet op het feit dat wij hier in samenspraak nimmer (volledige) consensus over hebben weten te bereiken, zullen we dit proces thans onder leiding van de mediator oppakken”.
“We hebben gezegd als we met elkaar door een deur kunnen is het goed. Het is moeilijk om goede mensen met kennis in huis te halen. Mijn wens was dat meneer [de werknemer] zich op dezelfde wijze zou gedragen als alle mensen. Ik ben in augustus 2019 komen werken. Ik vraag aan alle medewerkers waar ze mee bezig zijn en wat de status is. Meneer [de werknemer] was niet open hierover. Ik zei steeds tegen hem van laat dan zien hoe goed dat je bent zodat we daar allemaal van kunnen genieten. Ik wil een resource planning van de afdeling. Er moest een professional bijkomen die ons leerde om met mensen om te gaan, aldus [de werknemer] . Ik geloof dat er nog een initiatief was om op basis van mediation te komen tot een contract om afscheid te nemen. We hadden niet het idee dat we bij elkaar kwamen.”
1. uitzendvergoeding voor fabrieksactiviteiten op locatie;
2. uitzendvergoeding t.b.v. “Mechanical inspecties”;
[de werknemer] becijfert het gemiddeld variabele salaris op € 5.851,75 en becijfert de transitievergoeding op € 15.929,76 netto.
Het hof zal derhalve de door [de werknemer] verzochte netto transitievergoeding afwijzen.