Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties (1 tot en met 5), ingekomen ter griffie op 15 september 2021;
- een brief van [de werkneemster] met als bijlage het procesdossier in eerste aanleg, ingekomen ter griffie op 30 september 2021;
- een brief van [de werkneemster] met als bijlagen diverse brieven gericht aan de rechtbank (kanton), ingekomen ter griffie op 8 oktober 2021;
- het verweerschrift, ingekomen ter griffie op 24 december 2021;
- een brief van [de werkneemster] met producties 6 en 7, ingekomen ter griffie op 28 januari 2022;
- een brief van [de werkneemster] met productie 8, ingekomen ter griffie op 31 januari 2022;
3.De beoordeling
méér dan31 dagen. [de werkgever] doelt daarmee op de uitzondering op artikel 7:668a lid 1 BW, zoals die is geregeld in artikel 9 van de CAO Open Teelten en met toepassing van artikel XXII lid 8 van het overgangsrecht WWZ dat hier relevant is. Ter zitting van dit hof voert [de werkgever] subsidiair aan dat in ieder geval vanaf 21 mei 2012 sprake is van een geheel nieuwe reeks aan arbeidsovereenkomsten. Zij heeft dit subsidiaire standpunt ter zitting gemotiveerd toegelicht in haar tweede pleitnota. [de werkgever] heeft voorts ter zitting verklaard nog (maar) de beschikking te hebben over de arbeidsovereenkomsten vanaf 2011 en deze desgewenst alsnog in het geding te willen brengen.
Iedere beslissing op dit onderdeel zal derhalve worden aangehouden.
Het hof stelt dan ook vast dat voor (de berekening van) de hoogte van de transitievergoeding uit dient te worden gegaan van het salaris dat hoort bij een arbeidsduur van 38 uur per week, te weten € 2.052,41 bruto per maand.
De te benoemen raadsheer-commissaris zal tevens bevoegd zijn zowel tijdens als na het getuigenverhoor of de getuigenverhoren op ieder moment een schikking te beproeven, zodat partijen hiermee rekening dienen te houden en derhalve dienen te zorgen dat steeds namens ieder van hen een persoon aanwezig zal zijn die bevoegd is een schikking te sluiten.
4.De beslissing
uiterlijk 7 april 2022alle arbeidsovereenkomsten tussen partijen vanaf 2011, met toelichting (akte), in het geding brengt, onder gelijktijdige toezending daarvan aan [de werkneemster] ;
uiterlijk 28 april 2022haar schriftelijke reactie op voornoemde arbeidsovereenkomsten en toelichting in het geding brengt (antwoordakte), onder gelijktijdige toezending daarvan aan [de werkgever] ;
uiterlijk op 28 april 2022bij antwoordakte het aantal getuigen alsmede de verhinderdata van partijen zelf, hun advocaten, de eventueel aan te zoeken tolk en de getuige(n) in de periode van 4 tot 12 weken na 28 april 2022 opgeeft aan de verzoekschriftengriffie van het hof;
ten minste zeven dagen voor het verhoorde namen en woonplaatsen van de te horen getuigen (en naam en nummer van de eventuele tolk) zal opgeven aan [de werkgever] en aan de verzoekschriftengriffie;