In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de ondercuratelestelling van de rechthebbende. De rechthebbende, die momenteel in een kliniek verblijft, heeft aangegeven dat hij in staat is om zijn eigen zaken te behartigen en dat hij geen ondercuratelestelling nodig heeft. Het hof heeft echter geoordeeld dat, gezien de geestelijke en lichamelijke toestand van de rechthebbende, een ondercuratelestelling op dit moment niet noodzakelijk is. In plaats daarvan heeft het hof besloten om een bewind en mentorschap in te stellen. Dit besluit is genomen na het horen van de rechthebbende en het afwegen van de medische verklaringen en andere ingediende stukken.
Het hof heeft vastgesteld dat de rechthebbende tijdelijk of duurzaam niet in staat is om zijn belangen van vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen. De rechthebbende heeft in het verleden problemen gehad met alcohol en medicijnen, wat zijn situatie heeft bemoeilijkt. Het hof heeft ook rekening gehouden met de bereidheid van de heer [betrokkene 1] om als bewindvoerder en mentor op te treden, wat door de rechthebbende wordt gewaardeerd.
De beschikking van het hof houdt in dat de curatele van de rechthebbende wordt opgeheven en dat er een bewind en mentorschap wordt ingesteld, met de benoeming van de heer [betrokkene 1] als bewindvoerder en mentor. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en zal worden bekendgemaakt in de Staatscourant. De voormalige curator is verplicht om een eindrekening en -verantwoording af te leggen aan de rechthebbende en de nieuwe bewindvoerder.