ECLI:NL:GHSHE:2022:800
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen ontnemingsvordering met betrekking tot wederrechtelijk verkregen voordeel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, die op 17 juli 2020 een ontnemingsvordering heeft behandeld. De politierechter heeft het wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene geschat op € 15.500,00 en heeft een betalingsverplichting aan de Staat opgelegd voor dit bedrag. Daarnaast is de duur van de gijzeling vastgesteld op maximaal 112 dagen. De betrokkene heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft verzocht om bevestiging van de uitspraak, maar met een wijziging van de duur van de gijzeling naar 310 dagen. De raadsman van de betrokkene heeft geen verweer gevoerd. Het hof heeft de zaak beoordeeld en is van oordeel dat de duur van de gijzeling opnieuw moet worden vastgesteld op basis van de opgelegde betalingsverplichting.
Het hof heeft de uitspraak van de politierechter vernietigd voor wat betreft de duur van de gijzeling en deze vastgesteld op 310 dagen, conform de berekening van de advocaat-generaal. Voor het overige heeft het hof de uitspraak van de politierechter bevestigd. Dit arrest is gewezen door de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof 's-Hertogenbosch en is op 2 maart 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.