Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
,
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van het gezag over drie minderjarige kinderen. De man, verzoeker in hoger beroep, was het niet eens met de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 4 mei 2021, waarin het gezamenlijk gezag werd gewijzigd naar eenhoofdig gezag aan de vrouw. De man voerde aan dat de onderlinge verstandhouding tussen hem en de vrouw niet alleen aan hem te wijten was en dat hij buitengesloten werd. Hij stelde dat de kinderen geen last hadden van het gezamenlijk gezag en dat de rechtbank ten onrechte had overwogen dat partijen niet zonder hulp tot besluiten konden komen. De vrouw daarentegen betwistte de claims van de man en stelde dat de kinderen weerstand hadden opgebouwd tegen de man door eerdere gewelddadige incidenten. De Raad voor de Kinderbescherming adviseerde om de wijziging van het gezag in stand te laten, gezien de verstoorde verstandhouding tussen de ouders en de impact op de kinderen. Het hof oordeelde dat de wijziging van het gezag noodzakelijk was in het belang van de kinderen, die behoefte hadden aan rust en duidelijkheid. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank en wees het verzoek van de man om een nieuw raadsonderzoek af.