ECLI:NL:GHSHE:2022:4866

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 maart 2022
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
200.301.012_04
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herhaald wrakingsverzoek in hoger beroep met betrekking tot de behandeling door de raadsheren

In deze zaak heeft verzoeker een herhaald wrakingsverzoek ingediend tegen de raadsheren N.W.M. van den Heuvel (voorzitter), A.P. Zweers-van Vollenhoven en T. van der Valk, in het hoger beroep met zaaknummer 200.301.012/01. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. F.M.A. Rooijakkers, heeft het verzoek tot wraking ingediend omdat hij meent dat hij geen eerlijk proces heeft gekregen, in strijd met artikel 6 EVRM. De wrakingsgronden zijn onder andere dat mr. Weermeijer, de adviseur van verzoeker, niet in de gelegenheid is gesteld om het woord te voeren tijdens de zitting. De raadsheren hebben echter aangegeven dat er voldoende gelegenheid is gegeven voor overleg en dat verzoeker zijn standpunt heeft kunnen toelichten. De wrakingskamer heeft op 16 maart 2022 de zitting geopend en de argumenten van beide zijden gehoord. De voorzitter heeft medegedeeld dat eerdere wrakingsverzoeken niet in behandeling zijn genomen en dat het huidige verzoek een herhaling is van een eerder verzoek dat op 8 december 2021 is afgewezen. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van vooringenomenheid en dat het wrakingsverzoek misbruik van het wrakingsmiddel is. Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek afgewezen en bepaald dat een volgend wrakingsverzoek niet in behandeling zal worden genomen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Wrakingskamer
zaaknummer 200.301.012/04
wrakingsnummer 361-10-2022
ter zake van het door [verzoeker], hierna ook te noemen: verzoeker, ingediende verzoek tot wraking van mrs. N.W.M. van den Heuvel (voorzitter), A.P. Zweers-van Vollenhoven en T. van der Valk (leden), hierna te noemen: de raadsheren, in het hoger beroep met het zaaknummer 200.301.012/01,
in de zaak van

[verzoeker],

wonende te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. F.M.A. Rooijakkers te Eindhoven, die zich op 4 november 2021 heeft onttrokken,
tegen

[geïntimeerde],

wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. H. Sanli te Helmond.
Proces-verbaal van het verhandelde ter terechtzitting van de wrakingskamer van 16 maart 2022.
Tegenwoordig zijn:
 mr. J.W. van Rijkom, voorzitter,
 mrs. P.M. Arnoldus-Smit en E.H. Schulten, leden,
 mr. A.J. Anker, griffier.
Verschenen zijn:
 verzoeker,
 mr. J.H. Weermeijer, adviseur van verzoeker,
 de raadsheren,
 geïntimeerde,
 mw. Demir (tolk),
 mr. Sanli voornoemd.
De voorzitter opent de zitting en deelt mee dat hij de beschikking heeft gekregen over het proces-verbaal van de zitting van de behandelend kamer van 16 maart 2022. Daarin staat dat verzoeker de raadsheren wraakt omdat hij geen vertrouwen heeft dat hij met recht wordt behandeld.
Mr. Weermeijer deelt mee dat verzoeker de raadsheren ook heeft gewraakt omdat mr. Weermeijer door de raadsheren niet in de gelegenheid is gesteld om namens verzoeker het woord te voeren; dat is de tweede grond voor de wraking. Verzoeker heeft geen eerlijk proces gekregen in de zin van artikel 6 EVRM. Mr. Weermeijer is door verzoeker aangewezen om namens hem het woord te voeren, maar mr. Weermeijer is door de raadsheren daartoe niet in de gelegenheid gesteld. Ik vraag me zelfs af of de zaak vandaag wel behandeld kan worden omdat ik nog niets gehoord heb over het herzieningsverzoek. En er loopt ook nog een andere wrakingszaak.
Voorzitter: U vergist zich. Zowel het herzieningsverzoek als het herroepingsverzoek zijn afgehandeld. Dat is aan u medegedeeld. Dat wrakingsverzoek waarop u doelt is ingetrokken.
Mr. Weermeijer: Fijn dat u op de hoogte bent. Dan weet ik dat.
De voorzitter: Mr. Sanli, is er iets wat u zou willen opmerken? Uw cliënt heeft een wat bijzondere positie in dit wrakingsincident, hij is daarin geen partij.
Mr. Sanli: Dit is al het tweede wrakingsverzoek, hetzelfde als de vorige keer. Er is geen sprake van nieuwe feiten. De wet is duidelijk, namelijk dat alleen een advocaat ter zitting het woord mag voeren.
Mr. Van den Heuvel: De raadsheren berusten niet in de wraking. Het is niet zo dat verzoeker zijn standpunt niet mocht toelichten. Er is gelegenheid gegeven voor overleg van verzoeker met mr. Weermeijer en aan verzoeker is toegestaan om zo nodig na dat overleg zijn antwoorden toe te lichten. En de enkele keer dat mr. Weermeijer wel iets gezegd heeft heb ik hem laten uitpraten.
Mr. Zweers-van Vollenhoven: Door mr. Sanli is er uitdrukkelijk bezwaar tegen gemaakt dat mr. Weermeijer ter zitting het woord voerde. Op dat punt moest daarom beslist worden.
Mr. Weermeijer: Ter zitting kwam naar voren dat er contacten met het UWV waren geweest. Daar wist ik niets van. Ik vond het belangrijk om de achtergrond te vertellen.
De voorzitter schorst de mondelinge behandeling korte tijd.
Na de schorsing deelt de voorzitter mee dat de wrakingskamer direct mondeling uitspraak doet.
De voorzitter deelt mee dat door de wrakingskamer overwogen wordt als volgt:
 Geconstateerd is dat mr. Weermeijer is medegedeeld dat zijn herzieningsverzoek en zijn herroepingsverzoek, beide per e-mail en gericht tegen de beslissing van de wrakingskamer van 8 december 2021, niet in behandeling zijn genomen. Het wrakingsverzoek dat na de vorige zitting niet bij advocaat is ingediend, is evenmin in behandeling genomen; het is als ingetrokken beschouwd. De behandeling van de hoofdzaak is dus niet geschorst.
 Het onderhavige wrakingsverzoek is een herhaling van het wrakingsverzoek waarop de wrakingkamer op 8 december 2021 heeft beslist, zie rechtsoverweging 4.3 van die beslissing die de wrakingskamer hier overneemt. Opnieuw is aan het wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat mr. Weermeijer niet namens verzoeker het woord mag voeren. Het gaat hier over een procesbeslissing die door de behandelend kamer is genomen. Een dergelijke beslissing kan geen grond opleveren voor wraking. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt immers mee dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nimmer grond kan vormen voor wraking; wraking is geen verkapt rechtsmiddel.
 Er is slechts dan een taak voor de wrakingskamer indien de motivering van de (tussen)beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstavengemeten - bijvoorbeeld door de in de motivering gebezigde bewoordingen - niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter die haar heeft gegeven. Dat van een dergelijke motivering van de beslissing sprake is geweest blijkt ook niet uit het proces-verbaal van de zitting van vandaag.
 Mr. Weermeijer heeft ter zitting nog toegelicht dat een eventuele vordering van het UWV moet worden beoordeeld, bekeken en besproken, maar dat hij niet in de gelegenheid is gesteld zich daarover uit te laten. Dat komt op hetzelfde punt neer als het vorige punt, namelijk het bezwaar dat mr. Weermeijer ter zitting niet namens verzoeker het woord mocht voeren.
 Het is misbruik van het middel van wraking om, als een herhaling van zetten, nu opnieuw eenzelfde wrakingsverzoek in te dienen terwijl daarop op 8 december 2021 al is beslist.
Op grond van het voorgaande wijst de wrakingskamer het verzoek af en wordt bepaald dat een volgend wrakingsverzoek niet in behandeling zal worden genomen.
De voorzitter sluit de zitting.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.
griffier voorzitter