ECLI:NL:GHSHE:2022:4823

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 december 2022
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
20-001382-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Oost-Brabant inzake voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1990 en woonachtig in [adres 1], was in hoger beroep gegaan tegen een vonnis van 2 mei 2019. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs in de periode van 1 februari 2018 tot en met 21 maart 2018. Tijdens de zittingen heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, had geëist. De raadsman van de verdachte pleitte voor integrale vrijspraak, maar het hof kwam tot een andere bewezenverklaring dan de rechtbank. Het hof oordeelde dat de verdachte samen met anderen een laboratorium voor de productie van synthetische drugs had opgezet in een schuur in Oudebildtzijl. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende dagen in de schuur aanwezig was en daar werkzaamheden heeft verricht. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Het hof hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat leidde tot een lagere straf dan oorspronkelijk geëist.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001382-19
Uitspraak : 16 december 2022
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 2 mei 2019, in de strafzaak met parketnummer 01-860280-18 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het aan verdachte tenlastegelegde feit bewezen zal verklaren en de verdachte ter zake zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De raadsman heeft primair integrale vrijspraak bepleit en subsidiair een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 4 april 2018 te Oudebildtzijl (gemeente Waadhoeke), in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer middel(en) vermeld op lijst I van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- ( telkens) een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of
- ( telkens) zich en/of een of meer ander(en) gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- ( telkens) voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden, dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- ( een) loods(en), althans ruimte(s)/schu(u)r(en), gehuurd en/of laten huren en/of gebruikt en/of laten gebruiken voor de productie van synthetische drugs en/of
- een of meer voertuigen gehuurd en/of geregeld en/of bestuurd en/of laten besturen om chemicaliën en/of grondstoffen en/of hardware te vervoeren en/of
- hardware, onder andere ketels, gefabriceerd en/of laten fabriceren en/of
- chemicaliën en/of grondstoffen, onder andere methanol en/of APAA(N) en/of formamide en/of zoutzuur en/of zwavelzuur, en/of hardware, onder andere ketels en/of drukvaten en/of glaswerk en/of kookplaten, voorhanden gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en).
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 februari 2018 tot en met 21 maart 2018 te Oudebildtzijl (gemeente Waadhoeke), tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit, bedoeld in het vierde van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van een of meer middelen vermeld op lijst I van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen,
- zich en/of een of meer anderen gelegenheid en middelen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededaders:
- een loods, althans ruimte/schuur, gebruikt voor de productie van synthetische drugs,
en
- voorwerpen voorhanden gehad, waarvan hij, verdachte, en zijn mededaders wisten of ernstige reden hadden te vermoeden, dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit, hebbende hij, verdachte, en zijn mededader(s):
- hardware voorhanden gehad, waarvan verdachte en verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat die bestemd was tot het plegen van dat feit.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen [1]

1. Het proces-verbaal van bevindingen ondersteuning LFO d.d. 15 mei 2018 (dossierpagina’s 792 tot en met 796), voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] :

Op woensdag 4 april 2018 heb ik, verbalisant, ondersteuning verleend bij de doorzoeking van een boerderij gelegen aan [adres 2]
[het hof begrijpt: gelegen in de gemeente Waadhoeke, Friesland]. Wij zagen dat op het perceel een boerderij stond met daar aan vast een schuur. Wij zagen dat de schuur, middels gipswanden, verdeeld was in meerdere ruimtes. Wij zagen dat de eerste ruimte [A] in gebruik was voor de opslag van een groot aantal lege jerrycans en vaten en diverse rollen slangen. Ook zagen wij naast dozen met gasbranders diverse bakken met gereedschap en goederen voor de aanleg van elektra, water- en gasleidingen staan. Wij zagen dat rechts van deze ruimte[A] nog een tweede ruimte [B] gemaakt was. Wij zagen dat hier, net als in ruimte [A], tegen het plafond een plastic folie was aangebracht. Wij zagen dat hier vier lege IBC’s van 1000 liter zonder frame stonden. Ook zagen wij dat hier aan het plafond een koolstoffilter opgehangen was met circa 10 meter flexibele afzuigslang die los op de grond stond. Wij zagen dat hier langs de wand, (vanuit de achterste ruimte C), een waterleiding was aangelegd met een aftappunt en een sproeikop aan het uiteinde die geplaatst was in een (tot scheitrechter gemodificeerde) watertank van 19 liter. Vanuit ruimte [A] zagen wij dat een schuifdeur toegang gaf tot ruimte [C]. Wij zagen dat deze ruimte mede gelet op de rondom aangelegde elektra- en waterleiding en de reeds opgehangen koolstoffilters in combinatie met de plaatsing van productieapparatuur op dat moment ingericht werd als zeer grootschalige productielocatie van synthetische drugs, vermoedelijk amfetamine.
De goederen zijn nader onderzocht, geïnventariseerd, gefotografeerd en deels bemonsterd. Hierbij is het unieke sporen identificatie nummer (SIN) vermeld.
A: Ruimte na binnenkomst
SIN
LFO-code Omschrijving
A1
Doorzichtige slang
A2
6x zwart 220 L schroefdekselvat
A3
5x blauw 220 L klemdekselvat
A4
25x witte, lege, schone 20 L jerrycans met zwarte dop
A5
129x witte, lege, schone 20 L jerrycans zonder dop
A6
4x gasbrander waarvan 2x in doos
A7
Bak met wateraansluitingen, tas met daarin divers elektrisch schakelmateriaal en vloeistofpompen, waterpompen
A8
Bak met diverse gereedschappen t.b.v. wateraansluiting, tape, spanbanden
A9
Bak met slangenklemmen en vuilniszakken
A10
Doos met diverse water- en gasaansluitingen
A11
Kist met waterpompen en bevestigingsmaterialen
A12
Rollen gele en groene slang en oranje gasslang
A13
Tas met elektra aansluitingen en steelpan
A14
Bezemstelen, rol gaas en slangenklemmen
A15
9x branders met brandersteun in doos
B. ruimte rechts
LFO-code: B1
Omschrijving: Afzuiging
C: Labruimte
SIN LFO Omschrijving
code
Cl
RVS kookketel, ovaal van vorm.
hoogte 82 cm, breedte 115 cm, lengte 220 cm
C2
220L blauw dopvat, verzegeld, zonder etiket, geheel gevuld met heldere kleurloze vloeistof.
C3
Zwarte versterkte slang
C4
RVS ring met 10 gaten, Øint 49,5 cm, Øext 60 cm
C5
RVS ring zonder gaten, Øint 61,5 cm, Øext 90 cm
C6
Diverse gasslangen
C7
2Force compressor
C8
Luchtgasslang haspel
C9
RVS ketel met aftap en rondpompmogelijkheid met rubberen afdekring, gemodificeerd deksel voor 220 L klemdekselvat, en verhoging op bodem t b.v. plaatsing van het 220 L klemdekselvat.
C10
3x koolstoffilter
C11
Gasflessen, 5x 46,5 kg en 9x 18 kg
C12
2x Vloeistofpomp Lutz
AAEJ1514NL
C13
4x IBC 1000 L, etiketten Hydrochloric Acid. Alle geheel gevuld en verzegeld
C14
Verrijdbare tafel met gaten, vermoedelijk t.b.v. scheitrechters. Op tafel lag gereedschap en 2x ventilator
C15
9x gemodificeerde watertank, vermoedelijk om te gebruiken als scheitrechter
C16
Verrijdbare tafel met gaten en erop diverse gereedschappen. Idem C14
C17
4x RVS Au bain-marie bak. Voorzien van diverse inlaten en aftappunten. Afmetingen 90 cm hoog excl. pootjes, pootjes 20 cm, afmetingen buitenmaat 130x70 cm, binnenmaat 125x65 cm.
C18
Idem C9, en deze heeft een 220 L klemdekselvat erin staan. Vat ruikt naar amfetamine.
C19
Waterslanghaspel
C20
7x flexibele buis t.b.v. afzuiging, ongebruikt. 7x Ø 26 cm, 2xØ 32 cm
C21
Stapel van 16 emmers, 20 L
C22
Rol elektriciteitsdraad
AAEJ1516NL
C23
3x 220 L dopvat, waarvan één met etiket Formamida, alle geheel gevuld en verzegeld.
C24
2Force compressor
C25
12x oranje trechter
C26
2 bakken met handschoenen, maat L en XL, rode handschoenen en zwarte chemiehandschoenen
C27
3x zeef
C28
Bakjes met stiften, zaklampjes , batterijen, gereedschapsklemmen
C29
pH meter
C30
Pot kogellagervet
C31
2x kabelhaspelautomaat
C32
4x LED bouwlamp en 1 kleintje, merk Diamant
C33
Maatbekers: 40x 5000 ml, 20x 3000 ml, 12x 2000 ml, 16x 1000 ml
C34
4 pollepel
C35
6x TL balk en elektra buizen
C36
4x opgehangen koolstoffilters, niet aangesloten.
De ruimten A, B en C zijn bestemd voor, en deels ingericht voor de vervaardiging c.q. bewerking van synthetische drugs.
Ruimte C is enerzijds deels ingericht voor het op zeer grote schaal omzetten van een pre- precursor naar BenzylMethylKeton (BMK).
Ruimte C is anderzijds ingericht om, uitgaande van de ter plaatse vervaardigde BMK, met behulp van de aangetroffen 800 liter Formamide op zeer grote schaal amfetamine te vervaardigen middels de Leuckart-synthese.
Formamide en zoutzuur en zijn beide chemicaliën die gebruikt worden bij de productie van amfetamine. Formamide wordt gebruikt bij de 1e kookstap van amfetamine. Zoutzuur bij het omzetten van een pre-precursor in de grondstof BMK, en bij de 2e kookstap van amfetamine.

2. Het NFI-rapport drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op de locatie [adres 2] , 4 april 2018, zaaknummer 2018.04.11.196, d.d. 8 mei 2018 (dossierpagina 810), onder meer inhoudende:

Tabel 1 Onderzoeksmateriaal en resultaat
Kenmerk
Omschrijving
Resultaat
AAEJ1514NL/
C13
monster kleurloze vloeistof, volgens opgave “4 x IBC 1000L, etiket Hydrochloric Acid. Alle geheel gevuld en verzegeld.”
bevat zoutzuur
AAEJ1516NL/
C23
monster kleurloze vloeistof, volgens opgave “3 x 220L dopvat, waarvan één met etiket Formamida, alle geheel gevuld en verzegeld.”
bevat formamide

3. Het proces-verbaal waarneming beelden 19, 20 en 21 maart 2018 d.d. 22 maart 2018 (dossierpagina’s pag. 648 tot en met 651 en 654), voor zover inhoudende de bevindingen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :

Op maandag 19, dinsdag 20 en woensdag 21 maart 2018 hadden wij een vrij en onbelemmerd zicht op de voorzijde van een vrijstaande schuur, welke is gelegen op het perceel [adres 2] .
Op 19 maart 2018 konden wij de bakengegevens van de Mercedes Sprinter, voorzien van kenteken [kenteken 1] , live meekijken.
Relevante bevindingen omtrent de genoemde dagen zullen hieronder chronologisch worden weergegeven:
(Hof: aldusMaandag 19 maart 2018)
Bakengegevens Mercedes-Sprinter [kenteken 1] :
9.07
uur - 12.09 uur:
De Mercedes Sprinter stond op [adres 3] . (…) De Mercedes-Sprinter rijdt vervolgens naar de locatie [adres 2] .
Camerabeelden [adres 2]
12.09
uur -13.41 uur
Wij zagen dat de Mercedes Sprinter het terrein op komt gereden van [adres 2] . De Mercedes rijdt achteruit naar de vrijstaande schuur en stopt voor de gesloten schuurdeuren. De bestuurder [medeverdachte 1] loopt naar de gesloten schuurdeuren. [medeverdachte 1] opent de schuurdeuren en stapt naar binnen. (…)
Bakengegevens Mercedes-Sprinter
13.41
uur - 16.50 uur
De Mercedes Sprinter rijdt vanuit [adres 2] naar de [adres 4] .
(…)
Dinsdag 20 maart 2018
Camerabeelden [adres 2]
11.1
uur - 16.30 uur
Omstreeks 11.10 uur zagen wij dat er een donkerkleurige Mercedes Sprinter het terrein komt opgereden van [adres 2] . (…) De donkerkleurige Mercedes rijdt achteruit naar de schuurdeuren toe. Een persoon, welke bij de schuurdeuren staat, opent de schuurdeuren en de Mercedes Sprinter rijdt achteruit de schuur binnen. Hierop worden beide schuurdeuren gesloten door de eerder genoemde persoon, welke ook de schuur binnen gaat. De schuurdeuren worden niet meer geopend tot omstreeks 16.10 uur. Omstreeks 16.10 uur zagen wij twee personen uit de schuur komen lopen. (…) Beide personen lopen naar de zijkant van de schuur, richting de schuur achter het woonhuis. Hier blijven beide personen staan kijken, waarop ze weer de schuur inlopen. Omstreeks 16.30 uur gaan beide schuurdeuren open en rijdt de donkerkleurige Mercedes de schuur uit. De Mercedes stopt voor de schuur en te zien is dat een persoon de schuurdeuren weer sluit en instapt in de Mercedes aan de bijrijderszijde. Hierna rijdt het voertuig het terrein van [adres 2] af.
Waarnemingen omtrent donkerkleurige Mercedes Sprinter
Wij hadden op dat moment zicht op [adres 2] en zagen de donkerkleurige Mercedes vertrekken van het terrein. Wij zagen dat het voertuig vervolgens richting Leeuwarden reed. Wij zagen dat er drie personen in het voertuig zaten. (…) Wij zagen dat de donkerkleurige Mercedes Sprinter, voorzien was van kenteken [kenteken 2] . (…) Er wordt waargenomen dat de Mercedes Sprinter naar het parkeerterrein van de [bedrijf] bouwmarkt rijdt. De inzittenden van de Mercedes komen vervolgens met houten balken uit de [bedrijf] gelopen en leggen deze in de Mercedes Sprinter. Hierna rijdt de Mercedes Sprinter weer weg. (…)
Woensdag 21 maart 2018
Camerabeelden [adres 2]
12.37
uur - 16.28 uur:
Wij zagen dat eerder genoemde Mercedes Sprinter, voorzien van kenteken [kenteken 2] , het terrein oprijdt van [adres 2] . Wij zagen dat het voertuig achteruit naar de vrijstaande schuur rijdt. Een persoon opent de schuurdeuren, waarop de Mercedes de schuur in rijdt. Vervolgens worden de schuurdeuren gesloten. De schuurdeuren blijven gesloten tot 16.27 uur. Wij zagen dat de schuurdeuren worden geopend en de Mercedes Sprinter vervolgens naar buiten wordt gereden. De schuurdeuren worden gesloten waarop kort hierna de Mercedes Sprinter het terrein afrijdt. Door mij werd waargenomen dat er wederom drie personen in het voertuig zaten.
4. De eigen waarneming van het hof, gedaan bij gelegenheid van het onderzoek ter terechtzitting, ten aanzien van de herkenning van verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 2] , inhoudende:
Het hof stelt uit eigen waarneming vast dat de man op de foto weergegeven bovenaan op dossierpagina 826 de verdachte [verdachte] is. Blijkens dossierpagina 825 in samenhang met dossierpagina 651 is dit een foto van een van de drie inzittenden van de Mercedes Sprinter met kenteken [kenteken 2] die bij de observatie op 20 maart 2018 door verbalisanten zijn gezien bij de [bedrijf] bouwmarkt in Leeuwarden. Het hof heeft bij zijn waarneming en herkenning gelet op de overeenkomsten – de vorm van het gelaat, de haardracht en de tatoeages in de hals – van de man op de foto bovenaan dossierpagina 826 met de foto van de verdachte op zijn ID-staat d.d. 20 mei 2018 (dossierpagina 1278) en de foto van de verdachte uit een openbare internetbron, zoals opgenomen op pagina 657 van het dossier.
Het hof stelt voorts uit eigen waarneming vast dat de man op de middelste foto op dossierpagina 825 – gelet op dossierpagina’s 825 en 651 eveneens een foto van de observatie bij de [bedrijf] op 20 maart 2018 waarbij het eveneens een van de drie inzittenden van de Mercedes Sprinter met kenteken [kenteken 2] betreft – de medeverdachte [medeverdachte 2] is. Het hof heeft bij zijn waarneming en herkenning gelet op de overeenkomsten – de vorm en kenmerken van het gelaat en de haargrens – van de man op de foto in het midden van dossierpagina 826 met de foto van de verdachte op zijn ID-staat d.d. 4 april 2018 (dossierpagina 352).
5. Het proces-verbaal waarneming beelden 26 februari 2018 opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] op 28 februari 2018 (dossierpagina’s 638 tot en met 641), onder meer inhoudende:
Op maandag 26 februari 2018 konden wij de bakengegevens van de Mercedes Sprinter, voorzien van kenteken [kenteken 1] , live meekijken. (…)
Camerabeelden loods Oirschot
6.3
uur - 6.37 uur:
De eerder genoemde Mercedes Sprinter komt het terrein opgereden en parkeert schuin voor de roldeur. De bestuurder stapt uit en loopt via de loopdeur de loods binnen. De bestuurder wordt herkend als [medeverdachte 1] . Na enkele minuten komen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] naar buiten en stappen in de Mercedes. Hierna tijden ze het terrein af. (…)
Camerabeelden [adres 2]
11.08
uur:
De Mercedes Sprinter komt het terrein opgereden en stopt ter hoogte van de vrijstaande schuur. [medeverdachte 3] stapt als bijrijder uit en heeft in zijn handen een groot formaat campinggasfles. (….) [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] lopen meerdere malen heen en weer tussen de schuur achter het woonhuis en de vrijstaande schuur. (…)
6. Het proces-verbaal van relaas gesloten op 24 mei 2018 (dossierpagina’s 31, 33, 41 en 54), opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 2] , onder meer inhoudende:
(p. 31)
Bevindingen locatie [adres 2] (Friesland)
Vanaf maandag 19 februari 2018 werd waargenomen dat [medeverdachte 1] gebruik maakt van de eerder genoemde Mercedes Sprinter
(het hof begrijpt: met kenteken [kenteken 1]). Door middel van observatie van [medeverdachte 1] en (…) in de periode maandag 19 februari 2018 tot en met dinsdag 20 maart 2018 is gebleken dat [medeverdachte 1] (..) een schuur bezoekt welke is gelegen op het perceel [adres 2] . Uit waarnemingen blijkt dat goederen verplaatst worden naar de betreffende schuur. Hierna een chronologische samengevatte weergave van waarnemingen:
19 februari 2018
• [medeverdachte 1] rijdt als bestuurder van de Mercedes Sprinter (naar de loods in Oirschot);
• [medeverdachte 1] rijdt de Mercedes Sprinter de loods in Oirschot binnen
• [medeverdachte 1] rijdt hierna vanuit Oirschot naar een parkeerplaats onder Leeuwarden (…) naar het adres [adres 2] . De Mercedes Sprinter wordt een schuur achter de woning ingereden en de NN-man en [medeverdachte 1] blijven in de schuur.
20 februari 2018
• [medeverdachte 1] rijdt met de Mercedes Sprinter naar campingwinkels in Schijndel en koopt hier
aansluitingen voor gasflessen (...) rijdt vervolgens kortstondig de loods in Oirschot binnen en vertrekt vervolgens naar Friesland. Volgens de bakengegevens is [medeverdachte 1] op deze locatie (
hof: [adres 2]) vanaf 17.44 uur tot 21.24 uur aanwezig.
22 februari 2018
• [medeverdachte 1] rijdt met de Mercedes Sprinter naar de loods in Oirschot, parkeert buiten de loods en gaat zelf kortstondig naar binnen, rijdt hierna naar de schuur in Friesland, zoals voornoemd; [medeverdachte 1] rijdt de Mercedes Sprinter de schuur in. [medeverdachte 1] rijdt na enige tijd de Mercedes Sprinter terug richting Noord-Brabant. Uit de bakengegevens blijkt dat [medeverdachte 1] tot 15.11 uur in de genoemde schuur aanwezig was en hierna naar de omgeving van zijn woning aan [adres 5] rijdt.
19 maart 2018
• Uit gegevens afkomstig van het peilbaken in de Mercedes Sprinter blijkt dat het voertuig
omstreeks 09.07 uur vertrekt van het adres [adres 3] . Het voertuig rijdt naar het perceel [adres 2] . Onderweg wordt waargenomen dat [medeverdachte 1] bestuurder is van de Mercedes; [medeverdachte 1] betreedt de schuur aan [adres 2] ;
(p. 33)
20 maart 2018
• De schuur te Oude Bildtzijl wordt omstreeks 11.10 uur bezocht door drie personen
welke zich verplaatsen met een Mercedes Sprinter voorzien van kenteken [kenteken 2] ;
• Deze personen zijn met de Mercedes Sprinter gedurende vijf uur in de afgesloten
schuur aanwezig en vertrekken hierna met het voertuig;
• Omstreeks 18.00 uur wordt door medewerkers van een observatieteam waargenomen dat
de drie inzittenden van de Mercedes Sprinter met een onbekende hoeveelheid grenen
houten balken de [bedrijf] te Leeuwarden verlaten, welke zij in de Mercedes Sprinter
plaatsen;
21 maart 2018
• Op 21 maart 2018 te 12.37 uur wordt de Mercedes Sprinter met kenteken [kenteken 2]
opnieuw in de schuur geplaatst, waarna de deuren worden gesloten;
• Omstreeks 16.27 uur verlaat het voertuig de schuur en vertrekt. Hierbij wordt waargenomen dat drie personen in het voertuig aanwezig zijn.
(p. 43)
Doorzoeking [adres 4]
Op woensdag 4 april 2018 werd een doorzoeking verricht in gebouwen (loodsen/schuren) gelegen aan het adres [adres 4] . Op deze locatie werden diverse goederen aangetroffen welke gebruikt kunnen worden/gebruikt zijn bij het vervaardigen van synthetische drugs, waaronder chemicaliën en hardware. Deze goederen werden aangetroffen in een garage, welke was ingericht voor de vervaardiging van synthetische drugs. Ook werden er twee aanhangwagens aangetroffen waarin grondstoffen en hardware werden aangetroffen ten behoeve van het vervaardigen van synthetische drugs. Volgens de eigenaar van het pand, zijnde getuige Voets, was de garage in gebruik bij verdachte [medeverdachte 1] en waren de aanhangwagens eigendom van verdachte [medeverdachte 1] .
Goederen die zijn aangetroffen ten behoeve van het vervaardigen van synthetische drugs:
• Reactieketels;
• Destillatieketels;
• Stoomgeneratoren;
• Koel- en distillatiespiralen;
• Au bain-marie ketels;
• Gasbranders;
• Vriezer;
• Centrifuge;
• Vacuüm-sealmachine;
• Methanol;
• Zwavelzuur;
• Citroenzuur;
• Apaa;
• Apaan;
• Cafeïne.
Al deze goederen (en de combinatie hiervan) zijn bestemd voor de grootschalige productie van BMK en Amfetamine. Alle aangetroffen goederen zijn in beslag genomen.
Doorzoeking [adres 5]
Op woensdag 4 april 2018 werd een doorzoeking verricht in een garagebox gelegen aan het adres [adres 5] . Toegang tot deze garagebox bleek mogelijk door gebruikmaking van een sleutel welke aanwezig was aan de sleutelbos van verdachte [medeverdachte 1] .
In deze garagebox werden goederen aangetroffen, welke mogelijk bestemd zijn voor het
vervaardigen van synthetische drugs.
In de garagebox werden de navolgende ter zake dienende goederen aangetroffen en in beslag genomen:
• Jerrycan met hierin 0.5 liter BMK (indicatief getest)
• Ongeveer 20 kilo Apaan (indicatief getest);
• 1 driehals-platbodemkolf;
• 1 elektrische twee pits kookplaat;
• Diverse maatbekers en trechters;
• 1 RH meter met een digitale weegschaal;
• 1 jerrycan met hierin ongeveer 20 liter zwavelzuur (indicatief getest);
• Ongeveer 82 methanol (indicatief getest)
(p. 55)
Relaties tussen de locaties
Overige overeenkomstig materiaal [adres 4] - [adres 5] betreffen maatbekers, gardes en trechters. Deze goederen zijn tevens aangetroffen in het in aanbouw zijnde productie locatie synthetische drugs te Oude Bildtzijl.
7. Een schriftelijk bescheid inhoudende een concept proces-verbaal van observatie 22 februari 2018 opgemaakt door verbalisanten M113, M132, M104, M131 en M139 op 7 maart 2018, pag. 491 en 492, onder meer inhoudende:
Wij hebben op donderdag 22 februari 2018 tussen 10.00 en 14.30 uur geobserveerd en daarbij hebben wij de volgende waarnemingen, bevindingen gedaan en/of handelingen verricht:
Omstreeks
Omschrijving bevindingen
10:23
Zag ik, M131, dat er een bedrijfsauto van het merk Mercedes, type Sprinter, voorzien van het kenteken [kenteken 1] (verder te noemen Mercedes [kenteken 1] ) stond geparkeerd ter hoogte van een loods, gelegen naast de Den Heuvel 3-47 te Oirschot. Ik zag dat de bestuurder van de Mercedes uitstapte en deze loods via de loopdeur naar binnen ging.
11:01
Zag ik, M131, dat de Mercedes [kenteken 1] vertrok van de hiervoor genoemde locatie. Ik zag dat [medeverdachte 1] de bestuurder was.
(…)
14:16
Zag ik, M139, dat de Mercedes [kenteken 1] achteruit een loods binnen reed gelegen achter het pand, gelegen aan [adres 2] .
14:26
Zag ik, M132, dat er een man, sterk gelijkende op [medeverdachte 1] uit de hiervoor genoemde loods kwam gelopen. Ik zag dat [medeverdachte 1] een rol, gelijkende op een rol flexibele leiding, in zijn handen droeg en in de richting van de voorzijde van het pand liep
8. Een proces-verbaal waarneming beelden 23 februari 2018 opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] op 27 februari 2018 (dossierpagina’s 634 tot en met 636), onder meer inhoudende:
Op vrijdag 23 februari 2018 hadden wij een vrij en onbelemmerd zicht op de voorzijde van een vrijstaande schuur, welke is gelegen op het perceel van [adres 2] . (…) Op genoemde datum, omstreeks 11.53 uur, zagen wij de Mercedes Sprinter (kenteken [kenteken 1] ) aan komen rijden.
11.57
uur
Ik (…) zag dat [medeverdachte 1] (…) twee 1000 liter vaten uit de ruimte achter de schuurdeuren, ook rechts de ruimte uitschuift. (…) Ik zag dat [medeverdachte 1] nog een keer twee 1000 liter vaten uit de ruimte duwde en ze rechts achterin de ruimte duwde.
9. Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 4] d.d. 18 april 2018 (dossierpagina's 238, 243-245), onder meer inhoudende:
V = vraag verbalisant
O = opmerking verbalisant
A = antwoord verdachte
O: Verbalisant leest tapgesprek 98 voor. Opgenomen op 8 februari 2018 om 9.13 uur, vanaf telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 1] .
O: Kunt u mij toelichten waar het over gaat?
A: Ik was bij [bedrijf] in Schijndel, moest boodschappen doen voor [medeverdachte 1] . Ik had wat voor hem opgehaald. De rollen zijn van de slang voor op de gasbrander.
V: In dit gesprek wordt gesproken over regelaars. Wat zijn dat?
A: De regelaars was voor de branders.
V: Wat heeft u precies gekocht?
A: Regelaars, branders en rollen met slang.
(...)
V: Op 10 februari bent u naar Baarle Hertog geweest. Waarom was u daar?
A: Ik moest gasflessen halen voor [medeverdachte 1] .
V: Om wat voor soort gasflessen ging het?
A: Gasflessen van ongeveer 1,25/1,30 meter. Hier zat gas in.
V: Hoeveel?
A: Ik denk 6 grote en 6 kleine flessen.
(...)
O: Op 17 februari 2018 wordt u gebeld.
A: [naam] was op vakantie. Maar ik had al andere waterkannen gehaald voor [medeverdachte 1] .
V: Kunt u die voor mij beschrijven.
A: Witte, kuubs waterkannen zonder frame.
(...)
V: Weet u nog wanneer u de andere waterkannen had gehaald?
A: Week erop, maar weet niet welke dag.
10. Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 4] d.d. 19 april 2018 (dossierpagina's 254-256, 259-261 en 263), onder meer inhoudende:
V = vraag verbalisant
O = opmerking verbalisant
A = antwoord verdachte
V: U verklaarde ook klusjes te doen voor [medeverdachte 1] . Klopt dat?
A: Ik heb ritjes gedaan, boodschappen gedaan.
O: Op 13 februari belt [medeverdachte 1] jou omstreeks 14.04 uur. Dit is vastgelegd onder sessienummer 248 vanaf het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 1] .
(...)
A: Dan zal ik wel die vaten hebben gehaald.
V: Heeft u van tevoren met [medeverdachte 1] afspraken gemaakt over het halen van de vaten?
A: Ja, dat ik vaten voor hem zou halen.
(...)
V: Heeft u de vaten die dag meegenomen?
A: Ja. (...) Ik heb de vaten in de bus meegenomen.
(...)
V: U bent ook in Friesland geweest, vanaf februari bedoel ik?
(..)
V: U was in de buurt van Sint Annaparochie. Waarom was u daar?
A: Om het busje te lossen.
V: Wat zat er in dat busje?
A: Blauwe lege vaten en witte lege kannen. Die heb ik daar in een lege boerenschuur neergezet.
(...)
V: Hoe kwam u aan de vaten en kannen?
A: Die zaten in het busje. Die moest ik daar lossen.
V: Van wie?
A: Van [medeverdachte 1] . Moest ik daar lossen. (...) De kan is ongeveer een 20 liter kan denk ik met een schroefdop. Het vat is blauw en daar zat een deksel op.
V: Hoeveel kannen en vaten heeft u daar gebracht?
A: Vaten denk ik ongeveer tien maar dat weet ik niet zeker en kannen misschien twintig of dertig, dat weet ik ook niet meer. (...) Ik was in een schuur. Daar heb ik spullen gelost.
V: U heeft vervolgens de spullen die bij u in de bus zaten in de schuur gezet. Klopt dat?
A: Ja.
(...)
O: Verbalisant toont tweede foto van blauwe vaten en kannen. Deze foto wordt als bijlage bij dit verhoor gevoegd.
V: Lijken deze vaten op de vaten die u heeft vervoerd?
A: Ja dat zouden ze kunnen zijn.
V: Deze zijn blauw en hebben een zwarte deksel.
A: Ja, ze lijken op degene die ik heb gebracht en de kannen die er naast staan die lijken op de kannen die ik daar heb gebracht.
11. Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 4] d.d. 19 april 2018 (dossierpagina's 275 en 276), onder meer inhoudende:
V = vraag verbalisant
O = opmerking verbalisant
A = antwoord verdachte
O: Ik wil u graag wat foto’s tonen en vraag u daar een reactie op te geven
(het hof begrijpt dat aan de verdachte foto's worden getoond van de schuur aan [adres 2] en van wat daar is aangetroffen toen er door de politie is binnengetreden op 4 april 2018).
O: Verbalisant toont foto genummerd 1835.
V: Wat kunt u hier op zeggen?
A: Het zou de boerderij kunnen zijn.
V: Welke boerderij bedoelt u dan?
A: De boerderij waar we het vanochtend over hadden. Waar ik de kannen en vaten heb gebracht.
O: Verbalisant toont foto 1842.
A: Ja, dit is dezelfde schuur.
O: Verbalisant toont foto 1843.
V: Dit zijn jerrycans en vaten die wij in de schuur hebben aangetroffen.
A: Dit zijn meer jerrycans dan die ik heb afgegeven. Maar het ziet er wel anders uit dan toen ik er was.
V: Wat is er anders dan?
A: Het plafond was anders. Dat zag er toen niet zo uit. Ik heb er toen ook geen zilverkleurige wanden gezien.
(...)
O: Verbalisant toont foto 1935.
V: We hebben het eerder met elkaar gehad over gasflessen. Komen deze u bekend voor?
A: Die komen uit België.
V: Hoe ziet u dat?
A: Ik heb dat soort flessen in België gehaald. Zulke grote blauwe, grote witte en kleine witte flessen heb ik gehaald in België.
12. Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 5] opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] op 4 april 2018, pag. 421, onder meer inhoudende:
Ik woon (…) in [adres 2] . Begin februari
(het hof begrijpt: 2018)heb ik de loods verhuurd. Daarvoor heb ik de loods helemaal leeggemaakt.
Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft vrijspraak bepleit reeds omdat het bewijs tegen de verdachte uitsluitend is gebaseerd op de kennelijke herkenning door de verbalisanten. Deze herkenning voldoet niet aan de daaraan te stellen eisen en is onvoldoende betrouwbaar, om welke reden deze niet tot het bewijs gebezigd kan worden dat de verdachte degene is geweest die op 20 maart 2018 in de Mercedes Sprinter heeft gezeten en houten balken heeft gesjouwd. Zo al sprake zou zijn van een herkenning kan bovendien niet tot een bewezenverklaring worden gekomen omdat uit deze gedragingen van beperkte betekenis niet kan worden afgeleid dat de verdachte het opzet had op het voorbereiden c.q. bevorderen van de productie van synthetische drugs.
Het hof overweegt als volgt.
Op 4 april 2018 werd door de politie in een schuur, gelegen aan [adres 2] in Friesland, een laboratorium in aanbouw voor de vervaardiging van synthetische drugs aangetroffen. De schuur was enerzijds ingericht voor het op zeer grote schaal omzetten van een pre-precursor naar BMK en anderzijds om met die BMK op zeer grote schaal amfetamine te vervaardigen middels de Leuckart-synthese. Er werden die dag ook op andere locaties drugsgerelateerde voorwerpen en stoffen in beslag genomen.
Verdachte wordt – kort gezegd – beschuldigd van het medeplegen van voorbereidingshandelingen gericht op de productie van synthetische drugs.
Herkenning [verdachte]
Nu het hof uit eigen waarneming op basis van specifieke persoonskenmerken heeft vastgesteld dat de verdachte te zien is op de observatiefoto van de [bedrijf] bouwmarkt van 20 maart 2018 en het hof die eigen waarneming - en niet het proces-verbaal van herkenning - tot het bewijs bezigt, behoeft het verweer geen nadere bespreking.
Feiten en omstandigheden
Het hof stelt op basis van de gebezigde bewijsmiddelen vast dat de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] samen met een ander op 20 maart 2018 en ook op 21 maart 2018, in de schuur aan [adres 2] aanwezig zijn geweest en daar werkzaamheden hebben verricht en/of daar goederen hebben afgeleverd.
Door observanten is op 20 maart 2018, omstreeks 11.00 uur, waargenomen dat drie personen in een Mercedes Sprinter, voorzien van het kenteken [kenteken 2] , bij de schuur aan [adres 2] zijn aangekomen en daar naar binnen zijn gegaan. Naar het oordeel van het hof staat vast dat het hier onder andere verdachte betreft. Gezien is dat zij gedurende vijf uur in de afgesloten schuur aanwezig zijn. Omstreeks 16.30 uur gaan de deuren open en rijdt de Mercedes Sprinter de schuur uit richting Leeuwarden. Omstreeks 18.00 uur wordt waargenomen dat zij met een hoeveelheid grenen houten balken de [bedrijf] te Leeuwarden verlaten, welke zij in de Mercedes Sprinter plaatsen. Op 21 maart 2018 te 12.37 uur wordt gezien dat de Mercedes Sprinter met kenteken [kenteken 2] opnieuw in de schuur wordt geplaatst, waarna de deuren worden gesloten. Omstreeks 16.27 uur verlaat het voertuig de schuur en vertrekt met daarin 3 personen. Het hof gaat ervan uit dat dezelfde drie personen die op 20 maart 2018 aan het einde van de dag bij de [bedrijf] in Leeuwarden de houten balken aanschaften, waaronder de verdachte, dezelfde 3 personen zijn die de volgende dag weer in dezelfde Mercedes Sprinter bus zijn gezien bij de schuur in Oudebildtzijl. Klaarblijkelijk moest nog een klus worden geklaard in de schuur en aldus bij de opbouw en inrichting van het drugslab, waarbij het allerminst voor de hand ligt dat daarbij steeds verschillende personen worden betrokken die op de hoogte zijn en raken van de opbouw van een drugslaboratorium. Het ziet voor deze conclusie overigens bevestiging in het feit dat op 4 april 2018 in de schuur verzaagde balken werden aangetroffen die gelijk zijn aan de balken waar onder meer de verdachte mee sjouwde vanuit de [bedrijf] .
Het hof houdt het er derhalve voor dat de verdachte ook op 21 maart 2018 één van de personen was die in de bus was gezeten en de schuur in is gegaan.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat medeverdachten reeds vóór 20 maart 2018 onder meer een 4-tal 1000-liter vaten (zogenaamde IBC’s) en gasflessen in de schuur aan [adres 2] hadden geplaatst. Vanaf 19 februari 2018 werden door het observatieteam diverse personen bij de schuur gezien die daar werkzaamheden verrichten. Op 4 april 2018 is de schuur betreden en wordt een laboratorium ter vervaardiging van synthetische drugs aangetroffen.
Oordeel van het hof
Uit de gebruikte bewijsmiddelen, in onderling verband bezien, volgt naar het oordeel van het hof dat verdachte betrokken is geweest bij de voorbereiding van het opzetten van een laboratorium voor de productie van synthetische drugs in Oudebildtzijl. Hij heeft daartoe in de schuur gelegen aan [adres 2] dagen achtereen werkzaamheden verricht, ten behoeve daarvan bij een bouwmarkt balken opgehaald, en hardware voorhanden gehad. Het hof verstaat onder het tenlastegelegde ‘het gebruiken’ van een ruimte voor de productie van synthetische drugs’ alle handelingen die in de ruimte verricht zijn met het oog op de uiteindelijke productie van synthetische drugs, zodat hieronder ook moet worden verstaan het in de ruimte brengen van benodigdheden (afleveren) om het laboratorium in te richten.
Voorwaardelijk opzet
Voor de in artikel 10a Opiumwet omschreven gedragingen geldt dat deze pas dan strafbaar zijn, indien bij de dader het opzet heeft bestaan om de in artikel 10, vierde of vijfde lid, van de Opiumwet bedoelde misdrijven (opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A of het in artikel 2 onder B of D van de Opiumwet gegeven verbod) voor te bereiden of te bevorderen. Het gaat met andere woorden steeds om de criminele intentie van de dader om de misdrijven, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen en de daaruit voortvloeiende handeling. Bij het vereiste opzet van de daartoe te verrichten gedraging(en) dient volgens de wetsgeschiedenis en bestendige rechtspraak te worden gedacht aan verschillende schakeringen van het opzetbegrip, met inbegrip van het zogenoemde voorwaardelijk opzet (vgl. Kamerstukken II 1982/83, 17 975, nr. 3, p. 12-14 en HR 23 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2757, rov. 2.4.).
Voor wat betreft de bestemming van voorwerpen die verdachte voorhanden had, geldt dat van verdachte wordt vereist dat hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat deze voorwerpen bestemd waren tot het plegen van de misdrijven, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet. Overigens is niet vereist dat van de handelingen reeds bekend is ter voorbereiding of bevordering van welk concreet misdrijf (als bedoeld in het vierde of vijfde lid van art. 10 Opiumwet) deze dienen (vgl. HR 13 maart 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB0494, rov. 4.6. en HR 26 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:743, rov. 3.5.1.).
De verdachte heeft zich bij de politie en ter terechtzitting in eerste aanleg beroepen op zijn zwijgrecht en daarmee geen openheid gegeven over de reden van zijn aanwezigheid in de voormelde schuur waar later een drugslaboratorium in aanbouw wordt aangetroffen. In hoger beroep is de verdachte niet ter terechtzitting verschenen. Er is met andere woorden van de zijde van de verdachte tot op heden geen redelijke, de redengevendheid ontzenuwende verklaring voor de aanwezigheid van het voor hem zeer belastende bewijsmateriaal gekomen.
Gelet op de proceshouding van de verdachte in samenhang gezien met de gebezigde bewijsmiddelen is het hof van oordeel dat het niet anders kan dan dat de verdachte op zijn minst genomen het voorwaardelijk opzet heeft gehad op het voorbereiden c.q. bevorderen van de productie van synthetische drugs door bewust de aanmerkelijke kans te aanvaarden dat zijn bewezenverklaarde gedragingen zouden bijdragen aan een feit als bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet. Ten aanzien van het voorhanden hebben van hardware is het hof van oordeel dat de verdachte in ieder geval ernstig reden had om te vermoeden dat deze bestemd was voor het voorbereiden c.q. bevorderen van een dergelijk feit. Bij het vorenstaande weegt het hof mee dat het een feit van algemene bekendheid is dat voor de productie van synthetische drugs verschillende soorten goederen (vaten, kannen, ketels) nodig zijn. Voorts is het inmiddels een feit van algemene bekendheid dat laboratoria gericht op de productie van synthetische drugs vaak in het buitengebieden worden aangetroffen en dat deze laboratoria zich vaak bevinden in loodsen en stallen. Dat de schuur, gelegen op [adres 2] , is gelegen in een dun bevolkt buitengebied van Friesland heeft het hof waargenomen bij raadpleging van genoemd adres in de openbare bron Google Maps.
Medeplegen
Het hof stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. De intellectuele en/of materiële bijdrage van verdachte aan het delict moet van voldoende gewicht zijn.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte met twee anderen, in ieder geval met medeverdachte [medeverdachte 2] , op 20 en 21 maart 2018 heeft gewerkt aan de opbouw van het laboratorium in Oudebildtzijl.
Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en anderen die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering van de tenlastegelegde voorbereidingshandelingen. Daarmee acht het hof het tenlastegelegde medeplegen wettig en overtuigend bewezen.
Pleegperiode
Medeverdachte [medeverdachte 5] heeft verklaard dat de huurovereenkomst begin februari 2018 inging. Gelet hierop acht het hof de periode van 1 februari 2018 tot en met 4 april 2018 wettig en overtuigend bewezen.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen actief betrokken was bij de voorbereidingshandelingen voor het produceren van synthetische drugs in de periode gelegen tussen 1 februari 2018 en 21 maart 2018 op de wijze zoals hiervoor bewezenverklaard.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
De gevoerde bewijsverweren van de raadsman worden, voor zover niet reeds weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich of een ander gelegenheid en/of middelen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen
en
voorwerpen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan voorbereidings-handelingen ten behoeve van de grootschalige productie van synthetische drugs.
Hoewel de verdachte niet zelf synthetische drugs heeft geproduceerd, heeft hij wel een uitvoerende rol gehad bij de opbouw van het drugslab. Meerdere dagen heeft hij in het lab meegewerkt en bijgedragen aan de opbouw van het lab. Met zijn handelen heeft verdachte de drugsproducent(en) gefaciliteerd en de productie van synthetische drugs bevorderd.
Harddrugs leveren voor gebruikers ernstige gezondheidsrisico’s op.
Het is bovendien een feit van algemene bekendheid dat de productie van en handel in synthetische drugs in handen is van grote, georganiseerde criminele verbanden die daarmee grote winsten maken en hun belangen in deze handel en productie beschermen met geweld en bedreiging met geweld. Uit zijn handelwijze blijkt dat verdachte zich niet heeft bekommerd om de maatschappelijke gevolgen en zich slechts heeft laten leiden door financieel gewin. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Naar het oordeel van het hof kan in het bijzonder gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van de hierna te vermelden duur met zich brengt.
Het hof heeft ten aanzien van de persoon van de verdachte gelet op het hem betreffende Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 5 oktober 2022, waaruit blijkt dat de verdachte vóór het onderhavige niet onherroepelijk is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten. Voorts heeft het hof acht geslagen op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht.
Redelijke termijn
Het hof stelt vast dat de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6 EVRM in hoger beroep is overschreden, nu namens de verdachte op 2 mei 2019 hoger beroep is ingesteld en het hof arrest wijst op 16 december 2022. Daarmee is de redelijke termijn, die voor deze fase doorgaans op twee jaren wordt gesteld, met 1 jaar en ruim 7 maanden, overschreden. Het hof is van oordeel dat, gelet op genoemd procesverloop, de behandeling van de zaak in hoger beroep niet binnen een redelijke termijn heeft plaatsgevonden en dat dit matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben.
Zonder schending van de redelijke termijn zou een gevangenisstraf voor de duur 16 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, passend zijn geweest. Nu evenwel de redelijke termijn is geschonden, zal worden volstaan met het opleggen van een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Met oplegging van een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 10a van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 47 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door:
mr. W.E.C.A. Valkenburg, voorzitter,
mr. N.I.B.M. Buljevic en mr. R.G.A. Beaujean, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.R.G.H. van Outheusden, griffier,
en op 16 december 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Buljevic en mr. Beaujean zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Tenzij anders vermeld wordt hierna verwezen naar pagina’s van het eindproces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, onderzoek Marne, gesloten op 24 mei 2018, bestaande uit wettig opgemaakt processen-verbaal en andere geschriften (doorgenummerde dossierpagina’s: 1-1487).